30 551
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met verkorting van de adoptieprocedure en wijziging van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie in verband met adoptie door echtgenoten van gelijk geslacht tezamen

nr. 11
AMENDEMENT VAN DE LEDEN PECHTOLD EN WOLFSEN

Ontvangen 27 juni 2007

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 228 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder f, komt te luiden:

f. dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed; indien de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder of adoptiefouder het kind adopteert en zij gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed wordt de periode van een jaar voor de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel gerekend vanaf het moment van feitelijk gezamenlijk verzorgen en opvoeden;

2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onder f, geldt niet indien het kind wordt geboren binnen de relatie van de moeder met een levensgezel van gelijk geslacht.

Toelichting

Dit amendement beoogt de verzorgingstermijn bij éénouderadoptie voor de tweede adoptant te laten vervallen als de beide éénouderadopties plaatsvinden binnen de relatie van de eerste en de tweede adoptant.

Zoals de regering in de memorie van toelichting schrijft, kunnen paren van gelijk geslacht aangewezen blijven op de procedure van twee achtereenvolgende éénouderadopties. Dat is het geval bij landen van herkomst die geen kinderen voor adoptie door paren van gelijk geslacht beschikbaar stellen, maar wel voor adoptie door één van de partners in zo’n relatie. Mede met het oog daarop wordt de verzorgingstermijn bij éénouderadoptie teruggebracht van drie naar één jaar. De termijn bij éénouderadoptie wordt dus gelijk aan die bij adoptie door een koppel.

Wanneer één van de partners van een paar van gelijk geslacht middels éénouderadoptie een kind adopteert, gaat de verzorgingstermijn ten behoeve van een tweede éénouderadoptie (door de partner) echter pas lopen wanneer de eerste adoptie is uitgesproken. Daardoor verkeert het kind alsnog een jaar lang onnodig in juridische onzekerheid over het ouderschap. Dat is niet in het belang van het kind.

De indiener wil daarom de verzorgingstermijn voor de tweede adoptant laten vervallen als de beide éénouderadopties plaatsvinden binnen de relatie van de eerste en de tweede adoptant. De tweede éénouderadoptie zou direct na de eerste moeten kunnen worden uitgesproken. Aangezien er dan nog steeds sprake is van twee achtereenvolgende adopties, wordt gerespecteerd dat het kind door het land van herkomst is afgestaan voor adoptie door één van de partners in een relatie van partners van gelijk geslacht.

Pechtold

Wolfsen

Naar boven