nr. 4
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden
op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk
bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel
strekt ertoe om voor het jaar 2005 wijzigingen aan te brengen in:
a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid;
b. de begrotingsstaat inzake de baten-lastendiensten van dit ministerie.
Wetsartikel 4
Met ingang van het jaar 2005 voert de Belastingdienst de regelingen inzake
kinderopvang, huursubsidie en zorgtoeslag uit. De minister en de staatssecretaris
van Financiën zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van deze regelingen.
De ministers van SZW, VWS en VROM zijn verantwoordelijk voor de beleidsbepaling.
Gegeven deze verantwoordelijkheid voor de beleidsbepaling worden de met de
toeslagregelingen gemoeide gelden via de begrotingen van deze vakdepartementen
geautoriseerd en in de betrokken jaarverslagen verantwoord. De gelden worden
echter op grond van de wettelijke regelingen met betrekking tot de toeslagen
door de Belastingdienst besteed (aan de toeslaggerechtigden toegekend en uitbetaald).
Gegeven deze wettelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden is
het noodzakelijk gebleken nadere afspraken te maken tussen de betrokken ministeries
en de Algemene Rekenkamer over de controle en de verantwoording van de met
deze regelingen gemoeid zijnde gelden. De gemaakte afspraken passen binnen
de eerder genomen besluiten die het kabinet in overleg met de Tweede Kamer
heeft genomen naar aanleiding van het Interdepartementale
beleidsonderzoek (IBO) regeldruk en controletoren. Bij brief van
20 februari 2006 is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstukken
II, 29 949, nr. 38). In die brief is gemeld dat naast de gemaakte afspraken
ook de Comptabiliteitswet 2001 voor de betrokken departementen
voor het jaar 2005 zal worden aangepast. Het betreft artikel 66, vijfde en
zesde lid.
Samengevat komen de afspraken neer op het volgende.
Over eventuele rechtmatigheidsfouten en -onzekerheden die zich bij de
uitvoering van de toeslagregelingen door de Belastingdienst voordoen en die
de terzake gestelde tolerantiegrenzen te bovengaan, zal worden gerapporteerd
in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het departementale jaarverslag van Financiën
(IXB). In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de jaarverslagen van VROM (XI),
SZW (XV) en VWS (XVI) worden de voor dat jaarverslag relevante hoofdconclusies
van Financiën overgenomen en zal verder worden volstaan met een verwijzing
naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van Financiën; uiteraard voor zover
die betrekking hebben op de toeslaggelden die in de betrokken begroting/verantwoording
staan.
Daarnaast zullen de ministers van VROM, SZW, en VWS in de bedrijfsvoeringsparagraaf
van hun jaarverslag rapporteren over eventuele rechtmatigheidsfouten en -onzekerheden
die samenhangen met de beleidsbepaling (bijvoorbeeld de regelgeving) waarvoor
zij primair verantwoordelijk zijn.
Het bovenstaande betekent dat de Ministers van SZW, VWS en VROM in de
bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag 2005 verantwoording zullen afleggen
over belangrijke tekortkomingen ten aanzien van de rechtmatige besteding van
de gelden die op hun begroting staan. De departementale auditdiensten verstrekken
vervolgens een getrouwbeeldverklaring in plaats van een zogenaamde eisenverklaring,
die mede betrekking heeft op de getrouwheid van deze rechtmatigheidsrapportage.
Door de joint audits die de departementale auditdiensten over 2005 ten aanzien
van de toeslagregelingen hebben verricht, is gewaarborgd dat alle betrokken
auditdiensten een deugdelijke grondslag hebben voor hun oordeel over het desbetreffende
onderdeel van de rechtmatigheidsrapportage in het jaarverslag van hun ministerie.
Om over het jaar 2005 niet in strijd te handelen met de bepalingen in
de Comptabiliteitswet 2001 die betrekking hebben op de accountantsverklaring,
dient hiertoe in het vijfde en het zesde lid van artikel 66 van die wet de
reikwijdte van de accountantsverklaring te worden aangepast.
In het vijfde lid kan de reikwijdte van de accountantsverklaring (een
verklaring omtrent de financiële informatie in het jaarverslag en de
saldibalans) worden geschrapt.
De reikwijdte staat thans geheel in het gewijzigde zesde lid. In plaats
van de bepaling dat de verklaring betrekking heeft op de in artikelen 58,
eerste lid, onder a, en 59 gestelde eisen, wordt – in overeenstemming
met de gemaakte afspraken – bepaald dat de reikwijdte van de verklaring
betrekking heeft op de elementen die in het gewijzigde lid 6 onder a tot en
met c worden opgesomd, te weten de deugdelijke weergave van de financiële
informatie in jaarverslag en saldibalans, de deugdelijke weergave van de informatie
in de bedrijfsvoeringsparagraaf over de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering
en de naleving van de verslaggevingsvoorschriften inzake de financiële
informatie en de rechtmatigheidsinformatie. Om aan te sluiten bij de in artikel
58 gehanteerde terminologie wordt lid 6 van artikel 66 gesproken van deugdelijke weergave in plaats van de in accountantskring
gebruikelijke formulering van getrouwe weergave.
Daarmee wordt echter hetzelfde bedoeld. Het is geen bezwaar dat de accountant
in zijn verklaring het begrip getrouwe weergave
gebruikt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus