30 556
Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Helleense Republiek tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol, ondertekend te Athene op 16 juli 1981; Athene, 18 januari 2006 (Trb. 2006, 67)

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 mei 2006

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 4 mei 2006. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 3 juni 2006.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 18 januari 2006 te Athene totstandgekomen Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Helleense Republiek tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol, ondertekend te Athene op 16 juli 1981 (Trb. 2006, 67).

Een toelichtende nota bij het Protocol treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

TOELICHTENDE NOTA

1. Inleiding

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid, j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State).

Het onderhavige Protocol brengt een wijziging aan in de op 16 juli 1981 te Athene tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Helleense Republiek tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (Trb.1981, 178; hierna aangeduid als «de Overeenkomst»).

2. Verloop van de besprekingen

Aanleiding voor de besprekingen die tot het Protocol hebben geleid, was een clausule die in het protocol bij de Overeenkomst is opgenomen. Deze clausule bepaalt dat de bevoegde autoriteiten van beide staten tien jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst (inwerkingtreding: 17 juli 1984) met elkaar in overleg zouden treden, teneinde te beslissen of er aanleiding bestaat de bepalingen waarin is geregeld dat Nederland een zogenoemde «tax sparing credit» (zie voor uitleg van dit begrip hierna onder 5) verleent op uit Griekenland afkomstige interest en royalty’s, te wijzigen.

Sinds 1995 heeft Nederland meerdere malen geprobeerd met Griekenland in overleg te treden over deze kwestie om uitvoering te geven aan de clausule. Dit is uiteindelijk pas in april 2005 gelukt. Tijdens de eendaagse bespreking op 13 april 2005 te Den Haag is door Nederland nog eens uiteengezet waarom de tax sparing credit uit het verdrag geschrapt zou moeten worden. De Griekse delegatie had begrip voor het Nederlandse standpunt, maar wilde aanvankelijk daaraan niet zonder meer toegeven. Uiteindelijk zijn partijen het op die dag toch eens geworden over de tekst van het onderhavige Protocol, waarin geregeld wordt dat de tax sparing credit uit het verdrag wordt geschrapt.

3. Budgettaire gevolgen

De budgettaire gevolgen voor de schatkist zullen licht positief zijn. Er is echter geen zicht op de hoeveelheid aan tax sparing credits die jaarlijks door Nederland op interest en royalty’s uit Griekenland wordt verleend. Dit hangt ook af van de tariefontwikkeling ten aanzien van interest en royalty’s in Griekenland.

4. Koninkrijkspositie

Het onderhavige protocol zal, evenals de Overeenkomst, alleen voor Nederland gelden.

5. Algemene toelichting

De wijziging van de Overeenkomst betreft de beëindiging van de tax sparing credit per 1 juli 2006. Een tax sparing credit is een faciliteit die inhoudt dat Nederland meer belasting verrekent dan de belasting die daadwerkelijk in het bronland is betaald. Deze faciliteit wordt verleend om bijvoorbeeld verlaagde tarieven in het bronland die bedoeld zijn om investeringen aan te trekken ter stimulering van de economie, niet teniet te doen door in Nederland alsnog volledig bij te heffen. Op grond van het al jaren geldende huidige Nederlandse verdragsbeleid worden tax sparing credit-bepalingen uitsluitend opgenomen in verdragen met ontwikkelingslanden. In dat kader is beëindiging van de tax sparing credit inmiddels overeengekomen met Singapore (Trb. 1994, 64), Malta (Trb. 1995, 224), Maleisië (Trb. 1997, 13) en Korea (Trb. 1998, 272), die niet langer als ontwikkelingsland kunnen worden beschouwd. Bij de totstandkoming van de Overeenkomst heeft Nederland het opnemen van een tax sparing credit geaccepteerd, omdat de Griekse economie er op dat moment (relatief) niet zo goed voor stond. Omdat beide staten destijds van oordeel waren dat dit van voorbijgaande aard zou zijn, is de voornoemde onderhandelingsclausule in het protocol bij de Overeenkomst opgenomen.

Sinds de inwerkingtreding heeft Griekenland een positieve economische ontwikkeling doorgemaakt en kan het land niet (meer) als ontwikkelingsland worden aangemerkt. Van Nederlandse zijde is daarom voorgesteld de tax sparing credit-bepaling uit de Overeenkomst te schrappen.

6. Artikelsgewijze toelichting

6.1 Het vervallen van de bepalingen ten aanzien van de tax sparing credit (artikel 1 van het Protocol)

De bepalingen van de Overeenkomst waarin wordt geregeld dat Nederland een tax sparing credit op uit Griekenland afkomstige interest en royalty’s zal verlenen, komen te vervallen.

6.2 Het vervallen van de onderhandelingsclausule (artikel 2 van het Protocol)

De bepaling van het protocol bij de Overeenkomst waarin wordt geregeld dat Nederland en Griekenland tien jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst met elkaar in overleg zouden treden teneinde te beslissen of er aanleiding bestaat de tax sparing credit-bepaling te wijzigen, komt te vervallen.

7. Inwerkingtreding

Het Protocol zal in werking treden op 1 juli 2006. Het Protocol vindt vervolgens toepassing op interest en royalty’s die worden betaald op of na 1 juli 2006.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Naar boven