30 599
Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake colleges van bestuur en raden van toezicht

nr. 18
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 april 2008

Afgelopen woensdag 26 maart hebben wij een debat gevoerd over het wetsvoorstel wijziging WEB inzake colleges van bestuur en raden van toezicht. Naar aanleiding van dit debat wil ik u nader informeren over de volgende twee onderwerpen.

Om te beginnen heb ik in reactie op de discussie over de motie van het lid de Rooij (30 599, nr. 15) toegezegd u per brief te informeren over de betrokkenheid van vakorganisaties en Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) bij de governancecode van de bve-sector. Ook wil ik in deze brief nader reageren op het amendement van het lid Depla (30 599, nr. 12), waarmee hij een mogelijkheid beoogt te creëren om in te kunnen grijpen bij ernstig tekortschieten van raden van toezicht.

Governancecode bve-sector

Met de governancecode maken bestuurders van de bve-sector voor belanghebbenden inzichtelijk hoe zij invulling geven aan hun (wettelijke) verantwoordelijkheden en taken als bevoegd gezag en als interne toezichthouder. Met deze code laten zij zien waarop belanghebbende partijen mogen rekenen en waarop de bestuurders en interne toezichthouders aanspreekbaar zijn. Professionele bestuurders hebben met deze gedragscode onderling normen vastgesteld waar goed bestuur van instellingen aan moet voldoen. Kortom, de code draagt in belangrijke mate bij aan professioneel en transparant bestuur.

Betrokkenheid vakorganisaties en JOB

De governancecode bve is een gedragscode van bestuurders zelf. Zij stellen deze vast. De inhoud vloeit voort uit de (wettelijke) taken en verantwoordelijkheden die bestuurders en toezichthouders van bve-instellingen hebben. Om die reden is, in tegenstelling tot de door mij eerder verkegen informatie, de code zonder betrokkenheid van vakorganisaties en JOB tot stand gekomen. De huidige governancecode is in november 2005 door de leden van de MBO Raad vastgesteld. Over de inhoud van de code oordeel ik overigens positief.

Bij de evaluatie van de code zijn belanghebbende partijen wel betrokken. In 2007 heeft een onafhankelijke commissie van deskundigen de implementatie en werking van de governancecode geëvalueerd. Gesprekken met belanghebbenden van bve-instellingen hebben onderdeel uitgemaakt van het onderzoek van de commissie. In januari 2008 heeft de commissie tijdens een bijeenkomst in perscentrum «Nieuwspoort» de bevindingen gepresenteerd en het advies aangeboden aan de MBO Raad. Voor het bijwonen van de presentatie en het daaropvolgende debat over het advies had de MBO Raad ook de vakorganisaties en JOB uitgenodigd. Bovendien is de code en het advies voor alle geïnteresseerden te raadplegen via de wetbsite van de MBO Raad. Op dit moment beraden de leden van de MBO Raad en die van het Platform van Raden van Toezicht mbo-instellingen zich over de adviezen van de commissie. Ik verwacht dat in het begin van de zomer duidelijk is welke concrete aanpassingen in de code zullen worden aangebracht. Gezien het gedegen werk van de commissie verwacht ik overigens dat de sector (bijna) alle adviezen ter harte zal nemen.

In reactie op ons debat van 26 maart heeft de MBO Raad direct laten weten rekening te willen houden met het verzoek van het lid de Rooij. Ter voorbereiding op de besluitvorming over de aanpassing van de governancecode zal de MBO Raad ook vakorganisaties en JOB uitnodigen voor overleg. Dat betekent dat deze organisaties in de komende maanden zullen worden betrokken bij de aanpassing van de huidige governancecode. De verwachting is dat de MBO Raad en het platform de aangepaste code in het najaar 2008 vaststellen. Het voornemen is dat alle bevoegde gezagsorganen van bve-instellingen zullen in het jaarverslag verantwoording afleggen over de omgang met deze verbeterde code. Zelf ben ik zeer verheugd over deze constructieve opstelling en toezegging van de MBO Raad. Ik zal de verdere ontwikkeling van de governancecode bve nauwlettend volgen. Ik vertrouw erop dat ik de leden van uw Kamer hiermee voldoende heb geïnformeerd over de branchecode voor goed bestuur.

Ernstig tekortschieten van raden van toezicht

Goed bestuur van onderwijsinstellingen is onmisbaar voor goed onderwijs. Het zou kunnen voorkomen dat een raad van toezicht zodanig tekort schiet in de controlerende taak of in de rol van werkgever dat dit het functioneren van de organisatie en de belangen van studenten, personeel of anderen ernstig schaadt. Het amendement van het lid Depla (30 599, nr. 12) beoogt de minister een mogelijkheid te bieden om in die situaties beter in te kunnen grijpen.

Enquêterecht

Tijdens het debat heb ik al aangegeven te begrijpen door welke zorg dit amendement is ingegeven. Het gaat om de vraag wat we kunnen doen als het interne toezicht faalt. Een zeer terechte vraag.

In mijn ogen biedt het amendement echter niet het juiste antwoord op die vraag.

De zorgen van het lid Depla kan ik me goed voorstellen. Om die reden stel ik als alternatief voor zijn amendement het volgende voor. Ik zal in de komende maanden overleg voeren met betrokken partijen over de mogelijkheid van de introductie van het enquêterecht voor belanghebbenden partijen in en om de instelling. Hierbij is overleg met het ministerie van Justitie, de Raad voor de Rechtspraak en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in elk geval noodzakelijk.

In de zorgsector bestaat het enquêterecht voor bepaalde belanghebbende partijen al. Als de situatie zich voordoet dat een raad van toezicht zodanig tekort schiet in de controlerende taak dat dit het functioneren van de organisatie en de belangen van cliënten, personeel of anderen ernstig of langdurig schaadt, dan kunnen belanghebbende partijen gebruik maken van het enquêterecht. Zij kunnen de Ondernemingskamer van het Gerechtshof in Amsterdam vragen om onderzoek te doen. Indien uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van wanbeleid, dan kan de Ondernemingskamer voorzieningen treffen die op basis van het onderzoek nodig worden geacht. U kunt hierbij onder andere denken aan het schorsen/vernietigen van besluiten van organen binnen de rechtspersoon, het schorsen/ontslaan van bestuurders of toezichthouders, of het tijdelijk aanstellen van bestuurders of toezichthouders.

Op basis van de ervaringen met het enquêterecht in de zorgsector zal ik gesprekken voeren met de genoemde partijen. Naar aanleiding van deze gesprekken over de mogelijkheden waarop het enquêterecht in de bve-sector toegepast zou kunnen worden, zal ik uw Kamer vóór het zomerreces informeren. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven