nr. 11
AMENDEMENT VAN DE LEDEN PECHTOLD EN WOLFSEN
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:
B
Artikel 228 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onder f, komt te luiden:
f. dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste
een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed; indien de echtgenoot, geregistreerde
partner of andere levensgezel van de ouder of adoptiefouder het kind adopteert
en zij gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd
en opgevoed wordt de periode van een jaar voor de echtgenoot, geregistreerde
partner of andere levensgezel gerekend vanaf het moment van feitelijk gezamenlijk
verzorgen en opvoeden;
2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onder f, geldt niet
indien het kind wordt geboren binnen de relatie van de moeder met een levensgezel
van gelijk geslacht.
Toelichting
Dit amendement beoogt de verzorgingstermijn bij éénouderadoptie
voor de tweede adoptant te laten vervallen als de beide éénouderadopties
plaatsvinden binnen de relatie van de eerste en de tweede adoptant.
Zoals de regering in de memorie van toelichting schrijft, kunnen paren
van gelijk geslacht aangewezen blijven op de procedure van twee achtereenvolgende éénouderadopties.
Dat is het geval bij landen van herkomst die geen kinderen voor adoptie door
paren van gelijk geslacht beschikbaar stellen, maar wel voor adoptie door één
van de partners in zo’n relatie. Mede met het oog daarop wordt de verzorgingstermijn
bij éénouderadoptie teruggebracht van drie naar één
jaar. De termijn bij éénouderadoptie wordt dus gelijk aan die
bij adoptie door een koppel.
Wanneer één van de partners van een paar van gelijk geslacht
middels éénouderadoptie een kind adopteert, gaat de verzorgingstermijn
ten behoeve van een tweede éénouderadoptie (door de partner)
echter pas lopen wanneer de eerste adoptie is uitgesproken. Daardoor verkeert
het kind alsnog een jaar lang onnodig in juridische onzekerheid over het ouderschap.
Dat is niet in het belang van het kind.
De indiener wil daarom de verzorgingstermijn voor de tweede adoptant laten
vervallen als de beide éénouderadopties plaatsvinden binnen
de relatie van de eerste en de tweede adoptant. De tweede éénouderadoptie
zou direct na de eerste moeten kunnen worden uitgesproken. Aangezien er dan
nog steeds sprake is van twee achtereenvolgende adopties, wordt gerespecteerd
dat het kind door het land van herkomst is afgestaan voor adoptie door één
van de partners in een relatie van partners van gelijk geslacht.
Pechtold
Wolfsen