Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30594 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30594 nr. 6 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2006
Per brief van 24 maart 2006 heb ik de Raad voor de Wadden verzocht een advies uit te brengen over het concept uitvoeringsplan Waddenfonds. Aan dit verzoek heeft de Raad inmiddels voldaan, waarvoor ik de Raad zeer dankbaar ben. Het advies is voorgelegd aan het Regionaal College Waddengebied (RCW) en betrokken bij de besluitvorming over het uitvoeringsplan. Dit college heeft het plan vastgesteld in haar vergadering van 6 juni jl. Het nu vastgestelde en door mij goedgekeurde uitvoeringsplan gaat hierbij ter kennisname (bijlage 1)1.
De Raad komt tot een aantal bruikbare adviezen die kunnen leiden tot betere uitvoeringsplannen. Gelet op de tijd en energie en het veelvuldige overleg met tal van betrokkenen bij de opstelling van dit eerste uitvoeringsplan, heeft het niet mijn voorkeur om dit eerste plan ingrijpend te herzien danwel te optimaliseren. Wel zullen de adviezen van de Raad worden betrokken bij de opstelling van het eerstvolgende uitvoeringsplan. Het nu voorliggende uitvoeringsplan zal, conform de afspraken in het Coördinatie College Waddengebied (CCW) van 31 mei, reeds binnen twee jaar geëvalueerd worden. Deze taak is aan de RCW toebedeeld. Ik heb het RCW verzocht om deze taak een plek te geven in het werk-programma voor het B&O-plan. Deze benadering is door het RCW onderschreven als moge blijken in de schriftelijke reactie van de Voorzitter van het RCW (bijlage 2)1.
In het advies van de Raad worden m.b.t het uitvoeringsplan drie functies onderscheiden. Voor elk van deze functies formuleert de Raad deeladviezen. Deze worden hierna langsgelopen en (cursief) van commentaar voorzien. Daaraan voorafgaand maak ik enkele algemene opmerkingen.
De Raad constateert dat de aanpak van dit eerste uitvoeringsplan heeft geleid tot een betere samenwerking tussen verschillende belangengroeperingen. Dit zou moeten worden vastgehouden, is het impliciete advies. Ook constateert de Raad dat de betrokken overheden vooral praten over procedures en zeggenschap en de voorbereiding van hun «eigen» projecten teveel binnen de bestuurlijke grenzen plaatsvindt. De discussie zou gericht moeten blijven op de wijze waarop de doelen bereikt kunnen worden en de samenwerking met stakeholders zou meer moeten worden opgezocht.
De discussie over de vormgeving van de zeggenschap is afgesloten, nu ik op 31 mei jl. met de regio tot overeenstemming ben gekomen. Dit is vastgelegd in het wetsontwerp Wet op het Waddenfonds. Nu komt de uitvoering voorop te staan en krijgt de inhoud de aandacht die het verdient.
Beoordeling op het punt van «subsidiabel zijn»
De Raad adviseert om expliciet aan te geven op welke criteria projecten worden beoordeeld op het punt van «subsidiabel zijn». Ook adviseert de Raad om het toetsingskader in te vullen met een nadere definiëring van het begrip additionaliteit.
Ik onderschrijf de wenselijkheid en noodzaak om richting (potentiële) indieners helder aan te geven aan welke eisen een aanvraag moet voldoen, wil het project voor een bijdrage in aanmerking kunnen komen. Dit wordt echter niet in het uitvoeringsplan beschreven, maar in de Wet op het Waddenfonds en de daaraan gekoppelde ministeriële regeling. Het heeft mijn voorkeur om een brede publieksbrochure op te stellen waarin alle relevante info uit de Wet, de ministeriele regeling, het uitvoeringsplan etc. overzichtelijk en voorzien van een aanvraagformulier, wordt samengevat. Daarbij moet bedacht worden dat de toelatingscriteria voor het fonds «tijdloos» zijn (gelden voor 20 jaar), terwijl het uitvoeringsplan een beperktere houdbaarheid heeft.
In de Wet zelf wordt het begrip additionaliteit omschreven als niet zijnde «reguliere investeringen of beheers- en onderhoudswerkzaamheden». Dit geeft voldoende richting aan de uitvoeringsorganisatie en de Adviescommissie om tot een goede beoordeling van de projectaanvragen te komen met betrekking tot het begrip additionaliteit.
Beoordeling van rangorde van aanvragen
De Raad adviseert om duidelijk aan te geven op welke wijze de aanvragen in een rangorde worden gezet. Op dit moment is er geen methodiek gegeven op welke wijze dit zal plaatsvinden.
Het klopt dat er geen methodiek beschikbaar is, c.q. wordt voorgeschreven. Ik wijs er echter op dat met de voorstellen van de Commissie In ’t Veld/Scheltema nu een onafhankelijke Adviescommissie is geïntroduceerd om de jaarlijks ontvankelijk verklaarde projecten in een rangorde te zetten. Het is vooralsnog de vraag of deze commissie straks veel behoefte zal hebben aan een methodiek, omdat deze immers ook beperkend en verstarrend kan uitpakken. Dit punt wordt bijzondere aandacht gegeven bij de eerste evaluatie van het Waddenfonds.
Aanbrengen en bewaken van samenhang
De Raad onderschrijft het nut van gefaseerde uitvoeringsplannen als sturingsinstrument, maar wijst daarbij wel op de wenselijkheid van bakens om op te sturen. Het verdient aanbeveling om scherpere en meetbare doelen te formuleren. Niet enkel voor de termijnen van het fonds (20 jaar) maar ook voor de afzonderlijke uitvoeringsplannen. Hierbij is ook behoefte aan zoiets als een nulmeting, c.q. een grondiger analyse van de «stand van de Wadden» en een instrument ter uitvoering van effectmetingen.
Het spanningsveld tussen «nu snel beginnen» en «de tijd nemen om te werken aan een beter uitvoeringsplan» zou kunnen worden overwonnen door het eerste uitvoeringsplan versneld te evalueren en voor de eerste tijd (tot die evaluatie) vooral zogenaamde «geen spijt» projecten te honoreren.
Ik onderschrijf de wenselijkheid om de ambities in het uitvoeringsplan duidelijker en meer in outcome-termen te formuleren opdat de sturingskracht inderdaad kan toenemen. Waarmee het ook meer uitsluitend en richtinggevender voor de geldende termijn kan zijn. Inderdaad vertoont dit eerste plan de kenmerken van een proces van een «bottom-up» aanpak. Met zijn voordelen (draagvlak) en nadelen (minder sturend; voor elk wat wils). De voorstellen van de Raad vergen een grondiger aanpak die ook mogelijk is met de reeds voorziene aanpak van het B&O-plan.
Het voorstel om de eerste tijd vooral «geen spijt» projecten te honoreren, zal worden meegegeven aan de Adviescommissie. Hiertoe is het begrip «geen spijt» projecten opgenomen in het uitvoeringsplan.
De Raad adviseert verder om de ondergrens van € 500 000,– geheel te laten vervallen omwille van een betere afstemming van het fonds op de doelgroep en ter bevordering van draagvlak. De Raad ondersteunt het voornemen om via bundeling van projecten te komen tot samenwerking. De Raad adviseert om naast integrale projecten ook samenwerking apart te bevorderen en te honoreren. De uitvoeringsorganisatie zou de bevoegdheid moeten krijgen om indieners van projecten naar elkaar te verwijzen.
In het CCW is inmiddels afgesproken dat de ondergrens zal worden verlaagd naar € 200 000,-. Het volledig laten vervallen van een ondergrens zou te veel leiden tot versnippering en zou de huidige trend naar meer samenwerking kunnen keren. Ik acht dit ongewenst en ben van mening dat de nieuwe ondergrens tegemoet komt aan de wens voor draagvlak en samenwerking bevordert. Samenwerking als afzonderlijk te honoreren criterium heeft geen aanvullende waarde. De uitvoeringsorganisatie kan in de intakefase adviseren over de inhoud van het project in relatie tot de criteria. Zij kan daarbij tevens een makelaarsrol vervullen ter bevordering van integrale projecten en bevordering van samenwerking.
Met bijgaande toezending van het door het RCW vastgestelde en door mij goedgekeurde uitvoeringsplan Waddenfonds, alsmede met deze door het RCW onderschreven reactie op het advies van de Raad van de Wadden op dit eerste uitvoeringsplan Waddenfonds, heb ik u, naar ik verwacht, afdoende geïnformeerd. Met het recent toegestuurde Wetsvoorstel op het Waddenfonds, het investeringsplan en bijgaande documenten beschikt U over de relevante documenten voor een vruchtbare bespreking en vaststelling van het Wetsvoorstel op het Waddenfonds.
De prioriteiten uit het uitvoeringsplan vormen de basis voor de begroting van het Waddenfonds 2007, die onderdeel uitmaakt van de rijksbegroting 2007.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30594-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.