nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet van
16 december 1954 tot vervanging van het fonds, ingesteld bij het Besluit
Scheepvaartfonds 1944, door het Scheepvaartfonds 1955 (Stb. 611) in te trekken,
de Wet beheer rijkswaterstaatswerken te wijzigen en enkele gebreken in andere
wetten op het terrein van verkeer en waterstaat te herstellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet van 16 december 1954 tot vervanging van het fonds, ingesteld
bij het Besluit Scheepvaartfonds 1944, door het Scheepvaartfonds 1955 (Stb.
611) wordt ingetrokken.
ARTIKEL II
De Wet beheer rijkswaterstaatswerken wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1a wordt na «de Wet op de waterkering» ingevoegd:
, voor zover aangegeven op de als bijlage I bij die wet behorende landkaart.
B
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tweede volzin vervalt.
2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik door het
openbaar verkeer, tenzij het verbod of de beperking van de toegang betrekking
heeft op:
a. een veiligheidszone als bedoeld in artikel 60 van het op 10 december
1982 te Montego-Bay tot stand gekomen Verdrag inzake het recht van de zee
(Trb. 1983, 83), of
b. de territoriale zee.
ARTIKEL III
Artikel 9 van de Scheepvaartverkeerswet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Bij algemene maatregel van bestuur»
vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien krachtens de in het tweede lid bedoelde maatregel regels
worden gesteld voor ambtenaren, aangesteld voor de uitoefening van de politietaak,
worden die regels gesteld in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.
ARTIKEL IV
In artikel 11, tweede lid, onderdeel c, van de Tracéwet vervalt «onderdeel
a,».
ARTIKEL V
De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Het is verboden te handelen in strijd met een voorschrift als
bedoeld in het vierde lid.
B
Artikel 2.3, achtste lid, komt te luiden:
8. Artikel 2.1, vierde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige
toepassing.
C
In artikel 8.8, derde lid, wordt «het besluit onherroepelijk is
geworden» vervangen door: het besluit in werking is getreden.
D
In artikel 11.2a, derde lid, wordt na «erkenning» ingevoegd:
of een AOC.
ARTIKEL VI
In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt
in de zinsnede met betrekking tot de Wet laden en lossen zeeschepen «en
19, eerste lid,» vervangen door: 19, eerste lid,.
ARTIKEL VII
Artikel 5, vierde en vijfde lid, van de Wet op de waterhuishouding komt
te luiden:
4. Het plan gaat vergezeld van een toelichting.
5. Het plan wordt ten minste eenmaal in de zes jaren herzien. Nieuwe
of herziene maatregelen treden uiterlijk drie jaren na de opneming in het
plan in werking.
ARTIKEL VIII
De Wet pleziervaartuigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid vervalt.
2. Het zevende lid wordt vernummerd tot zesde lid.
B
Artikel 15, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
b. de voortstuwingsmotoren die zijn goedgekeurd volgens een bij ministeriële
regeling aangewezen EG-richtlijn.
2. Onderdeel c vervalt.
ARTIKEL IX
Artikel I, onder E, onderdeel 2, van de Wet van 7 april 2006 tot
wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de Wet milieugevaarlijke
stoffen in verband met de nieuwe voorschriften inzake taken en verantwoordelijkheden
bij het vervoer van gevaarlijke stoffen zoals deze in de internationale verdragen
zijn gewijzigd (Stb. 217), vervalt.
ARTIKEL X
1. Met uitzondering van artikel VII treedt deze wet in werking met
ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin
zij wordt geplaatst.
2. Artikel VII treedt in werking met ingang van 22 december
2006. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven
na 21 december 2006, treedt artikel VII in werking met ingang van de
dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst
en werkt het artikel terug tot en met 22 december 2006.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Verkeer en Waterstaat,