nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VERKEER EN WATERSTAAT, EN VAN VOLKSHUISVESTING,
RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2009
In mijn brief met kenmerk (kamerstuk 30 561, nr. 16), heb ik
u mede namens mijn collega van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
(VROM) geïnformeerd over het ingenomen Standpunt voor de A4 Delft–Schiedam.
Ik heb u toegezegd in een separate brief de context te schetsen van dit besluit,
in relatie tot het brede pakket van maatregelen op het gebied van mobiliteit
in de regio.
De aanleg van het project A4 Delft–Schiedam is, zoals aangegeven
in het Standpunt, een noodzakelijke stap voor het verbeteren van de bereikbaarheid
van de zuidelijke Randstad. Met de aanleg van een A4 worden echter niet alle
bereikbaarheidsproblemen in de zuidvleugel opgelost. Om dit te bereiken zijn
de komende jaren forse investeringen nodig. Dit betreft niet alleen weginfrastuctuur,
maar nadrukkelijk ook het spoor en het regionaal openbaar vervoer.
Om de bereikbaarheid over de weg in deze regio verder te versterken, zal
ik naast het Standpunt voor de A4, naar verwachting op korte termijn een Tracébesluit
nemen voor de planstudie A15 Maasvlakte-Vaanplein en een Standpunt voor de
A13/16/20.
De bereikbaarheid van de Zuidvleugel wordt verder versterkt door diverse
spoorprojecten. Het betreft:
• Het uitvoeringsproject spoortunnel Delft;
• De uitvoering van de Nieuwe Sleutelprojecten Den Haag Centraal
en Rotterdam Centraal. Op de corridor Den Haag -Rotterdam spelen tegelijkertijd
de aanleg Station Schiedam Kethel/Spaland en de afkoppeling van de Hoekse
Lijn;
• Ondersteuning van het Stedenbaan-concept. Dit initiatief van de
regionale overheden in de Zuidvleugel is gericht op een duurzame verstedelijking
door stationslocaties te verdichten en het rail-openbaar vervoer te
intensiveren (De afgelopen jaren was er een jaarlijkse groei op dit traject
van 7 procent).
Om ook voor de lange termijn (2020 -2040) het mobiliteitsnetwerk te versterken
worden nu de brede gebiedsgerichte verkenningen voor de Rotterdamse regio
en Haaglanden uitgevoerd. Deze verkenningen bieden een gezamenlijke visie
voor de lange termijn. Daarbij gaat het om ruimtelijk-economische ontwikkelingen
in deze gebieden en de verwachte mobiliteitsbehoefte die daarbij hoort. Op
basis van integrale analyses wordt een daarbij passend pakket van maatregelen
overwogen op het terrein van openbaar vervoer en vervoer over de weg. De eerste
resultaten van de verkenning Rotterdam VooRuit zal ik u eind 2009 melden en
eind 2010 ten aanzien van de verkenning Haaglanden.
Op het gebied van Spoor heeft het kabinet de ambitie om de kwaliteit van
het vervoer op het spoor op een hoger plan te brengen. Voor de korte termijn
loopt het actieplan Groei op het Spoor. Daarnaast wordt er gewerkt aan het
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). Voor het verbeteren van de kwaliteit
van het personenvervoer en het verwerken van meer goederenvervoer over het
spoor zijn in de Beleidsbrief Netwerkaanpak van 19 november 2007 vier
speerpunten genoemd:
1. Hoogfrequent spoorvervoer waarin toegewerkt wordt en naar zes intercity’s
en zes stroptreinen per uur tussen Rotterdam en Den Haag;
2. Samenhangende regionale OV-systemen waarvan het spoorvervoer –
met name de Sprinter – de «backbone» vormt, met goede aansluitingen
in de keten op het vervoer per bus, tram en metro;
3. Kwaliteit reistijden naar de landsdelen;
4. Een toekomstvaste routestrategie goederenvervoer per spoor.
Om invulling te geven aan deze vier speerpunten, is in de beleidsbrief
Netwerkaanpak van 19 november 2007 het PHS aangekondigd. Maatregelen
worden onderzocht voor frequentieverhoging op drie drukke corridors in de
brede Randstad en voor toekomstvaste routering van het spoorgoederenvervoer,
in relatie daarmee. In de Rijksbegroting 2009 is vastgelegd dat voor PHS een
budget beschikbaar is van € 4,5 miljard.
Een van de corridors betreft de corridor Den Haag–Rotterdam. In
het MER voor de A4 Delft–Schiedam is in de referentiesituatie uitgegaan
van hoogfrequent spoorvervoer tussen Den Haag en Rotterdam. Het kabinet heeft
besloten op het traject Den Haag–Rotterdam metro-achtig hoog frequent
spoorvervoer te realiseren. Hiertoe zal extra railcapaciteit worden aangelegd.
Met de planstudie PHS voor deze corridor, die medio 2010 wordt afgerond, zal
duidelijk worden wat ervoor nodig is deze ambitie te realiseren.
De verkenningen Rotterdam VooRuit en Haaglanden en het Programma Hoogfrequent
Spoorvervoer zullen een lange termijn perspectief bieden voor de mobiliteitsbehoefte
en economische- en ruimtelijke ontwikkelingen in de regio.
Alles overziende ontstaat met deze aanpak een samenhangend pakket van
maatregelen voor het openbaar vervoer en de weg voor de korte en langere termijn.
Een aanpak die perspectief biedt om vraagstukken waarvoor rijk en regio gesteld
staan integraal en in samenwerking op te pakken.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer