nr. 109
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2009
In uw brief van 24 september 2009 ((2009Z17126/2009D45292)) vraagt
u mijn reactie op het op 22 september 2009 door Zorgverzekeraars Nederland
(ZN) gelanceerde voorstel over de uitvoering van de AWBZ.
In het voorstel van ZN staat dat de zorgverzekeraars de ambitie hebben
om de AWBZ per 2012 uit te voeren voor de eigen verzekerden. Zij zien belangrijke
mogelijkheden om de uitvoering van de AWBZ te verbeteren, met name wanneer
zij de AWBZ in 2012 voor hun eigen verzekerden zouden gaan uitvoeren. In dit
voorstel geeft ZN aan dat zorgverzekeraars met het oog op de nieuwe uitvoering
van de AWBZ in 2012 de komende tijd extra investeren in een betere samenhang
tussen zorg en maatschappelijke ondersteuning en een meer structurele samenwerking
tussen zorgverzekeraars en gemeenten. In samenwerking met cliëntenorganisaties
bekijken zorgverzekeraars hoe de zorg voor kwetsbare groepen gewaarborgd kan
worden. De zorgverzekeraars vinden het solidaire karakter van de AWBZ en het
naturaysteem (het zorgkantoor koopt zorg in voor de verzekerde en regelt de
betaling aan de zorgverlener) van grote waarde, evenals de mogelijkheid voor
cliënten om voor een persoonsgebonden budget te kiezen. Deze moeten dan
ook volgens de zorgverzekeraars behouden blijven. De AWBZ blijft een publiekrechtelijke
volksverzekering. Deze visie sluit aan bij het advies van de Sociaal Economische
Raad (SER) over de toekomst van de AWBZ.
In mijn brief van 12 juni 20091 heb ik
aangegeven uiterlijk 1 juli 2010 een besluit te nemen over een uitvoering
van de AWBZ door zorgverzekeraars. Onlangs heb ik tijdens de relatiebijeenkomst
van ZN over de toekomst van de AWBZ aangekondigd dat ik voornemens ben al
uiterlijk 1 april 2010 dit besluit te nemen, aangezien ik dan nog voor
de zomer van het jaar 2010 het debat met uw Kamer kan voeren.
De twee belangrijkste kernrandvoorwaarden, om de AWBZ te kunnen laten
uitvoeren door zorgverzekeraars, zijn voor mij het waarborgen vande
zorg voor kwetsbare cliënten in de AWBZ en een goede samenwerking tussen
zorgverzekeraars en gemeenten. In het gelanceerde voorstel van ZN laten de
zorgverzekeraars zien dat zij daarmee bezig zijn. Dat vind ik positief. Ik
ben dan ook uitermate benieuwd naar de uitwerking. Die zal ik nauwlettend
volgen. In september heb ik met de VNG over de samenwerking met zorgverzekeraars
gesproken. Ik hoor ook van de zijde van de VNG dat de VNG en gemeenten hiermee
actief aan het werk zijn. In november heb ik overleg met respectievelijk ZN,
de VNG en de cliëntenorganisaties NPCF, CG-raad en LOC over de voortgang
bij de invulling van de kernrandvoorwaarden.
Conform mijn eerdere toezegging zal ik u in december van dit jaar informeren
over de tussenstand bij de voorbereiding van de besluitvorming over een uitvoering
van de AWBZ door zorgverzekeraars.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Bussemaker