30 550 XI
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 2005

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2006

Naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de heer Koopmans in het AO jaarverslag VROM van 14 juni 2006, met betrekking tot het jaarverslag 2005 wat betreft artikel 13 over de VROM-Inspectie, wil ik u graag aanvullend op mijn eerdere brief van 15 juni jl. (30 550 XI, nr. 9) de volgende informatie verschaffen. Gevraagd werd om een meer specifieke uitleg te geven over pagina 148 van het jaarverslag van VROM waarin toelichting is gegeven over de budgetmutaties binnen artikel 13 van de VROM-Inspectie. Bovendien werd gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie-Koopmans/Sterk.

Budgetmutaties

Wat betreft de specifieke uitleg van pagina 148 het volgende. De VROM-Inspectie beschikte in 2005 over een uitgavenbudget van € 74,418 mln. Daarin waren de taakstellingen van de kabinetten Balkenende I en II reeds verdisconteerd. Bij de uitvoering van de begroting over 2005 is een groot aantal mutaties doorgevoerd op het budget, hetgeen heeft geleid tot een verschil met de Ontwerpbegroting van € 13,497 mln. Pagina 148 van het jaarverslag betreft een resultante van enkele tientallen mutaties met zowel positieve als negatieve effecten op het saldo, inclusief de uitgekeerde loon- en prijsbijstellingen. De onderschrijding van de VROM-inspectie over 2005 hangt vooral samen met verschuivingen van budgetten binnen VROM of interdepartementaal. Deze verschoven budgetten zijn binnen VROM in andere begrotingsartikelen uiteindelijk doelmatig besteed en zijn op andere (beleids)artikelen verantwoord. Ik stel daarom vast dat de term «onderschreden» die op pagina 148 is gebruikt om het verschil te duiden tussen de Ontwerpbegroting en de realisatie 2005 beter niet gebezigd had kunnen worden. Onderstaand zal ik puntsgewijs de begroting met u doornemen. Ik beperk me daarbij tot het noemen van de belangrijkste mutaties.

Programma

Van het programmageld is na verwerking van de positieve en negatieve mutaties € 4,395 mln. van het begrote budget niet uitgegeven door de VROM-Inspectie.

De post Bijdrage RIVM is verhoogd met € 1,305 mln. De verklaring daarvoor is dat het Ministerie van BZK extra heeft bijgedragen aan het Nationaal Meetnet Radioactiviteit en het Beleidsondersteunend team Milieu-incidenten. Onder andere de verhoogde terreurdreiging was daar mede debet aan. De activiteiten van het RIVM betreffen onder meer de inzet van zeer specialistische meetapparatuur in meetwagens die kunnen uitrukken bij incidenten, waarbij snel met behulp van laboratoriumonderzoek vastgesteld kan worden of er gevaar dreigt voor de volksgezondheid of anderszins. Uitvoering van deze taak conform een 24-uursbeschikbaarheidsregeling alsmede daarover af te leggen rapportage is begrepen in de waakvlamovereenkomst.

De totstandkoming bij andere overheden van de servicepunten milieuhandhaving is vertraagd, waardoor € 0,942 mln. niet is toegekend. Van de post Overige instrumenten IG is € 4,194 mln van de ontwerpbegroting niet uitgeput. Een deel hiervan betreft een interne overboeking naar het Directoraat-Generaal Milieubeheer, ten behoeve van de taak doelgroepmonitoring welke taak is overgedragen aan DGM. Daarnaast is vanwege een vertraagde uitvoering van een aantal handhavingprojecten in 2005 het programmageld niet uitgeput. De geprioriteerde projecten voortvloeiend uit de Nalevingstrategie zijn overigens grotendeels uitgevoerd. Ik stel vast dat de budgetten op de begroting die gereserveerd waren voor Onderzoek IG en Communicatie-instrumenten vrijwel niet zijn uitgegeven in 2005.

Apparaat

Wat betreft de apparaatuitgaven is € 9,102 mln. van het begrotingsbudget niet door de VROM-Inspectie uitgegeven. Het leeuwendeel, namelijk € 7,238 mln. is van de VROM-Inspectie overgeboekt naar de Gemeenschappelijke Dienst van VROM en is derhalve afgeboekt bij de VROM-Inspectie. Na een interne reorganisatie medio 2005 voert deze Gemeenschappelijke Dienst de ondersteunende PIOFA-taken uit voor alle VROM-directoraten. Sindsdien zijn budgetten ondergebracht bij een ander artikel van de VROM-begroting. Daarnaast heeft de VROM-Inspectie te maken gehad met een uitstroom van medewerkers, mede vanwege de Remkesregeling voor vervroegde uittreding, waardoor er minder uitgegeven is aan loonsommen. Het gereserveerde budget voor de post Juridische instrumenten is niet uitgeput.

Stand van zaken motie Koopmans/Sterk

Over de invulling van de motie Koopmans/Sterk betreffende de vermindering van rijkstoezicht op gemeenten inzake milieu- en ruimtelijke ordeningszaken heb ik bij brief van 3 oktober 2005 de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 30 300 XI, nr. 7, Vergaderjaar 2005–2006).

Met een selectieve invulling van het rijkstoezicht levert de VROM-Inspectie in de periode 2004 tot 2007 een taakstelling van 60 fte op het primaire proces, die met name in het interbestuurlijk toezicht wordt ingevuld. Deze taakstellingen waren overigens zoals boven vermeld reeds verdisconteerd in de cijfers en staan dus los van de huidige toelichting op pagina 148 van het jaarverslag.

De invulling houdt in, dat in de praktijk toezicht selectief moet zijn, dat de toezichtslast moet worden beperkt en dat de naleving bevorderd moet worden. In de onlangs aan de Kamer toegestuurde Landelijke Rapportage VROM-brede gemeenteonderzoeken 2005 heb ik de stand van zaken hieromtrent gemeld. Op basis van de resultaten van een werkconferentie met bestuurders van gemeenten in 2005 is de werkwijze op een aantal belangrijke punten geactualiseerd. De aanpassingen betreffen op hoofdlijnen meer ruimte voor maatwerk, focussen van het onderzoek op specifieke risicovolle taakvelden, meer aandacht voor de adviserende rol naast de toezichthoudende rol van de Inspectie en een intensievere betrokkenheid op bestuurlijk niveau vanuit de gemeenten bij het onderzoek, zodat de resultaten van het onderzoek optimaal benut kunnen worden.

Tevens heb ik aangegeven dat de vraag raakt aan het brede vraagstuk van interbestuurlijk toezicht tussen overheden. Hierover is door de Bestuurlijke Werkgroep Alders in december 2005 een advies opgesteld, neergelegd in het rapport «Interbestuurlijk toezicht herijkt, toe aan nieuw zicht op overheden». Het Kabinetsstandpunt Interbestuurlijk Toezicht is door het kabinet vastgesteld en op 2 juni 2006 naar de Tweede Kamer verzonden.

De komende maanden zullen alle toezichtsarrangementen van de departementen aan de hand van het door Alders opgestelde stappenschema worden doorgelicht en zal de besluitvorming in het Kabinet inzake de motie Aptroot zijn beslag krijgen. Deze ontwikkelingen leveren uiteraard verdere input voor de door mij ingezette modernisering van het toezicht en de versterkte samenwerking met andere toezichthouders.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Naar boven