Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30550-XIV nr. 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30550-XIV nr. 7 |
Vastgesteld 2 juni 2006
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd over het Jaarverslag 2005 van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Kamerstuk 30 550 XIV, nr. 1).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 29 mei 2006.
De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.
Waarom zijn er in het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) geen middelen opgenomen voor waterbeleid?
De doelstellingen die via het ILG worden nagestreefd zijn onderdeel van MJP-2 en hebben betrekking op de periode 2007–2013. In de totale rijksopgave kan ik op dit moment niet vooruit lopen op de wateropgave en er kunnen dus geen concrete rijksdoelen opgenomen worden in het MJP-2 ten aanzien van water. Daarom zijn er vooralsnog geen middelen opgenomen in het ILG.
Bij de evaluatie van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) (2006/7) wordt de omvang van de totale wateropgave en de lastenverdeling over rijk en regio, bezien in het licht van de lokale lastendruk. Samen met de voorbereiding op de implementatie van de kaderrichtlijn Water (KRW), die is voorzien in 2009, wordt zo de gehele wateropgave bezien, inclusief de financiering. In de aanloop naar 2009 zal ik het MJP-2 hierop aanvullen.
Vanuit de doelen landbouw, natte natuur en anti-verdroging sorteer ik wel voor op de wateropgave in de vorm van integrale gebiedsgerichte projecten. Hierbij kan worden gedacht aan reconstructieprojecten waar ook wateraspecten aan de orde zijn.
Heeft de verdeelsleutel 60% beheer en 40% aankoop van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in 2005 plaatsgevonden?
In 2004 is de doelstellingafgesproken dat van de restanttaakstelling in 2018 60% via verwerving wordt gerealiseerd en 40% via particulier natuurbeheer. In de tussenliggende jaren kan deze verhouding afwijken afhankelijk van de mogelijkheden voor verwerving en van de bereidheid van particulieren deel te nemen aan de regeling particulier natuurbeheer.
Voor 2005 is de verdeling uitgekomen op 80% via verwerving en 20% via particulier natuurbeheer. De oorzaak is dat zich in 2005 extra aankoopmogelijkheden hebben voorgedaan.
Hoe bent u er zo zeker van dat er voorlopig een eind komt aan het (mest)probleem, dat ons jaren achtervolgd heeft? Zijn de resultaten van de nieuwe mestwetgeving en de uitvoering hiervan al bekend?
In mijn beleidsverslag heb ik aangegeven dat er met de nieuwe meststoffenwet en de verleende derogatie voorlopig een einde komt aan een probleem dat ons land jaren achtervolgd heeft. Nederland is erin geslaagd om een mestbeleid te ontwikkelen dat volledig voldoet aan de eisen van de Europese nitraatrichtlijn, en toch maximale ruimte biedt aan ondernemers. Dit laat uiteraard onverlet dat er nog een zware opgave voor de sector ligt om te voldoen aan de nieuwe regels. Daarover kan geen misverstand bestaan, de uitvoering begint nu pas. De huidige spanning op de mestmarkt maakt duidelijk dat daarbij aanpassingen op bedrijven noodzakelijk zijn.
Op dit moment is al een aantal resultaten bekend van de uitvoering en handhaving van de nieuwe mestwetgeving. Bij brief van 20 april jl. (Kamerstukken II 2005/06, 28 385, nr. 69) heb ik uw Kamer daarover geïnformeerd. Conclusie is dat vrijwel iedereen die gebruik kan maken van derogatie zich op tijd heeft gemeld. Daarnaast is de verplichting tot het verstrekken van aanvullende gegevens door zogenoemde risicobedrijven en derogatiebedrijven goed nageleefd.
De handhaving die de AID tot nu toe op het terrein van mestvervoer heeft uitgevoerd, vervult een stimulerende rol. De intermediaire sector is op de goede weg en is in staat om de deadline van 1 juli te halen voor wat betreft de investeringen in AGR/GPS apparatuur op mesttransportvoertuigen. Het beeld vanuit uitvoering en handhaving mestbeleid tot op dit moment is al met al positief.
Welke nieuwe lasten brengt de vernieuwde mestwetgeving en het invoeren van de bedrijfstoeslagen met zich mee? Zou dat een verklaring kunnen zijn voor de constatering dat de administratieve lasten met 33% zijn afgenomen, maar dat dit nog niet zo wordt beleefd?
De Meststoffenwet en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving, die met ingang van 1 januari 2006 gelden, genereren iets meer dan 80 miljoen euro aan administratieve lasten. Deze lasten moeten worden afgezet tegen de in 2002 uitgevoerde nulmeting, waarin de administratieve lasten van de toen vigerende meststoffenwetgeving werden becijferd op 195 miljoen Euro. Daarom is de reductiedoelstelling op het terrein van de meststoffenwetgeving van 40% ruimschoots gehaald. Daarbij teken ik aan dat de lasten in het eerste jaar (2006) iets hoger liggen dan in volgende jaren, bijvoorbeeld vanwege registraties die eenmalig moeten plaatsvinden. Daarnaast moeten ondernemers aan de nieuwe wetgeving wennen en dat leidt er ook toe dat de reductie van de administratieve lasten in het eerste jaar niet in deze mate zal worden beleefd.
Ten aanzien van de administratieve lasten die samenhangen met het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) heb ik u bij brief van 13 december 2005 uitgebreid geïnformeerd (Kamerstukken II 2005/06, 28 625, nr. 30). Deze lasten bedragen structureel circa 10 miljoen euro. Vanwege de invoering van de zogeheten toeslagrechten zijn de administratieve lasten in de jaren 2005 en 2006 tijdelijk hoger (30 miljoen respectievelijk 22 miljoen euro) om vervolgens in 2007 af te nemen.
De tijdelijke lasten die gepaard gaan met de invoering van zowel de nieuwe meststoffenwetgeving als het stelsel van toeslagrechten drukken in veel gevallen op dezelfde bedrijven. Dit zal zeker bij deze bedrijven het gevoel versterken dat de administratieve lasten nog niet zijn afgenomen.
Kunt u een lijst geven van de 380 regels die zijn afgeschaft en daarbij aangeven of deze werkelijk zijn afgeschaft, bij andere bestaande regels zijn ondergebracht of in nieuwe regels zijn overgenomen?
Een dergelijke lijst kon ik binnen de voor beantwoording beschikbaar gestelde termijn niet opstellen. In een later stadium zal ik aan de wens van de Kamer tegemoet komen. In 2004 heb ik de ingezette Grote Vereenvoudiging van Regelgeving ingezet, die verschillende ontwikkelingen en kabinetsprojecten op het gebied van de regelgeving combineert. Bij het verlagen van de regeldruk spelen diverse aspecten een rol. Daarbij gaat het niet alleen om het aantal regels, al is dat niet zonder betekenis, maar ook om de ruimte die regels laten voor gedragsalternatieven, de kenbaarheid en de doorzichtigheid van de regels en de wijze van uitvoering en handhaving daarvan. Transparantie van wettelijke stelsels, de aansluiting bij doelgroepen en de in de regelgeving opgenomen instrumenten zijn daarbij eveneens aan de orde. Ook het verlagen van de administratieve lasten is een aangelegenheid die met name via de aanpassing van regelgeving wordt bereikt.De verlaging van het in de databank (wetten.nl) opgenomen aantal stuks regelgeving geeft het getalsmatige resultaat weer van de gecombineerde acties die op de genoemde aspecten zijn verricht. Het intrekken van uitgewerkte regelgeving (dor hout) en het herstructureren van de regelgeving dragen bij aan de inzichtelijkheid en het gebruiksgemak van die regelgeving. Bij die herstructurering en aanpassing van regelgeving zijn bijdragen geleverd aan een vermindering van de regeldruk, een vergroting van de transparantie en een verlaging van de administratieve lasten. Met de aangebrachte wijzigingen in de regelgeving is de bij LNV bereikte verlaging van de administratieve lasten van 33% gerealiseerd. Vereenvoudigingen en afschaffingen hebben plaatsgevonden. Voorbeelden hiervan zijn regels voor de preventieve diergezondheidszorg als de bezoekersregistratie, elementen van de regelgeving met betrekking tot reiniging en ontsmetting, de verzamelregels voor schapen en uitvoeringsonderdelen op het gebied van diergeneesmiddelen. De per 1 januari jongstleden in werking getreden mestregelgeving heeft, naast verlaging van het aantal regels en vergunningstelsels, een aanmerkelijke verlaging van de structurele administratieve lasten voor dit domein tot gevolg. Eerder was al het stelsel van mestafzetovereenkomsten afgeschaft. De Wet op de Openluchtrecreatie zal per 1 januari 2008 vervallen; voor de diergeneesmiddelen en de regelgeving op het gebied van zaaizaad en plantgoed heeft een algehele herstructurering van de regelgeving plaatsgevonden evenals op onderdelen van de veterinaire handelsregelgeving.
Wie zijn de ontvangers van de nadeelcompensatie kokkelvisserij? Welke activiteiten worden nu uitgevoerd door deze ondernemers? Bestaan de gebruikte schepen nog? Waar en waartoe worden deze nu gebruikt?
Het aantal vergunningen (37) was in handen van acht bedrijven. Deze bedrijven ontvangen nadeelcompensatie. Vier bedrijven zijn geïntegreerde vis-en verwerkingsbedrijven, die ook actief zijn in de verwerking van andere schaalen schelpdieren als garnalen, mosselen en oesters. Zij bezitten gezamenlijk dertig van de 37 vergunningen voor de Waddenzee. Verder zijn er drie onafhankelijke vissers met elk één vergunning voor de Waddenzee en één gecombineerd bedrijf met in totaal vier vergunningen.
Daarnaast zal een aan de kokkelsector gelieerde onderneming vanwege haar directe verbondenheid met de kokkelvisserij in navolging van het advies van de Commissie Schadebepaling Kokkelvisserij (bijlage bij TK 2004–2005, 29 684, nr. 37, blz. 31) nadeelcompensatie ontvangen.
Ik heb geen precies inzicht in actuele en toekomstige bedrijfsactiviteiten van deze bedrijven. Mogelijk zal een aantal bedrijven de schepen nog gebruiken voor de vangst op spisula en mesheften in de Noordzee en voor de mechanische kokkelvisserij in de Zeeuwse wateren. Bij de berekening van de schade heeft de Commissie rekening gehouden met de positieve resultaten die nog behaald kunnen worden bij de beperkte voortzetting van deze activiteiten. Deze lijn heb ik gevolgd (blz. 4 van het advies).
Over de wijze van afhandeling van dit nadeelcompensatiedossier heb ik uw Kamer uitgebreid geïnformeerd bij brieven van 14 oktober 2005 (29 684, nr. 40), 18 november 2005 (29 684, nr. 43) en 8 december 2005 (29 684, nr. 44) en tijdens het algemeen overleg op 14 december 2005.
In hoeverre acht u het noodzakelijk om de eigenaren van de vroegere vernietigde en afgelopen vergunningen schadeloos te stellen aangezien de goedgekeurde vergunningen voor de kokkelvisserij met terugwerkende kracht allemaal zijn vernietigd door de Raad van State en de vergunningen bovendien op jaarlijkse basis werden verleend? Indien dit op basis van het Nederlands recht niet zou hoeven, is in dat geval sprake van staatssteun (zie Overheid & Aansprakelijkheid, Hoitink & Backes)?
De Raad van State heeft de vergunningen die zijn verleend voor de jaren 1999 tot en met 2004 vernietigd (uitspraken van 22 december 2004, bekend onder nrs. 200000690/1-A en 200101670/1-A, 9 februari 2005, bekend onder nrs. 200202184/1 en 200305972/1, en 1 juni 2005, bekend onder nr. 200409107/1). De uitspraken van de Raad van State hebben alleen betrekking op deze in het verleden verleende vergunningen en niet op eventuele in de toekomst te verlenen vergunningen.
De relevante jurisprudentie van de Raad van State tot op heden laat de mogelijkheid open voor een mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee, zij het van een beperktere omvang. Wel geeft de jurisprudentie aan dat op grond van de habitatrichtlijn een goede passende beoordeling moet worden gemaakt van de gevolgen van de visserij voor de Waddenzee. Ik heb in dit verband een hypothetische passende beoordeling laten maken. Daaruit vloeit voort dat zonder het kabinetsbesluit 25% van de schade als gevolg van genoemde jurisprudentie en de beschikbaar gekomen resultaten van het EVA II-onderzoek (bijlage bij TK 2003–2004, 29 200 XIV, nr. 94), nu al zou zijn opgetreden.
De kokkelsector lijdt als gevolg van het kabinetsbesluit onevenredige schade, omdat de mechanische kokkelvisserij anders nog mogelijk zou zijn geweest. Ik ben op grond van het nationale recht verplicht deze schade te vergoeden ter voorkoming van onrechtmatig handelen. Bij de vaststelling van de hoogte van deze compensatie is de overheid binnen de grenzen van het nationale recht en de jurisprudentie gebleven. De 25% van de schade die niet uit het kabinetsbesluit voortvloeit, wordt niet vergoed. De nadeelcompensatie is dan ook geen staatssteun, zodat ik deze niet ter goedkeuring aan de Europese Commissie hoef voor te leggen.
Over de wijze van afhandeling van dit nadeelcompensatiedossier heb ik uw Kamer uitgebreid geïnformeerd bij brieven van 14 oktober 2005 (29 684, nr. 40), 18 november 2005 (29 684, nr. 43) en 8 december 2005 (29 684, 44) en tijdens het algemeen overleg op 14 december 2005.
Hoeveel heeft het advies over de kokkelvisserijschadevergoeding gekost? Waar is dit bedrag verantwoord in het jaarverslag en begroting?
Het advies over de nadeelcompensatie kokkelvisserij heeft € 947 000 gekost. De commissie heeft voor haar advies gebruik gemaakt van externe adviseurs en specialistische kennis. De kosten van de commissie betreffen de inhuur van deze adviseurs en de honoraria voor de leden van de commissie.
Dit bedrag is verantwoord onder het instrument «Verbetering Binnenvisserij». Deze uitgaven waren niet begroot in de vastgestelde LNV begroting. Bij najaarsnota is voor deze uitgaven budget aan de LNV begroting toegevoegd.
Waarom is de hogere verplichtingen realisatie voor het versneld afronden van langjarige landinrichtingsprojecten niet voorzien?
Het hogere verplichtingenbudget was niet in de oorspronkelijke vastgestelde begroting opgenomen. De hogere verplichtingenrealisatie in 2005 werd echter wel voorzien. Daarom is bij najaarsnota het verplichtingenbudget opgehoogd.
Waarom heeft men zich bij Groen in en om de stad (GIOS) ingezet op verwerving in plaats van inrichting, omdat er extra aankoopmogelijkheden waren? Waarom was extra aankoop hier aantrekkelijk? Heeft er nu geen inrichting plaatsgevonden (€ 11,5 mln.)?
LNV heeft in 2005 voornamelijk ingezet op verwerving van gronden voor Recreatie om de Stad (RodS, voorheen GIOS), omdat de uitgaven voorinrichting voor Recreatie om de Stad achterbleven bij de raming. Ondanks deze verschuiving heeft echter ook inrichting plaatsgevonden. Rijk en provincies maken in de ILG-overeenkomst 2007–2013 afspraken over de verdere realisatie van de verwerving en inrichting van Recreatie om de Stad. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt dan bij de provincies.
Waarom zijn er meer verplichtingen aangegaan ten behoeve van de Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid (SGB)?
In het kader van de uitvoeringscontracten 2001–2004 hebben rijk en provincies afspraken gemaakt over de te realiseren doelen met behulp van de SGB. De provincies zijn daarmee dusdanig voortvarend te werk gegaan dat de beschikbare gelden zoveel mogelijk besteed worden. Doordat sommige projecten goedkoper uitvielen of wegvielen heeft het aangaan van meer verplichtingen niet geleid tot een overschrijding van het beschikbare kasbudget.
Waarom ontbreken er aankoopmogelijkheden van natte EHS-gebieden? Worden er ook in de toekomst geen aankopen voorzien?
De aankoopmogelijkheden voor natte natuur zijn, meer nog dan bij de droge EHS, afhankelijk van het aanbod op de markt. Anders dan bij de droge EHS is het zoekgebied voor aan te kopen hectares veel beperkter. In feite moeten hectares op de plek zelf verworven worden. Ik heb er vertrouwen in dat er zich in de toekomst aankoopmogelijkheden zullen voordoen.
Welke planologische en technische problemen spelen er bij de inrichting van de droge EHS? Gaat het hier om structurele problemen?
Deels worden deze problemen veroorzaakt doordat er onvoldoende uitvoeringsplannen beschikbaar zijn. Ook de vergunningverlening verloopt nogal eens minder snel dan gepland. Een derde oorzaak is dat een aantal projecten, waarbij de Europese aanbestedingsregels worden gevolgd, veel tijd vraagt in de voorbereiding. Deze problemen zijn van tijdelijke aard. Met de komst van het ILG kan de achterstand ingelopen worden, onder andere door de toegenomen flexibiliteit en omdat er over een langere periode gepland kan worden.
Hoe staat het met de invulling van motie Snijder-Hazelhoff – Atsma (30 300 XIV, nr. 44)?
De staatssecretaris van VROM (van Geel) en ik beraden ons nog op de aanwending van de € 50 mln Koopmansgelden voor Milieuprobleemgebieden.
Is de uitkoop van IJsselmeervissers ook hier een van de redenen voor het grote verschil van ruim € 17 mln. tussen de realisatie en de vastgestelde begroting 2005 inzake de verbetering van de Binnenvisserij? Welke verklaringen zijn hier verder nog voor?
Nee, het verschil van € 17 mln wordt veroorzaakt door voorschotbetalingen (20%) in het kader van de nadeelcompensatie kokkelvisserij. De uitgaven voor deze voorschotbetalingen waren niet begroot in de vastgestelde LNV begroting. Bij de najaarsnota is voor deze uitgaven budget aan de LNV begroting toegevoegd.
Waarom worden in de bovenste tabel op deze pagina geen gerealiseerde uitgaven per prestatie weergegeven, terwijl wel de prestatiegegevens zijn opgenomen en terwijl de geraamde uitgaven wel in de begroting waren opgenomen?
Op basis van de Rijksbegrotingsvoorschriften zijn de gerealiseerde uitgaven opgegeven in de tabel «budgettaire gevolgen van beleid»en de prestatiegegevens in de tabel «prestatiegegevens».
Is het bedrag van € 32,1 mln. uit de bijstandsprogramma’s vanuit het FIOV helemaal benut/uitgegeven? Kunt u al een inschatting maken of we voor de periode van 2007 t/m 2013 een dergelijk bedrag kunnen verwachten?
Het bedrag van 32,1 mln is bestemd voor de periode tot en met 2006. Ik verwacht dat het hele bedrag aan het eind van de periode nagenoeg zal zijn benut. Over de vorming van het nieuwe Europese Visserij Fonds zal de Landbouw en Visserijraad dit jaar een besluit nemen. De Europese Commissie zal daarna op basis van in het fonds vastgelegde verdelingscriteria besluiten over de toekenning van budgetten aan de lidstaten.
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Buijs (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GL), Oplaat (VVD), Mosterd (CDA), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Ormel (CDA), Duyvendak (GL), Koopmans (CDA), Eerdmans (LPF), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Vacature (algemeen), Boelhouwer (PvdA), Douma (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Kruijsen (PvdA), Lenards (VVD) en Vacature (VVD).
Plv. leden: Slob (CU), Spies (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Vendrik (GL), Hofstra (VVD), Vacature (CDA), Samsom (PvdA), De Krom (VVD), Krähe (PvdA), Herben (LPF), Vacature (SP), Van Heteren (PvdA), Van Lith (CDA), Özütok (GL), Van Bochove (CDA), Van As (LPF), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Jager (CDA), Timmer (PvdA), Depla (PvdA), Fierens (PvdA), Verdaas (PvdA), Örgü (VVD) en Veenendaal (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30550-XIV-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.