Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 30571 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 30571 nr. 5 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 september 2006
Onder het vorige kabinet is een wetsvoorstel ingediend ter vaststelling van nieuwe regels over de organisatie en uitvoering van de publieke mediaopdracht1. Op 31 augustus heeft u besloten de behandeling van deze nieuwe mediawet aan te houden. Het kabinet respecteert dit besluit en zal zich terughoudend opstellen. Dit betekent dat de organisatie en financiering van de landelijke publieke omroep een zaak worden van het volgende kabinet. In de tussentijd ben ik verantwoordelijk voor een zorgvuldige overgang. In deze brief informeer ik u over de te nemen stappen. De eerste stap zal zijn dat ik de erkenningen van de bestaande omroepverenigingen en Educom met twee jaar zal verlengen tot september 2010. De tweede stap is dat ik verder zal gaan met de voorbereiding van enkele meer technische maar wel belangrijke wetswijzigingen zodat mijn opvolger deze desgewenst snel kan doorvoeren.
Vooruitlopend op de hervorming van de landelijke publieke omroep zijn bij wet in 2005 de erkenningen voor de omroepverenigingen en de educatieve omroep verkort van vijf naar drie jaar.2 De huidige erkenningen gelden tot 1 september 2008. Daarbij is rekening gehouden met de mogelijkheid dat deze hervorming niet (tijdig) door zou gaan. De wet ter verkorting van de erkenningenduur geeft daarom de minister van OCW de mogelijkheid de erkenningen met ten hoogste twee jaar te verlengen. Een en ander geldt in gelijke mate voor de zendtijdtoewijzing door het Commissariaat voor de Media aan kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag.
Nu de Tweede Kamer de behandeling van de nieuwe mediawet heeft aangehouden, is het onwaarschijnlijk dat de publieke omroep vóór 1 september 2008 anders wordt georganiseerd.
Het ligt daarom in de rede de erkenningen van de bestaande omroepverenigingen te verlengen tot de oorspronkelijke vijf jaar, dus tot 1 september 2010. Dit is tevens de einddatum van de concessie voor de publieke omroep als geheel die aan de NOS is verleend. Door verlenging van de erkenningen ontstaat bestuurlijke rust binnen het publieke bestel. Ik acht dit wenselijk, juist nu de publieke omroep zelf grote programmatische wijzigingen heeft doorgevoerd (nieuwe netindeling) en een volgend kabinet mogelijk met nieuwe plannen komt.
Voor nieuwkomers zal door de verlenging van de erkenningen de vijfjaarlijkse toetredingsmogelijkheid, zoals die in de bestaande wetgeving is geregeld, van toepassing zijn. Dit houdt in dat voorlopige erkenningen eens in de vijf jaar worden verleend, bij aanvang en halverwege de tienjarige concessieperiode. Dit betekent dat bij ongewijzigde wetgeving 1 september 2010 het eerstkomende moment is voor toetreding van nieuwe omroepverenigingen. Ik zal initiatieven die bij mij bekend zijn en die zich richten op toetreding per 2008, hierover schriftelijk informeren.
Het wetsvoorstel van het vorige kabinet voor een nieuwe mediawet bevat drie onderdelen die goeddeels van technische aard zijn, maar wel zeer belangrijk voor het functioneren van de publieke en commerciële omroepen in het digitale en internationale medialandschap. Het gaat om 1) de omschrijving van de multimediale taak van de publieke omroep en maximering van de reservevorming bij de publieke omroep, 2) verantwoording door de Wereldomroep en 3) versoepeling van reclameregels voor commerciële omroep. Eerstgenoemde wetswijzigingen zijn mede ingegeven door de Europese Commissie, die Nederland gevraagd heeft «dienstige maatregelen» te treffen na klachten over staatssteun.
Ad. 1) Omschrijving multimediale taak publieke omroep
De Mediawet maakt onderscheid tussen hoofdtaken (drie televisienetten en vijf radiozenders) en neventaken (overige zenders, internet e.a.) van de landelijke publieke omroep. Neventaken worden afzonderlijk getoetst door het Commissariaat voor de Media. In de praktijk is gebleken dat regels voor neventaken onbedoeld de multimediale ontwikkeling van de publieke omroep belemmeren. Bovendien vraagt de Europese Commissie om meer helderheid en transparantie over publiek gefinancierde activiteiten van de publieke omroep. Op korte termijn zal ik via een algemene maatregel van bestuur nadere regels stellen aan neventaken, binnen de kaders van de huidige mediawet. Dit is een tijdelijke oplossing. Structurele verbetering biedt de totaalsystematiek zoals voorgesteld in de nieuwe mediawet. Alle elektronische media zijn daarin gedefinieerd als het werkterrein van de publieke omroep. En alle activiteiten – «oude» en «nieuwe» – worden, eens in de vijf jaar, door de minister getoetst en via het beleidsplan van de Publieke Omroep ingebed in het totale programmatische en financiële beleid. Belangrijk in de digitale context is verder dat het verbod op dienstbaarheid van de publieke omroep aan winst door derden in de wet wordt verhelderd. Het gaat erom dat de publieke omroep bij samenwerking met derden marktconform handelt en eventuele winst terug laat vloeien naar de publieke taak. Voorts dient in het kader van de «dienstige maatregelen» ook het stellen van een plafond aan de reserves van publieke omroepen van een wettelijke basis te worden voorzien.
Ad 2) Verantwoording door de Wereldomroep
Ontwikkelingen in omroeptechniek, media-aanbod en internationale verhoudingen roepen de vraag op welke taken een Wereldomroep moet vervullen en via welke mix van distributiekanalen. Mede naar aanleiding van een toezegging aan de Tweede Kamer1 heeft het vorige kabinet opdracht gegeven tot een onderzoek. Ik verwacht dat ik het eindrapport dit najaar naar de Kamer kan sturen. De Wereldomroep zal de onderzoeksresultaten betrekken in zijn eerstvolgende meerjarenbegroting (2008–2013). Daarnaast is het belangrijk in de wet te regelen dat de Wereldomroep op dezelfde wijze verantwoording gaat afleggen over zijn activiteiten als de landelijke publieke omroep. Dit betekent dat de Wereldomroep gaat meedoen aan de vijfjaarlijkse evaluatie door een visitatiecommissie en na indiening van een vijfjaarlijks beleidsplan meerjarige prestatieafspraken maakt met de minister.
Ad 3) Versoepeling reclameregime commerciële omroep
Commerciële omroepen die onder een Nederlandse licentie werken, zoals bijvoorbeeld SBS en Talpa, moeten aan strengere reclameregels voldoen dan concurrent RTL die uitzendt vanuit Luxemburg. Naar aanleiding van een motie van de Tweede Kamer1 heeft het Commissariaat onderzocht hoe een gelijk speelveld het beste valt te realiseren. Het concurrentienadeel kan kleiner worden door het Nederlandse reclameregime te versoepelen. Het voorstel voor een nieuwe mediawet bevat een versoepeling van de bruto/netto bepaling voor onderbreking van films door reclame bij commerciële omroepen, omdat dit het meest urgente probleem is. Mogelijk zijn hieraan enkele andere wetswijzigingen toe te voegen, zoals: het toestaan van splitscreen reclame, verkorting van de minimumduur van reclameblokken, en versoepeling van regels voor sponsorvermeldingen. De laatstgenoemde onderwerpen komen nader aan de orde in de brief waarin ik de Kamer binnenkort zal informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar Televisiereclame en technologische veranderingen dat ik samen met de minister van EZ heb laten verrichten.
Gezien de aard en het belang van bovenbeschreven maatregelen, is snelle uitvoering wenselijk. Uiteraard is de tijd te kort voor wetgeving in deze kabinetsperiode. Wel wil ik wetgeving onder een volgend kabinet bespoedigen. Ik zal dit doen door in de komende maanden een voorontwerp van een wetsvoorstel te maken en dit vervolgens voor commentaar voor te leggen aan betrokken organisaties. Van de bevindingen zal ik verslag uitbrengen aan de Tweede Kamer.
Het onderzoek is aangekondigd in de nota «Met het oog op morgen» (kamerstukken II, 2004/2005, 29 800, nr. 234, bijlage blz. 38).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30571-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.