30 560 C
Wijziging van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2006 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 19 juni 2006

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen.

De door de regering gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Noorman-den Uyl

Adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx

1

Waarom staat bij de mutatie integratie-uitkering t.b.v. afschaffing provinciale omroepbijdrage een plus/minus teken voor het bedrag van € 33,89 mln.?

Het betreft een overboeking van de algemene geldstroom naar een integratie-uitkering. De middelen blijven dus wel binnen het provinciefonds. Per saldo blijft de omvang van het PF dus gelijk.

Een overboeking van de algemene geldstroom naar een integratie-uitkering is ongebruikelijk. De bedoeling is juist omgekeerd: middelen voor de regionale omroep moeten juist in de algemene geldstroom worden geïntegreerd. In dit geval was daar al mee begonnen, maar is daaraan een halt toegeroepen omdat nieuwe ontwikkelingen leidden tot een nieuw integratie-model. Daarom hebben we besloten het reeds geïntegreerde bedrag eerst «terug te halen», zodat het totaal helemaal opnieuw kan worden geïntegreerd.

2

Welke andere resultaten zijn er te melden uit de evaluatie apparaatskostenvergoeding bodemsanering? Is het bedrag van € 5,2 mln. voldoende om iedere gemeente de tegenwaarde van 3 fte te vergoeden? Hoeveel kosten maken provincies om hun taak als bevoegd gezag bodemsanering voor alle andere gemeenten te vervullen?

Tot en met 2004 hebben de 28 gemeenten van de G30 die vóór 1 januari 2005 al hadden aangegeven bevoegd gezag Wet bodembescherming te willen zijn, een voor ieder gelijke generieke apparaatskostenvergoeding van het ministerie van VROM ontvangen, namelijk voor 3fte jaarlijks. Met ingang van de nieuwe investeringsperiode stedelijke vernieuwing per 1 januari 2005 hebben 29 gemeenten ervoor gekozen bevoegd gezag Wet bodembescherming te willen zijn. De evaluatie apparaatskosten-vergoeding is onder meer gebruikt om het bedrag dat elk van de gemeenten nodig heeft meer in overeenstemming te krijgen met de zwaarte van hun eigen takenpakket. De 29 gemeenten ontvangen nu een bedrag dat varieert tussen 2,9 en 5,5 fte. Het totaalbedrag dat hiervoor benodigd is bedraagt jaarlijks € 7 180 000. Dit is meer dan het bedrag van € 5 213 000 dat uit het PF genomen is. Dit lagere uitnamebedrag, en de verdeling daarvan, is in overleg tussen de provincies en VROM tot stand gekomen op basis van de evaluatieuitkomsten over de Wbb-taken die provincies houden voor alle andere gemeenten. De provincies hebben hiervoor jaarlijks ca. € 8 247 000 nodig.

Het verschil tussen het uitnamebedrag van € 5 213 000 en het bedrag van € 7 180 000 dat in totaal benodigd is voor de uitvoering van de Wbb-taken door de 29 bevoegd gezag gemeenten wordt aangevuld uit de begroting van het ministerie van VROM.

3

Waarom blijft er geld overgeheveld worden van het provinciefonds naar de begroting van VenW voor het kenniscentrum verkeer en vervoer? Welk nut dient dit rondpompen van geld? Waarom verzorgt de rijksoverheid dit kenniscentrum niet geheel uit eigen middelen?

Per 1 januari 2005 is de Wet Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer (BDU) in werking getreden. Daarin is ook de financiering van het kennisplatform Verkeer en vervoer voorzien. Het KPVV is bedoeld om kennis te ontwikkelen op het gebied van decentraal verkeers- en vervoersbeleid. Provincies, gemeenten en kaderwetgebieden profiteren van deze kennis en reserveren daarom een deel van de BDU daarvoor. Omdat de BDU voorlopig een doeluitkering blijft is het niet logisch dat kennisplatform nog langer door de provincies gefinancierd wordt uit hun provinciefondsuitkering. Bovendien werd die bijdrage eerst nog naar de IPO-begroting overgemaakt. Aan deze Ubocht is nu een eind gemaakt door het geld uit het provinciefonds te halen en over te hevelen naar VenW.

4

Welke integratie-uitkeringen zijn er nog meer en welke omvang hebben deze?

Er is nog één andere integratie-uitkering: de integratie-uitkering Rivierdijkversterking; deze bedraagt € 42,2 miljoen.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Kalsbeek (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GL), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (Groep Nawijn), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Van Schijndel (VVD), Irrgang (SP), Meijer (PvdA), Özütok (GL), Wagner (PvdA), Vacature (PvdA) en Vacature (SP).

Plv. leden: De Vries (PvdA), Fierens (PvdA), Weekers (VVD), Slob (CU), De Vries (VVD), Szabó (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GL), Çörüz (CDA), Van As (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koşer Kaya (D66), Eski (CDA), Knops (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Hamer (PvdA), Hermans (LPF), Leerdam (PvdA), Wolfsen (PvdA), Van der Sande (VVD), Kant (SP), Balemans (VVD), Halsema (GL), Dijsselbloem (PvdA), Vacature (PvdA) en De Wit (SP).

Naar boven