Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30550-VIII nr. 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30550-VIII nr. 8 |
Vastgesteld 2 juni 2006
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel (nrs. 3 en 4), heeft de eer als volgt verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De daarop door de regering gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.
Hoe komt het dat het niet lukte om de ontvangsten in verband met de afrekening van de per 1 augustus 2004 beëindigde Onderwijs in allochtone levende taken (OALT)-regeling in zijn geheel in 2005 te realiseren? (pag. 2).
De verantwoording over OALT kon door gemeenten worden ingezonden nadat de gemeenterekening 2004 was goedgekeurd. Na 15 juli 2005 zijn gemeenten gerappelleerd en is aanvullende informatie gevraagd om de hoogte van het terug te vorderen bedrag te bepalen. Deze procedure duurt standaard 16 tot 20 weken. De betreffende beschikkingen zijn in november en december verzonden. Omdat er niet kon worden verrekend met de lopende geldstroom, is gemeenten gevraagd om het gevorderde bedrag terug te betalen. Hiervoor is een termijn van 4 weken gegeven. Een bedrag van 19,6 miljoen is door gemeenten na deze termijn terugbetaald.
Hoe verklaart u de geringe uitgaven voor het project «Leren en Werken»? Hoe komt het dat de aanvragen voor de tijdelijke stimuleringsregeling «Leren en Werken» pas in 2006 konden binnenkomen?
De projectdirectie Leren & Werken is officieel van start gegaan op 1 maart 2005. In eerste instantie is er een plan van aanpak geschreven met de doelstellingen van de projectdirectie en de manier waarop de projectdirectie deze doelen wil bereiken. Vervolgens is gestart met het ontwerpen van de tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken. Dit proces heeft de nodige tijd in beslag genomen. Daarnaast zit er een aantal maanden tussen het moment waarop de regeling gepubliceerd wordt en het moment dat de subsidie daadwerkelijk verstrekt wordt. Een voorwaarde bij het aanvragen van subsidie is dat er sprake is van een samenwerkingsverband en dat er een intentieverklaring wordt ondertekend, vervolgens moet de aanvrager een projectplan indienen. Gemiddeld neemt dit proces een half tot driekwart jaar in beslag. Hierdoor zijn de aanvragen voor de tijdelijke stimuleringsregeling binnengekomen in 2006. Dit is ook de belangrijkste reden voor de geringe uitgaven in 2005.
Kunt u verklaren hoe het kan dat het verschil tussen raming en de realisatie op artikel 11 (studiefinanciering) dergelijke substantiële bedragen laat zien?
De uitgaven en ontvangsten op het artikel studiefinanciering worden mede bepaald door ontwikkelingen die nog gedurende het uitvoeringsjaar aan veranderingen onderhevig zijn. Dit betekent dat er verschillen tussen ramingen en realisaties tot aan het eind van het jaar kunnen optreden. In 2005 zijn er inderdaad substantiële verschillen zichtbaar waarvan de meest in het oog springende zijn:
• relevante uitgaven basisbeurs + € 31,4 miljoen; dit hangt samen met de invoering van de prestatiebeurs voor de bol met ingang van schooljaar 2005–2006 waardoor, als gevolg van minder prestatiebeursgerechtigden dan ingeschat bij de bol, meer basisbeursuitgaven als gift zijn verstrekt. De afwijking is relatief groot doordat bij het maken van de raming onvoldoende ervaringscijfers beschikbaar waren.
• Relevante uitgaven OV-kaart + € 6,1 miljoen; hier treedt hetzelfde effect op als hiervoor genoemd, namelijk het geringere prestatiebeurseffect bij de bol.
• OV-kaart uitgaven prestatiebeurs ho – € 22,6 miljoen; dit komt doordat meer OV-kaartgerechtigden onder het prestatiebeurs-regime vallen dan verwacht, hetgeen zich pas duidelijk aftekende na het begin van het nieuwe studiejaar.
• Relevante overige uitgaven samenhangend met achterstallig recht – € 27,3 miljoen; de omvang van de post wordt bepaald door de resultaten van diverse uitvoeringscontroles door de IB-Groep. De uitkomsten hiervan fluctueren jaarlijks.
• Het relevante ontvangstenverschil van – € 15,4 miljoen ontstaat voornamelijk door de renteontvangsten op nieuwe rentedragende leningen waarvan de raming in het uitvoeringsjaar ten onrechte naar boven is bijgesteld.
Daarnaast is er sprake van lagere ontvangsten (– € 11,5 miljoen) op kortlopende schulden. Deze ontvangsten zijn het directe resultaat van diverse uitvoeringscontroles en fluctueren jaarlijks.
Welke oorzaken heeft de vertraging die is opgetreden bij de oprichting van het platform voor beroepen in het onderwijs?
In het Algemeen Overleg van 28 oktober 2004 hebben de Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en ik overeenstemming bereikt over de samenstelling van het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs. De conclusies van dit overleg heb ik vastgelegd in de brief van 2 november 2004, kenmerk AP/OKP/2004/52008 (Kamerstuk 2004–2005, 27 923, nr. 17), gericht aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Aansluitend zijn de daarvoor in aanmerking komende organisaties gevraagd voordrachten te doen voor kandidaat-leden van het Landelijk Platform. Uit deze voordrachten heb ik in februari 2005 een keuze gemaakt. Op 29 maart 2005 heb ik het Landelijk Platform geïnstalleerd.
Hoe komt het dat de afrekening van de vergoeding over voorgaande jaren voor het contract inzake het openbaar vervoer in 2005 1,7 miljoen Euro hoger uitviel dan begroot?
De meest recente raming van de afrekening van de vergoeding over 2004 is in 2005 bepaald op basis van onder andere de verwachte geïndexeerde openbaar vervoerprijs over dat 2004. De werkelijke geïndexeerde prijzen 2004 bleken bij de eindafrekening over 2004 met de OV-bedrijven echter iets hoger te liggen, waardoor een verschil in de afrekening van € 1,7 miljoen ontstaat.
Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Van Bommel (SP), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (CU), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Aptroot (VVD), voorzitter, Smeets (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Leerdam (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA), Visser (VVD), Azough (GL), Roefs (PvdA) en Jungbluth (GL).
Plv. leden: Ferrier (CDA), Bakker (D66), Bussemaker (PvdA), Vacature (SP), Brinkel (CDA), Vacature (algemeen), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Van Aartsen (VVD), Verbeet (PvdA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Herben (LPF), Meijer (PvdA), Nijs (VVD), Halsema (GL), Kalsbeek (PvdA) en Vendrik (GL).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30550-VIII-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.