30 600
Uitbreiding en wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de uitvoering van EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH) en de overheveling van de bepalingen van de Wet milieugevaarlijke stoffen naar de Wet milieubeheer, alsmede daarmee samenhangende wijzigingen van andere wetten (Uitvoeringswet EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH))

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is verordening nr. (....) van het Europees Parlement en de Raad van (datum) inzake de registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Chemicaliënagentschap en tot wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en verordening nr. 850/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004, betreffende persistente organische stoffen (PbEU...), alsmede richtlijn nr. (...) van het Europees Parlement en de Raad van (datum) tot wijziging van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad teneinde deze aan te passen aan Verordening (EG) van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (PbEU...) uit te voeren, en dat het wenselijk is de hiervoor noodzakelijke bepalingen op te nemen in de Wet milieubeheer en de bepalingen van de Wet milieugevaarlijke stoffen, gezien hun samenhang met de ter uitvoering van die verordening te stellen regels, over te hevelen naar de Wet milieubeheer;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt in de alfabetische rangschikking het volgende begrip en de daarbij behorende omschrijving ingevoegd:

EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen: verordening nr. (...) van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van (datum) inzake de registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Chemicaliënagentschap en tot wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en verordening (nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische stoffen (PbEU...).

2. In het eerste lid komen de begripsbepalingen van «stoffen» en «preparaten» te luiden:

stoffen: chemische elementen en de verbindingen ervan, zoals deze voorkomen in natuurlijke toestand of bij de vervaardiging ontstaan, met inbegrip van alle additieven die nodig zijn voor het behoud van de stabiliteit ervan en alle onzuiverheden ten gevolge van het toegepaste procédé, doch met uitzondering van elk oplosmiddel dat kan worden afgescheiden zonder dat de stabiliteit van de stof wordt aangetast of de samenstelling ervan wordt gewijzigd;

preparaten: mengsels of oplossingen van twee of meer stoffen;.

3. In de in het eerste lid opgenomen omschrijving van «afvalstoffen» vervalt: andere.

4. In het zesde en zevende lid vervalt telkens: andere.

5. Onder vernummering van het elfde en twaalfde lid tot twaalfde en dertiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

11. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat in deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder «genetisch gemodificeerde organismen».

B

Artikel 2.25 vervalt.

C

In artikel 8.14, eerste lid, onder a, onderdelen 3° en 5°, vervalt: andere.

D

Aan hoofdstuk 9 worden twee titels toegevoegd, luidende:

TITEL 9.2. STOFFEN, PREPARATEN EN GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN

§ 9.2.1. Algemeen

Artikel 9.2.1.1

Deze titel en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van de regels die uitsluitend strekken ter uitvoering van een voor Nederland verbindend verdrag of een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie, niet van toepassing op voedingsmiddelen, genotmiddelen en diervoeders.

Artikel 9.2.1.2

Een ieder die beroepshalve een stof, preparaat of genetisch gemodificeerd organisme vervaardigt, in Nederland invoert, toepast, bewerkt, verwerkt of aan een ander ter beschikking stelt, en die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door zijn handelingen met die stof of dat preparaat of organisme gevaren kunnen optreden voor de gezondheid van de mens of voor het milieu, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die gevaren zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 9.2.1.3

1. Een ieder die beroepshalve een stof, preparaat of genetisch gemodificeerd organisme vervaardigt, in Nederland invoert, toepast, bewerkt, verwerkt of aan een ander ter beschikking stelt, verstrekt desgevraagd aan Onze Minister gegevens over die stof of dat preparaat of organisme waarover hij beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde gegevens.

Artikel 9.2.1.4

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat degene die beroepshalve stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen vervaardigt, in Nederland invoert, toepast, bewerkt of verwerkt, in daarbij aangegeven categorieën van gevallen een administratie bijhoudt van de hoeveelheden die hij daarvan heeft vervaardigd, in Nederland heeft ingevoerd, heeft toegepast, bewerkt of verwerkt of aan een ander ter beschikking heeft gesteld.

2. Bij of krachtens de maatregel worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de administratie wordt bijgehouden en kunnen andere gegevens worden aangewezen die in de administratie dienen te worden opgenomen.

Artikel 9.2.1.5

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan in het belang van de landsverdediging vrijstelling worden verleend van de in artikel 9.2.3.1, 9.2.3.3 of 9.3.3 gestelde verplichtingen.

2. Bij koninklijk besluit kan in het belang van de landsverdediging ontheffing worden verleend van de bij of krachtens artikel 9.2.1.4, 9.2.2.1, 9.2.2.2, 9.2.2.6, 9.2.3.1, 9.2.3.2, 9.2.3.3, 9.2.3.5, tweede lid, of 9.3.3 gestelde verboden en verplichtingen.

3. Aan een vrijstelling of ontheffing worden de voorschriften verbonden die nodig zijn in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu.

4. De voordracht voor een besluit krachtens het eerste of tweede lid wordt Ons niet gedaan dan op verzoek van Onze Minister van Defensie.

§ 9.2.2. Maatregelen

Artikel 9.2.2.1

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen, indien een redelijk vermoeden is gerezen dat door handelingen met stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen ongewenste effecten voor de gezondheid van de mens of voor het milieu zullen ontstaan, regels worden gesteld met betrekking tot het vervaardigen, in Nederland invoeren, toepassen, bewerken, verwerken, voorhanden hebben, aan een ander ter beschikking stellen, vervoeren, uitvoeren en zich ontdoen van deze stoffen, preparaten of organismen.

2. Hiertoe kunnen behoren regels, inhoudende:

a. een verbod een of meer van de in het eerste lid genoemde handelingen te verrichten met betrekking tot bij de maatregel aangewezen stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen;

b. een verbod een zodanige handeling te verrichten op een bij de maatregel aangegeven wijze, voor daarbij aangegeven doeleinden, op daarbij aangegeven plaatsen of onder daarbij aangegeven omstandigheden;

c. een verbod een handeling als onder a of b bedoeld te verrichten zonder daartoe verleende vergunning;

d. een verbod een zodanige handeling te verrichten indien met betrekking tot de stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen niet aan bij de maatregel gestelde eisen wordt voldaan;

e. een verbod een zodanige handeling te verrichten indien bij degene die die handeling verricht, niet de bij de maatregel aangegeven deskundigheid aanwezig is;

f. een verbod een zodanige handeling te verrichten met betrekking tot producten, indien deze daarbij aangewezen stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen bevatten, of indien deze zodanige stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen bevatten in grotere dan daarbij aangegeven hoeveelheden;

g. een verbod bij de maatregel aangewezen stoffen of preparaten toe te passen in producten die niet behoren tot een type dat bij een keuring, verricht aan de hand van de bij de maatregel daartoe vastgestelde regels, is goedgekeurd;

h. een verbod bij de maatregel aangewezen stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen ter beschikking te stellen aan een daarbij aangewezen categorie van personen;

i. een verplichting een of meer van de in het eerste lid genoemde handelingen met betrekking tot bij de maatregel aangewezen stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen of daarbij aangewezen categorieën van producten waarin die stoffen, preparaten of organismen voorkomen, of een voornemen tot het verrichten van die handelingen, te melden op een daarbij aangegeven wijze aan een daarbij aangewezen bestuursorgaan onder overlegging van daarbij aangegeven gegevens;

j. een verplichting met betrekking tot zodanige handelingen volgens bij de maatregel gestelde regels controleonderzoeken te verrichten en de resultaten van die onderzoeken op de bij de maatregel aangegeven wijze aan Onze Minister over te leggen;

k. een verplichting bij de maatregel aangewezen stoffen, preparaten of daarbij aangewezen categorieën van producten waarin die stoffen of preparaten voorkomen, na toepassing terug te zenden aan degene die de stoffen, preparaten of producten ter beschikking heeft gesteld;

l. een verplichting bij de maatregel aangewezen stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen of daarbij aangewezen categorieën van producten waarin die stoffen, preparaten of organismen voorkomen, af te geven aan daarbij aangewezen personen of instellingen;

m. een verplichting voor degenen die bij de maatregel aangewezen stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen of daarbij aangewezen categorieën van producten waarin die stoffen, preparaten of organismen voorkomen, vervaardigen, in Nederland invoeren of aan een ander ter beschikking stellen, voor daarbij aangewezen personen of instellingen die krachtens hoofdstuk 10 bevoegd zijn tot of vergunning hebben voor het nuttig toepassen of verwijderen van gevaarlijke afvalstoffen, dan wel voor bij de maatregel aangewezen bestuursorganen, om die stoffen, preparaten, organismen of producten in te zamelen.

Artikel 9.2.2.2

Een algemene maatregel van bestuur waarbij toepassing is gegeven aan artikel 9.2.2.1, tweede lid, onder b, d, g, i, j, k, l of m, kan tevens de verplichting inhouden te voldoen aan door bestuursorganen die bij de maatregel zijn aangewezen, omtrent onderwerpen die in de maatregel zijn geregeld, gestelde nadere eisen. Bij het stellen van een zodanige eis wordt tevens het tijdstip bepaald waarop ten aanzien van die eis de verplichting ingaat.

Artikel 9.2.2.3

1. Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 9.2.2.1, tweede lid, onder c, worden tevens bij algemene maatregel van bestuur regels gesteld betreffende de wijze waarop de aanvraag om een vergunning geschiedt, en de gegevens die van de aanvrager kunnen worden verlangd.

2. De vergunning kan slechts in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu worden geweigerd.

3. Op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag om een vergunning zijn afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van toepassing. Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid kunnen categorieën van gevallen worden aangewezen, waarin afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijven.

4. Een vergunning kan in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu onder beperkingen worden verleend. Aan een vergunning kunnen in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu voorschriften worden verbonden. Deze kunnen, voorzover bij de maatregel niet anders is bepaald, de verplichting inhouden te voldoen aan door bestuursorganen die bij het voorschrift zijn aangewezen, in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu gestelde nadere eisen. Bij het stellen van een zodanige eis wordt tevens het tijdstip bepaald, waarop ten aanzien van die eis de verplichting ingaat.

5. Onverminderd artikel 18.12, eerste lid, kan een vergunning worden ingetrokken indien de handeling aanmerkelijk gevaar oplevert voor de gezondheid van de mens of voor het milieu en wijziging of aanvulling van de aan de vergunning verbonden voorschriften redelijkerwijs geen oplossing kan bieden.

6. Voor zover bij algemene maatregel van bestuur is bepaald, kan de vergunning worden gewijzigd.

7. Op de voorbereiding van een intrekking of wijziging als bedoeld in het vijfde lid, respectievelijk het zesde lid, zijn afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 niet van toepassing.

Artikel 9.2.2.4

Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 9.2.2.1, tweede lid, onder g, wijst Onze Minister de instantie aan, die de in die bepaling bedoelde keuring verricht. Bij de maatregel worden regels gesteld ten aanzien van de wijze waarop een zodanige keuring plaatsheeft.

Artikel 9.2.2.5

Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 9.2.2.1, tweede lid, onder k, l of m, kan tevens worden bepaald dat de schade, geleden door degene die de stoffen, preparaten, genetisch gemodificeerde organismen of producten moet terugzenden of afgeven, of de kosten, gemaakt door degene die is aangewezen om die stoffen, preparaten, organismen of producten in te zamelen, ten laste kunnen worden gebracht van degenen die deze stoffen, preparaten, organismen of producten hebben vervaardigd of in Nederland ingevoerd. Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld inzake de berekening van die schade of kosten en de bepaling van degenen ten laste van wie die schade of kosten worden gebracht.

Artikel 9.2.2.6

1. Indien de verwachte of gebleken effecten van stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen op de gezondheid van de mens of op het milieu het stellen van regels als bedoeld in artikel 9.2.2.1, eerste lid, naar het oordeel van Onze Minister dringend noodzakelijk maken en naar zijn oordeel de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur krachtens dat artikel niet kan worden afgewacht, kan hij een besluit nemen van de in dat lid bedoelde strekking. Onze Minister neemt een zodanig besluit in overeenstemming met Onze Ministers wie het mede aangaat, tenzij de vereiste spoed zich daartegen naar zijn oordeel verzet. De artikelen 9.2.2.2 tot en met 9.2.2.5 zijn van overeenkomstige toepassing.

2. Een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid vervalt een jaar nadat zij in werking is getreden of indien binnen die termijn een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van die regeling in werking is getreden, op het tijdstip waarop die maatregel in werking treedt. De termijn kan bij ministeriële regeling eenmaal met ten hoogste een jaar worden verlengd.

Artikel 9.2.2.7

1. Onze Minister kan in bijzondere gevallen van het krachtens artikel 9.2.1.4, 9.2.2.1 of 9.2.2.6 bepaalde op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing verlenen, indien het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu zich daartegen niet verzet.

2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen de voorschriften worden verbonden, die naar het oordeel van Onze Minister in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu noodzakelijk zijn.

3. Op de voorbereiding van een beschikking op een aanvraag om een ontheffing als bedoeld eerste lid, zijn afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van toepassing.

4. Een ontheffing kan door Onze Minister worden gewijzigd of ingetrokken, indien dat in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu noodzakelijk is.

§ 9.2.3. Verpakking, aanduiding en aanbeveling

Artikel 9.2.3.1

1. Degene die een stof of preparaat aan een ander ter beschikking stelt of in Nederland invoert, behorende tot een of meer van de in het tweede lid aangewezen categorieën, draagt er zorg voor dat die stof of dat preparaat bij de aflevering en bij het ter aflevering voorhanden hebben is verpakt en op de verpakking is aangeduid overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de artikelen van deze paragraaf.

2. De in het eerste lid bedoelde categorieën zijn:

a. de categorie ontplofbaar;

b. de categorie oxiderend;

c. de categorie zeer licht ontvlambaar;

d. de categorie licht ontvlambaar;

e. de categorie ontvlambaar;

f. de categorie zeer vergiftig;

g. de categorie vergiftig;

h. de categorie schadelijk;

i. de categorie bijtend;

j. de categorie irriterend;

k. de categorie sensibiliserend;

l. de categorie kankerverwekkend;

m. de categorie mutageen;

n. de categorie voor de voortplanting vergiftig;

o. de categorie milieugevaarlijk.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de criteria en methoden aangewezen volgens welke wordt bepaald of een stof of preparaat behoort tot een categorie als bedoeld in het tweede lid.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de aanduiding van stoffen of preparaten waarvan nog niet is bepaald in hoeverre zij behoren tot een of meer van de in het tweede lid bedoelde categorieën.

Artikel 9.2.3.2

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de aanduiding van stoffen en preparaten waarin daarbij aangewezen stoffen voorkomen, alsmede met betrekking tot de aanduiding van producten waarin daarbij aangewezen stoffen of preparaten voorkomen. Daarbij kan worden bepaald dat die regels slechts gelden in daarbij aangewezen gevallen.

Artikel 9.2.3.3

1. De verpakking en sluiting die een stof of preparaat als bedoeld in artikel 9.2.3.1, eerste lid, of een genetisch gemodificeerd organisme rechtstreeks omsluiten, zijn:

a. zodanig dat ongewild verlies van de inhoud niet kan plaatsvinden,

b. vervaardigd van materiaal dat niet door de stof, het preparaat of het organisme kan worden aangetast, noch hiermee een gevaarlijke reactie kan aangaan of een gevaarlijke verbinding kan vormen, en

c. zodanig dat zij niet kunnen losraken en tegen normale behandeling bestand zijn.

2. Indien de verpakking is voorzien van een sluiting die meermalen kan worden gebruikt, zijn de verpakking en sluiting zodanig dat de verpakking meermalen opnieuw kan worden afgesloten zonder dat ongewild verlies van de inhoud plaatsvindt.

3. In afwijking van het eerste lid, onder a, mogen aan de verpakking, indien nodig, een of meer ontluchtingsventielen of andersoortige veiligheidsvoorzieningen aangebracht zijn.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot de verpakking en sluiting regels worden gesteld. Daarbij kan worden bepaald dat die regels slechts gelden voor daarbij aangewezen stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen of categorieën daarvan of in daarbij aangewezen gevallen.

Artikel 9.2.3.4

1. Het aanbevelen of aanprijzen van een stof of preparaat, behorende tot een of meer van de in artikel 9.2.3.1, tweede lid, bedoelde categorieën, zonder vermelding van de categorie of categorieën waartoe die stof of dat preparaat behoort, is verboden.

2. Het aanduiden van een stof, preparaat of genetisch gemodificeerd organisme op een wijze die misleidend is ten aanzien van de effecten daarvan op de gezondheid van de mens of op het milieu of ten aanzien van het krachtens artikel 9.2.2.1 of 9.2.2.6 bepaalde, is verboden.

Artikel 9.2.3.5

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in daarbij aangewezen gevallen de artikelen 9.2.3.1, 9.2.3.3 en 9.2.3.4 geheel of voor een daarbij te bepalen gedeelte niet van toepassing zijn:

a. ter uitvoering van een krachtens het Verdrag betreffende de oprichting van de Europese Unie tot stand gekomen bindende regeling of

b. indien het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu zich daartegen niet verzet.

2. Bij of krachtens een maatregel als bedoeld in het eerste lid kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de in de artikelen 9.2.3.1, 9.2.3.3 en 9.2.3.4 geregelde onderwerpen.

TITEL 9.3. DE EG-VERORDENING REGISTRATIE, EVALUATIE EN AUTORISATIE VAN CHEMISCHE STOFFEN

Artikel 9.3.1

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen.

Artikel 9.3.2

1. Onze Minister is de bevoegde instantie, bedoeld in de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen.

2. Voor onderdelen van de verordening die betrekking hebben op beleid dat behoort tot de verantwoordelijkheid van een Onzer andere Ministers, wordt voor die onderdelen die minister als bevoegde instantie aangewezen. De aanwijzing geschiedt bij regeling van Onze Minister in overeenstemming met die minister.

Artikel 9.3.3

1. Het is verboden te handelen in strijd met de volgende bepalingen van de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen: artikelen 5, 7, derde lid, 8, tweede lid, 9, vierde en zesde lid, 14, eerste, zesde en zevende lid, 31, eerste, tweede, derde, zevende en negende lid, 32, eerste, derde en vierde lid, 33, 34, 36, vierde tot en met zevende lid, 37, eerste, derde en vierde lid, 38, eerste en tweede lid, 39, tweede en derde lid, 49, vierde lid, 55, eerste en tweede lid, 59, tiende lid, 64 en 66, eerste lid.

2. Het is eveneens verboden te handelen in strijd met de volgende bepalingen van de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen: de artikelen 6, eerste en derde lid, 7, eerste, tweede, vijfde en achtste lid, 9, tweede lid, 11, eerste lid, 13, eerste tot en met derde lid, 17, eerste lid, 18, eerste lid, 19, eerste lid, 22, eerste, tweede en vierde lid, 24, tweede lid, 25, eerste en tweede lid, 26, eerste en derde lid, 30, eerste, tweede, derde, vierde en zesde lid, 31, vijfde lid, 32, tweede lid, 35, 36, tweede en derde lid, 40, vierde lid, 45, tweede lid, 48, 49, tweede en derde lid, 60, eerste lid, 65, eerste lid, 104 en 112, eerste en derde lid.

3. Het is verboden handelingen te verrichten of na te laten in strijd met andere bepalingen van de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen dan genoemd in het eerste of tweede lid, voor zover die bepalingen ter uitvoering van artikel 125 van die verordening bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen.

4. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het derde lid vervalt een jaar nadat hij in werking is getreden, dan wel, indien binnen die termijn een voorstel van wet tot wijziging van het eerste of tweede lid bij de Staten-Generaal is ingediend, op het tijdstip waarop dat voorstel is verworpen of, na tot wet te zijn verheven, in werking is getreden.

5. Het eerste tot en met vierde lid zijn niet van toepassing op gedragingen, voorzover daaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens de Warenwet.

E

In de artikelen 10.4, onder b en c, 10.15, eerste, tweede en vierde lid, 10.16, 10.17, 10.19, eerste lid, 10.50, eerste lid, 15.32, eerste, tweede en vierde lid, 15.36 en 15.37, eerste lid, vervalt telkens «andere».

F

In artikel 10.18 wordt «producten» vervangen door: stoffen, preparaten of producten.

G

In artikel 12.11, eerste lid, onder b, onderdeel 1°, zoals dat artikel is ingevoegd bij de wet van 15 september 2005 tot wijziging van de Wet milieubeheer (Registratie gegevens externe veiligheid inrichtingen, transportroutes en buisleidingen) (Stb. 483), wordt «ingevolge de Wet milieugevaarlijke stoffen zijn ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid» vervangen door: behoren tot een of meer van de in artikel 9.2.3.1, tweede lid, bedoelde categorieën.

H

In artikel 13.1, tweede lid, vervalt «de Wet milieugevaarlijke stoffen,».

I

Artikel 15.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel e.

2. De onderdelen b tot en met d worden geletterd c tot en met e.

3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. artikel 9.2.2.1, eerste lid, juncto artikel 9.2.2.3, zevende lid,.

4. In het tweede lid wordt «een maatregel als bedoeld in artikel 40 van de Wet milieugevaarlijke stoffen» vervangen door: een maatregel als bedoeld in artikel 17.6.

J

Artikel 15.21, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c vervalt.

2. Onderdeel b wordt geletterd c.

3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. de artikelen 9.2.2.1 en 9.2.2.6,.

K

Artikel 15.31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c vervalt.

2. De onderdelen a en b worden geletterd b en c.

3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

a. artikel 9.2.2.4;.

L

In artikel 15.35 vervalt «ander».

M

In artikel 15.41 wordt «ander produkt» vervangen door: product.

N

Aan hoofdstuk 17 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 17.6

1. Indien stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen, dan wel handelingen daarmee, naar het oordeel van Onze Minister onduldbaar gevaar opleveren voor de gezondheid van de mens of voor het milieu, kan hij, zo nodig met behulp van de sterke arm, alle maatregelen nemen die hij in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu noodzakelijk acht.

2. Tot de in het eerste lid bedoelde maatregelen kunnen behoren:

a. het geheel of gedeeltelijk stopzetten van het vervaardigen of in Nederland invoeren van stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen of producten die deze bevatten;

b. het in beslag nemen en, zo nodig, vernietigen van stoffen, preparaten of genetisch gemodificeerde organismen of producten die deze bevatten;

c. het beletten dat bepaalde gebieden zonder toestemming van Onze Minister worden betreden of dat dieren, planten of goederen zonder zodanige toestemming daarbinnen of daarbuiten worden gebracht;

d. het verwijderen van personen, dieren, planten of goederen uit bepaalde gebieden.

3. Onze Minister neemt een maatregel krachtens het eerste lid in overeenstemming met Onze Ministers wie het mede aangaat, tenzij de vereiste spoed zich naar zijn oordeel daartegen verzet. In laatstgenoemd geval onderwerpt Onze Minister de maatregel zo spoedig mogelijk aan het oordeel van de Raad van Ministers. Indien deze met de maatregel niet instemt, trekt Onze Minister hem terstond in.

4. Onze Minister geeft van een maatregel krachtens het eerste lid en van de intrekking daarvan kennis in de Staatscourant, alsmede op zodanige wijze dat de maatregel, onderscheidenlijk de intrekking daarvan, zo spoedig mogelijk ter kennis van de betrokkenen komt.

5. Een gedraging in strijd met een krachtens het eerste lid genomen maatregel is verboden.

O

Artikel 18.1a, tweede lid, komt te luiden:

2. De artikelen 18.3 tot en met 18.18 zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de handhaving van het bepaalde bij of krachtens:

a. de EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen;

b. de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen.

P

Artikel 18.2, eerste lid, onder a, komt te luiden:

a. zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de voorschriften die voor degene die de inrichting drijft, gelden op grond van:

1°. de betrokken wetten;

2°. de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;.

Q

In artikel 18.2b worden, onder vernummering van het eerste en tweede lid tot derde en vierde lid, twee leden ingevoegd, luidende:

1. Onze betrokken Minister heeft tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de titels 9.2 en 9.3 en krachtens artikel 17.6.

2. Onze betrokken Minister heeft tevens tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen.

R

In artikel 18.10 vervalt «of van het bepaalde bij of krachtens de Wet milieugevaarlijke stoffen» en wordt na «de artikelen 1.1a, 10.1, 10.2 of 10.54,» ingevoegd: van het bepaalde bij of krachtens titel 9.2 of 9.3 of krachtens artikel 17.6, of.

S

In artikel 18.14a vervalt «of op het bepaalde bij of krachtens de Wet milieugevaarlijke stoffen» en wordt na «de artikelen 1.1a, 10.1, 10.2 of 10.54,» ingevoegd: op het bepaalde bij of krachtens titel 9.2 of 9.3 of krachtens artikel 17.6, of.

T

In artikel 20.1, derde lid, vervalt «de Wet milieugevaarlijke stoffen,».

U

Na artikel 21.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21.4

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen bepalingen van deze wet die betrekking hebben op stoffen, van toepassing worden verklaard op micro-organismen, niet zijnde genetisch gemodificeerde organismen.

V

Artikel 21.6 wordt als volgt gewijzigd :

1. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De voordracht van een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 9.2.3.1 of 9.2.3.2 wordt Ons gedaan door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. In het vierde lid wordt na «8.49, vijfde lid,» ingevoegd « 9.2.1.3, tweede lid, 9.2.1.4, 9.2.2.1, eerste lid, 9.2.3.1, derde lid, 9.2.3.2, 9.2.3.3, vierde lid,» en wordt «of 16.53, tweede lid, dan wel artikel 18.3» vervangen door: 16.53, tweede lid, 18.3 of 21.4.

W

In artikel 22.1 worden na het derde lid, onder vernummering van het vierde lid tot achtste lid, vier leden ingevoegd, luidende:

4. De titels 9.2 en 9.3 zijn niet van toepassing op gedragingen, voorzover daaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de geneesmiddelenvoorziening, de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 of de Diergeneesmiddelenwet.

5. Titel 9.2 laat het met betrekking tot stoffen of preparaten bij of krachtens de Kernenergiewet bepaalde onverlet.

6. Titel 9.2 is niet van toepassing op het vervoeren, het ten vervoer aanbieden en het ten vervoer aannemen, het laden en het lossen en het nederleggen tijdens het vervoer van stoffen, preparaten of micro-organismen, alsmede op het laten staan en het laten liggen van een vervoermiddel waarin of waarop zich zodanige stoffen, preparaten of micro-organismen of resten daarvan bevinden, voorzover daaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of de Wet luchtvaart. In afwijking van de eerste volzin is titel 9.2 van toepassing met betrekking tot de verpakking van micro-organismen, zijnde genetisch gemodificeerde organismen, indien die organismen zich bij de handelingen, bedoeld in de eerste volzin, niet bevinden in een verpakking die voldoet aan de regels die terzake zijn gesteld bij of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of de Wet luchtvaart.

7. Krachtens titel 9.2 worden geen regels gesteld met betrekking tot het zich ontdoen van stoffen en preparaten door het brengen daarvan in oppervlaktewateren, voor zover in het stellen van zodanige regels is voorzien door het vaststellen van grenswaarden krachtens artikel 1a van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren of daarvoor een verbod geldt krachtens artikel 3 van de Wet verontreiniging zeewater.

X

In de bijlage vervalt «Wet milieugevaarlijke stoffen».

ARTIKEL II

In artikel 175, eerste en zesde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt «artikel 34, derde lid, Wet milieugevaarlijke stoffen (Stb. 1985, 639)» vervangen door: artikel 9.2.3.1, derde lid, van de Wet milieubeheer.

ARTIKEL III

In artikel 11 van de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens wordt «, artikel 18.4 van de Wet milieubeheer en artikel 64 van de Wet milieugevaarlijke stoffen juncto artikel 18.4 van de Wet milieubeheer» vervangen door: en artikel 18.4 van de Wet milieubeheer.

ARTIKEL IV

De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1a, onder 1°, wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede met betrekking tot de Wet milieugevaarlijke stoffen vervalt.

b. In de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer wordt na «8.44, eerste en zesde lid» ingevoegd «9.2.1.2, 9.2.1.5, 9.2.2.1, 9.2.2.6, 9.3.1, 9.3.3, eerste lid,» en wordt na «17.4, eerste lid,» ingevoegd: 17.6, vijfde lid,.

2. Artikel 1a, onder 2°, wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede met betrekking tot de Wet milieugevaarlijke stoffen vervalt.

b. In de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer wordt na «8.44, vijfde lid,» ingevoegd: 9.2.1.3, 9.2.1.4, 9.2.2.2, 9.2.3.1, 9.2.3.2, 9.2.3.4, 9.2.3.5, tweede lid, 9.3.3, tweede en derde lid,.

ARTIKEL V

Indien artikel 110 van het bij koninklijke boodschap van 8 december 2003 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet (20 359), nadat dat voorstel van wet tot wet is verheven, in werking is getreden of in werking treedt voor of op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel W, van deze wet in werking treedt, wordt in dat onderdeel, in artikel 22.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer, «Wet op de geneesmiddelenvoorziening» vervangen door: Geneesmiddelenwet.

ARTIKEL VI

Indien het bij koninklijke boodschap van 17 oktober 2005 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de Wet milieugevaarlijke stoffen in verband met de nieuwe voorschriften inzake taken en verantwoordelijkheden bij het vervoer van gevaarlijke stoffen zoals deze in de internationale verdragen zijn gewijzigd (30 328), nadat dat voorstel van wet tot wet is verheven, in werking is getreden of in werking treedt voor of op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel W, van deze wet in werking treedt, wordt in dat onderdeel, in artikel 22.1, zesde lid, eerste volzin, van de Wet milieubeheer, «voorzover daaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of de Wet luchtvaart» vervangen door: voorzover daaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet luchtvaart, dan wel op de handelingen, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen ten aanzien van stoffen, preparaten of micro-organismen, voorzover daaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens die wet.

ARTIKEL VII

Na de inwerkingtreding van artikel I, onder D, van deze wet berusten algemene maatregelen van bestuur voorzover deze berustten op de artikelen 24, 26, eerste lid, 32, tweede tot en met vierde lid, 34, derde lid, 35, vierde lid, 36, tweede lid, 37 en 39, tweede tot en met vierde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen, zoals die artikelen luidden onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van dat onderdeel van deze wet, op de artikelen 1.1, elfde lid, 9.2.1.3, 9.2.2.1, 9.2.2.3, 9.2.3.1, derde en vierde lid, 9.2.3.2, 9.2.3.3, vierde lid, en 9.2.3.5 van de Wet milieubeheer.

ARTIKEL VIII

1. Indien de aanvraag tot het geven van een beschikking is ingediend of het voornemen tot het geven van een beschikking krachtens wettelijk voorschrift aan degene tot wie de beschikking zal zijn gericht, is bekendgemaakt voor het tijdstip waarop deze wet met betrekking tot een zodanige beschikking in werking treedt, blijft het voor dat tijdstip ten aanzien van zodanige beschikkingen geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk is geworden.

2. Een vergunning of ontheffing, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onder D, van deze wet is verleend krachtens de Wet milieugevaarlijke stoffen dan wel na dat tijdstip met toepassing van het eerste lid, wordt, voorzover zij betrekking heeft op gedragingen waarvoor na dat tijdstip een vergunning of ontheffing krachtens artikel 9.2.1.4, 9.2.2.1, 9.2.2.6 of 9.2.2.7 van de Wet milieubeheer vereist is, gelijkgesteld met een vergunning, onderscheidenlijk ontheffing, verleend krachtens de betrokken bepaling van die titel.

3. Indien voor het tijdstip waarop artikel I, onder D, in werking treedt, een beschikking tot toepassing van bestuursdwang is gegeven dan wel een last onder dwangsom is opgelegd wegens overtreding van het bij of krachtens de Wet milieugevaarlijke stoffen bepaalde, blijft het voor dat tijdstip ten aanzien van een zodanige beschikking geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop die beschikking onherroepelijk is geworden.

ARTIKEL IX

De Wet milieugevaarlijke stoffen wordt ingetrokken.

ARTIKEL X

Ten aanzien van de voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IX overeenkomstig artikel 3, onderscheidenlijk artikel 13, eerste lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen gedane kennisgevingen, onderscheidenlijk meldingen, en overeenkomstig artikel 14, eerste lid, of 15, eerste lid, van die wet verstrekte gegevens, blijven de bij of krachtens die wet gestelde regels, zoals die onmiddelijk voorafgaand aan dat tijdstip luidden, van toepassing tot het tijdstip waarop twee maanden na dat tijdstip datum zijn verstreken.

ARTIKEL XI

1. Voor de plaatsing in het Staatsblad voegt Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in het opschrift en de aanhef van deze wet en in de in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer opgenomen omschrijving van «de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen» het nummer en de datum van vaststelling van de daarin genoemde verordening in, alsmede de vermelding van het Publicatieblad van de Europese Unie waarin de verordening is bekendgemaakt.

2. Voor de plaatsing in het Staatsblad vervangt Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voorzover nodig verwijzingen in de Wet milieubeheer naar aanduidingen van artikelen of onderdelen daarvan van de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen door de aanduidingen die de bedoelde artikelen of onderdelen daarvan hebben in de verordening die in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt.

ARTIKEL XII

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XIII

Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH).

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven