30 571
Vaststelling van nieuwe regels over de organisatie en uitvoering van de publieke mediaopdracht (Mediawet 20..)

nr. 6
BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 4 maart 2008

Ter uitvoering van het Coalitieakkoord van 7 februari 2007 heb ik met instemming van de ministerraad de Koningin gevraagd het bovengenoemde wetsvoorstel, ingediend onder het vorige kabinet, te mogen intrekken.

Zoals aangekondigd in mijn brieven van 20 april 2007 en 25 juni 2007 kiest het huidige kabinet voor een nieuwe aanpak (Kamerstukken II 2006/07, 30 800 VIII, nrs. 121 en 155). Het kabinet heeft een nieuw voorstel van wet gemaakt waarin de multimediale taak van de publieke omroep beter wordt geregeld en enkele andere gewenste maatregelen, waaronder verbetering van de structuur van de Mediawet, beperking van alcoholreclame, verruiming van de reclame- en sponsorregels voor de commerciële omroep en maatregelen om haatzaaiende zenders te weren, zijn opgenomen. Dit voorstel is bij koninklijke boodschap van 25 februari jongstleden ingediend (Kamerstuk 31 356, nrs. 1–4).

Daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik hierbij dan ook het Voorstel van wet tot vaststellling van nieuwe regels over de organisatie en uitvoering van de publieke mediaopdracht (Mediawet 20..) in.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

Naar boven