nr. 29
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2008
Op 15 september 2008 heeft de vaste commissie voor Financiën
mij verzocht om een reactie te geven op de antwoorden van de Europese Commissie
op de vragen van het lid van het Europees Parlement, de heer Mulder, over
de afschrijving op tuinbouwkassen. De vaste commissie voor Financiën
heeft op 13 oktober jl. verzocht om hen hierover te informeren in een
openbare brief (2008Z03417/2008D09670). In deze brief ga ik in op dit verzoek.
Alvorens ik hierop inga, schets ik allereerst een kort historisch perspectief
van de afschrijvingsbeperking, hetgeen aanleiding is geweest voor de vragen
van de heer Mulder.
Als onderdeel van de wet Werken aan winst is per 1 januari 2007 onder
meer een afschrijvingsbeperking ingevoerd voor onroerende zaken, waardoor
gebouwen in eigen gebruik voortaan kunnen worden afgeschreven tot 50%
van de WOZ-waarde. Tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel is het amendement
van de Tweede Kamerleden De Nerée tot Babberich en Dezentjé
Hamming-Bleumink (Kamerstukken II 2006/07, 30 572, nr. 14) aanvaard.
Dit amendement bepaalt in essentie dat glasopstanden voor de toepassing van
artikel 3.30a Wet IB 2001 niet als gebouw worden aangemerkt met als gevolg
dat de afschrijvingsbeperking niet zou gelden voor glasopstanden. Dit amendement
is echter niet in werking getreden vanwege staatssteunaspecten.
Over dit laatste punt heeft de heer Mulder op 13 juni 2008 vragen
gesteld aan de Europese Commissie (nr. P-3380/08). Zo wilde hij onder meer
weten of er overleg heeft plaatsgevonden tussen het Directoraat-generaal Landbouw
en Plattelandsontwikkeling en de Nederlandse overheid.
Op 14 juli 2008 heeft de Europese Commissie op deze vragen geantwoord.
De Europese Commissie heeft aangegeven dat er geen officieel contact is
geweest over dit onderwerp en dat er geen formele melding van het amendement
heeft plaatsgevonden in het kader van een staatssteunprocedure.
Ik kan mij vinden in het antwoord van de Europese Commissie.
Formeel is er over het amendement geen contact geweest met de Europese
Commissie. Wel is er, zoals ik reeds eerder heb aangegeven in mijn brief van
6 juli 2007 (Kamerstukken II 2006/07, 30 572, nr. 21), informeel
gesproken met de Europese Commissie over het amendement. Uit dit gesprek is
duidelijk gebleken dat de door het amendement voorgestelde uitzondering op
de afschrijvingsbeperking voor zgn. grijze kassen in de voorgestelde vorm
niet door de Europese Commissie zou worden goedgekeurd.
Nadere bestudering van het amendement door de staatssteundeskundigen van
het ministerie van Financiën en het ministerie van LNV leidde tot hetzelfde
oordeel. Hierdoor ontstonden vervolgens twee mogelijkheden. Eén mogelijkheid
was om het koninklijk besluit waarbij het amendement in werking zou treden
niet te slaan, met als gevolg dat het amendement hierdoor niet in werking
zou treden. De andere mogelijkheid was om een formele staatssteunmelding bij
de Europese Commissie te doen.
Beide mogelijkheden zijn tegen elkaar afgewogen. Vervolgens is er besloten
geen formele staatssteunmelding te doen. Een belangrijke overweging hierbij
was dat bij een formele melding van het amendement de Europese Commissie na
een voorgeschreven langdurige onderzoeksprocedure vrijwel zeker een negatieve
beschikking zou afgeven, waardoor het amendement alsnog niet in werking zou
kunnen treden.Tijdens deze (langdurige) onderzoeksperiode zou echter niet
beschikt kunnen worden over het voor het amendement beschikbare budget vanwege
het Europese standstill-beginsel (steun mag niet verleend worden voordat de
Europese Commissie een eindbeschikking heeft genomen).
De maatregel zoals voorgesteld in het amendement zou vrijwel zeker niet
goedgekeurd worden in verband met het verbod op exploitatiesteun. Daarnaast
zouden ook de cumulatiebepalingen voor landbouwsteun aan goedkeuring in de
weg staan. Voor de glastuinbouw zijn nog andere steunmaatregelen van kracht,
zoals de verlaagde energiebelastingtarieven. Het toevoegen van nog een steunmaatregel,
zoals voorgesteld in het amendement, zou vrijwel zeker leiden tot onaanvaardbare
steunpercentages voor de glastuinbouw en om die reden ook niet toegestaan
worden door de Europese Commissie.
Gevolg van bovenstaande is dat het voor het amendement beschikbare budget
van € 22 miljoen is vrijgevallen. In het wetsvoorstel Overige fiscale
maatregelen 2008 (Kamerstukken II, 2007/08, 31 206) heeft het kabinet
voorgesteld om € 11 miljoen hiervan te gebruiken ter financiering
van de verruiming van de mogelijkheden voor fiscaal geruisloze doorschuiving
bij staking als gevolg van overheidsingrijpen (motie-Slob) en € 2
miljoen voor de introductie van een vrijstelling in de overdrachtsbelasting
voor bepaalde gebouwen en de ondergrond ervan bij vrijwillige kavelruil in
het kader van de Wet Inrichting Landelijk Gebied (Wilg). De Staten-Generaal
heeft, door het aannemen van het wetsvoorstel, ingestemd met deze aanpak en
aanwending van het vrijgevallen budget.
Ten aanzien van de aanwending van de resterende € 9 miljoen
van het vrijgevallen budget is, na overleg met het ministerie van LNV en VROM,
in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Overige fiscale
maatregelen 2009 voorgesteld om deze toe te voegen aan het budget van de MIA/VAMIL.
De staatssecretaris van Financiën,
J. C. de Jager