30 550 IV
Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties 2005

nr. 1
JAARVERSLAG VAN KONINKRIJKSRELATIES (IV)

Aangeboden 17 mei 2006

Gerealiseerde ontvangsten 2005

kst-30550-IV-1-1.gif

Gerealiseerde uitgaven 2005

kst-30550-IV-1-2.gif

Inhoudsopgave blz.

A.ALGEMEEN5
1.Voorwoord5
2.Dechargeverlening7
3.Leeswijzer11
   
B.BELEIDSVERSLAG12
4.Beleidsprioriteiten12
5.Beleidsartikelen16
6.Niet-Beleidsartikelen34
   
C.JAARREKENING35
7.Verantwoordingsstaten35
8.Saldibalans36
   
D.BIJLAGEN47
9.Afkortingslijst47

A. ALGEMEEN

1. VOORWOORD

In mijn eerste jaar als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties heb ik intensief kennis gemaakt met de eilanden, de burgers en de bestuurders van de Nederlandse Antillen en Aruba. Ik heb door een groot aantal werkbezoeken een goed beeld gekregen van de wensen en belangen van de Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse burgers. Net als in Nederland zijn de volgende zaken voor hen het meest belangrijk: een veilige leefomgeving, een gunstig toekomstperspectief voor de kinderen en een overheid die hiervoor de mogelijkheden schept. Deze gerechtvaardigde wensen van de bevolking vormen een uitdaging voor de regeringen en eilandsbesturen van de Nederlandse Antillen en Aruba. De specifieke omstandigheden en de schaalgrootte maken deze uitdaging alleen maar groter. Naast positieve ontwikkelingen zoals de groei van het toerisme zijn er ook bedreigingen. Een globaliserende wereld zorgt voor meer concurrentie en maakt bijvoorbeeld grensoverschrijdende criminaliteit tot een groter probleem. De burgers verwachten van de overheid een leidende rol om aan deze bedreigingen het hoofd te bieden. Vooral op de Antillen zijn er helaas veel inwoners die onvoldoende kunnen deelnemen aan de maatschappij; de werkloosheid is hoog en de leefomstandigheden zijn soms schrijnend. Dit ligt niet alleen aan de lage economische groei, maar ook aan een gebrek aan kennis en vaardigheden. Het is nodig dat in de komende jaren stevig wordt geïnvesteerd om de positie van vooral de jongere generatie te verbeteren.

Uit de gehouden referenda is gebleken dat de burgers van de Nederlandse Antillen en Aruba prijs stellen op het feit dat de eilanden deel uitmaken van het Koninkrijk. In 2005 is wat mij betreft de meerwaarde van het Koninkrijk ook duidelijk naar voren gekomen. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan de succesvolle start van het Programma Veiligheid Nederlandse Antillen, waardoor de negatieve spiraal van geweldscriminaliteit is doorbroken. Er zijn goede voorbeelden van wederzijdse bijstand die op verzoek van de landen is gegeven en waarop we trots mogen zijn. Op 15 december 2005 is het jaar afgesloten met het eerste Koninkrijksconcert. Ik heb besloten dat dit concert een jaarlijks terugkerend evenement zal worden, omdat de kleurrijke cultuur een kant van het Koninkrijk is, die te weinig wordt belicht.

Op de Nederlandse Antillen is het proces van staatkundige veranderingen in 2005 in een stroomversnelling gekomen. Op 26 november 2005 is tijdens een Ronde Tafelconferentie het licht op groen gezet voor staatkundige hervormingen. Voortgebouwd werd op een Hoofdlijnenakkoord dat in oktober 2005 tussen Nederland, het Land Nederlandse Antillen en de eilandgebieden is gesloten. De staatkundige veranderingen zijn geen doel op zich, maar vormen een middel om beter tegemoet te komen aan de wensen van de bevolking. Mijn streven is om de eilanden in een gezonde uitgangspositie te brengen, zodat de nieuwe verhoudingen zullen leiden tot tastbare verbeteringen voor de burgers. Hierbij gaat het in de eerste plaats om rechtszekerheid, goed bestuur en gezonde overheidsfinanciën. Dit zijn essentiële randvoorwaarden voor een duurzame sociaal-economische ontwikkeling. Het staatkundige proces is ingewikkeld: groene lichten kunnen natuurlijk op oranje of zelfs op rood springen. Er wachten ons nog stevige onderhandelingen. Terugkijkend naar 2005 zie ik veel positieve ontwikkelingen en in 2006 wil ik graag verder werken aan een goede en toekomstgerichte relatie met Aruba, de Nederlandse Antillen, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Alexander Pechtold

2. DECHARGEVERLENING

Verzoek tot dechargeverlening van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2005 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van Koninkrijksrelaties.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:

– het gevoerde financieel en materieel beheer;

– de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

– de financiële informatie in de jaarverslagen en jaarrekeningen;

– de departementale saldibalansen;

– de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

– de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

van Koninkrijksrelaties. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag/de onderhavige jaarverslagen en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

– Het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2005; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden.

– De slotwet van Koninkrijksrelaties over het jaar 2005; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd.

– Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen.

– Het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2005 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden.

– De verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2005 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2005 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2005 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001);

– het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Alexander Pechtold

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

3. LEESWIJZER

Opbouw Jaarverslag 2005

De begroting van Koninkrijksrelaties kent een inmiddels vertrouwde opbouw. Het jaarverslag 2005 sluit hier op aan. Het jaarverslag voor 2005 bestaat uit vier delen:

A. Een algemeen deel met onder meer het voorwoord en de dechargeverlening;

B. het beleidsverslag 2005;

C. de jaarrekening 2005 en

D. de bijlagen.

Het beleidsverslag

In de paragraaf «beleidsprioriteiten 2005» wordt op hoofdlijnen verantwoording afgelegd over het beleid van het afgelopen jaar. Hierin kunt u lezen welke resultaten zijn behaald bij de gemaakte beleidsafspraken (de prioriteiten) voor 2005 op het terrein van de staatkundige hervormingen en de continuering van de samenwerking met de Nederlandse Antillen en Aruba. Tevens wordt ook ingegaan op enige urgente onderwerpen die in 2005 specifieke aandacht hebben gekregen.

In de paragraaf «de beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. Deze paragraaf kent per beleidsartikel de volgende, gewijzigde opzet. De paragraaf begint met de (§ 1) algemene beleidsdoelstelling (uit de begroting) van het betreffende artikel en wordt gevolgd door de (§ 2) budgettaire gevolgen van beleid. Deze tabel wordt zowel financieel als beleidsmatig toegelicht ten opzichte van de begroting 2005. Bij de beleidsmatige toelichting is daarbij een zo volledig mogelijke vertaling gemaakt van de in de begroting 2005 voorgenomen activiteiten ( «wat gaan we daarvoor doen?»). De opmerkelijkste resultaten en verschillen worden bij (§ 3) de operationele doelstellingen nader toegelicht.

De jaarrekening

In de jaarrekening treft u de (samenvattende) verantwoordingsstaten voor de begroting van Koninkrijksrelaties en de saldibalans met toelichting. De Slotwet wordt als een apart kamerstuk gepubliceerd.

Bijlagen

Als bijlagen bij het jaarverslag is een overzicht van afkortingen opgenomen.

B. BELEIDSVERSLAG

4. BELEIDSPRIORITEITEN

A. Realisatie van de beleidsprioriteiten 2005

In de begroting werd 2005 aangekondigd als een belangrijk jaar voor het Koninkrijk. Over een aantal jaar kan wellicht worden geconcludeerd dat het een cruciaal jaar was voor het Koninkrijk, dat er onomkeerbare stappen zijn gezet. Voor een dergelijke conclusie is het nu nog te vroeg. Wel kan worden geconstateerd dat in 2005 op vele fronten actie is ondernomen om het perspectief voor de Arubaanse en Antilliaanse bevolking of bevolkingsgroepen op de korte en op de lange termijn te verbeteren. Meestal kon Nederland hierin samen optrekken met Aruba, het land Nederlandse Antillen en de eilandgebieden. In sommige gevallen lagen de standpunten uiteen. Dit was bijvoorbeeld het geval bij de toelatingsregeling voor Antilliaanse en Arubaanse jongeren die het Nederlandse kabinet voorbereidt. Na stevige discussies hierover met minister-president Ys is een agree to disagree overeengekomen. Met Aruba hebben pittige gesprekken plaatsgevonden over de blijvende Arubaanse weigering om in Nederland gesloten homohuwelijk te erkennen.

Staatkundige hervormingen; investeren voor de lange termijn

Om op de lange termijn beter tegemoet te kunnen komen aan de wensen en verlangens van de Antilliaanse bevolking is het proces van staatkundige hervormingen ingezet.

In april 2005 hielden Curaçao en Sint Eustatius een referendum over de staatkundige toekomst van hun eilanden. De bevolking van Curaçao sprak zich uit voor de status van autonoom Land binnen het Koninkrijk en maakte daarmee dezelfde keuze als de Sint Maartenaren in 2000 in een soortgelijk referendum. De bevolking van Sint Eustatius koos voor het behoud van een Land Nederlandse Antillen. In 2004 is op Saba en Bonaire door de bevolking gekozen voor directe banden met Nederland.

Met de referendumuitslagen in de hand hebben de vijf eilanden Nederland gevraagd mee te werken aan de door hun gewenste staatkundige veranderingen. Omdat het voor Nederland vooral van belang is dat de staatkundige veranderingen ook resulteren in concrete verbeteringen van het sociaal-economisch perspectief van de burgers is ingezet op een meersporenbeleid. Enerzijds moeten stappen worden gezet op het veranderen van de staatkundige relaties, anderzijds moeten parallel hieraan ook stappen worden gezet om de eilanden in een gezonde startpositie te brengen. In drie etappes is overleg gevoerd. Het eerste bestuurlijke overleg op 17 september 2005 mondde uit in een slotverklaring. Hierin hebben de vijf Nederlands-Antilliaanse eilanden in het proces van staatkundige hervormingen een brede agenda geaccepteerd. Dit betekent dat ook normen en criteria over de openbare financiën, economie, rechtshandhaving en goed bestuur onderdeel van het proces zijn, wat voor Nederland voorwaarde is om dit proces in te gaan.

Vervolgens is in een tweede overleg in oktober 2005 een hoofdlijnenakkoord bereikt waarin een meer concrete uitwerking is overeengekomen van de staatkundige hervormingen, financieel-economisch beleid, rechtshandhaving en goed bestuur. In het hoofdlijnenakkoord is ondermeer vastgelegd dat in het proces van staatkundige hervormingen normen en criteria worden opgesteld die aansluiten bij de waarborgfunctie van het Statuut en waaraan de entiteiten in het Koninkrijk moeten voldoen. Ook zijn bilaterale afspraken met de vijf eilandgebieden gemaakt, die zich hebben gecommitteerd aan een financiële doorlichting, het vaststellen van de schuldenpositie en een schuldhoudbaarheidsanalyse. Er zijn daarnaast afspraken opgenomen over een Sociaal-Economisch Initiatief voor een meer vitale economie op de eilanden en gezonde overheidsfinanciën. Nederland is hierbij bereid om ook middelen beschikbaar te stellen voor een investeringsimpuls en een sociaal vangnet. Hiermee wordt het mogelijk een evenwichtig financieel-economisch pakket van maatregelen samen te stellen, dat voor ieder eiland rekening houdt met de specifieke omstandigheden.

De start Ronde Tafel Conferentie van 26 november 2005 is het officiële startschot van het traject van staatkundige veranderingen. De drie Landen in het Koninkrijk en de vijf eilandgebieden streven ernaar om de staatkundige veranderingen per 1 juli 2007 te voltooien. Dit betekent veel werk in 2006: gezamenlijke werkgroepen zullen voorstellen doen over de verdere vormgeving en invulling. Om een gezonde financiële startpositie te bewerkstelligen wordt gewerkt aan de schuldsanering. In dit kader zal Nederland een oplossing bieden voor de schuldenproblematiek. Hieraan zijn uiteraard voorwaarden verbonden; in ieder geval moet worden voorkomen dat in de toekomst een hernieuwde schuldopbouw plaatsvindt. Hiervoor zijn grote beleidsinspanningen noodzakelijk aan Antilliaanse zijde, niet alleen op het gebied van de overheidsfinanciën, maar ook op het terrein van economisch beleid. Daarnaast worden normen voor goed bestuur opgesteld waaraan alle eilanden (inclusief Aruba) moeten voldoen. Goed bestuur is een belangrijke randvoorwaarde voor de sociaal-economische ontwikkeling van de eilanden. Ook op dit terrein moet nog veel werk worden verzet. Tenslotte wordt de toekomstige relatie tussen Nederland enerzijds en Saba, Bonaire en Sint Eustatius anderzijds uitgewerkt.

Urgent in 2005: jeugdwerkloosheid, onveiligheid en armoede

Het medio 2004 gestarte samenwerkingsplan tussen de Nederlandse Antillen en Nederland kwam in 2005 ten einde. In dit plan waren op basis van het Urgentieprogramma van het tweede kabinet Ys afspraken gemaakt over onder andere financiën, de sociale vormingsplicht en veiligheid. Weliswaar zijn enkele doelen bereikt maar gezien de geringe voortgang die de voortgangsrapportages lieten zien, is besloten in dit kader geen nadere afspraken meer te maken, maar de belangrijkste onderwerpen te verwerken in het hoofdlijnenakkoord, dat in het kader van het staatkundige veranderingsproces is gesloten.

Daarnaast werden over de sociale vormingsplicht en het verbeteren van de veiligheidssituatie aparte afspraken gemaakt met Nederland. De Antilliaanse regering heeft onderkend dat het een deel van hun burgers ontbrak aan toekomstperspectief voor de jeugd en dat er teveel geweldsmisdrijven werden gepleegd om van een veilige leefomgeving te kunnen spreken. Het idee van een sociale vormingsplicht voor alle jongeren van 16 tot 24 jaar, die niet in het bezit zijn van werk of een startkwalificatie, werd verder uitgewerkt en Nederland werd gevraagd financieel bij te dragen.

In januari 2005 is gestart met het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA). Dit plan richt zich op de aanpak van de acute problematiek en op de duurzame versterking van de criminaliteitsbestrijding. Daarvoor zijn de Koninklijke Marechaussee en de Nederlandse politie ingezet. De samenwerking met de Nederlandse Antillen verloopt goed en zal tot 2007 voortduren. Ook zijn de resultaten bemoedigend; er is sprake van een afname van de geweldscriminaliteit.

Vooruitlopend op de integrale invoering van de sociale vormingsplicht is in 2005 gestart met een door Nederland gefinancierd pilotproject Sociale Vormingsplicht. Door het aanleren van vaardigheden en het bijspijkeren van kennis wordt getracht om jongeren die tot de doelgroep behoren weer perspectief te geven op de arbeidsmarkt. Het bedrijfsleven wordt intensief betrokken door middel van leer-werkplaatsen. Nederland heeft eind 2005 toegezegd een belangrijk deel van de integrale uitvoering te willen financieren. Dit zal naar verwachting in de eerste helft van 2006 van start gaan.

De armoedesituatie op de Nederlandse Antillen staat hoog op de agenda, zowel op de Antillen als in Nederland. Gezien de ernst van de situatie zijn in 2005 vooruitlopend op de uitkomsten van de armoedeanalyse en de quick scan enkele acute problemen aangepakt. Zo is geld beschikbaar gesteld voor achterstallig onderhoud van schoolgebouwen en voor verschillende non-gouvernementele organisaties. Deze organisaties besteden het geld onder andere aan integrale wijkaanpak, verslaafdenzorg, het opknappen van woningen en het repareren van het dak van een weeshuis.

Om beleid te maken voor een structurele aanpak van de armoede is de expertise van de United Nations Development Program (UNDP) en Wereldbank (WB) ingeroepen. De resultaten van de armoedeanalyse komen pas in 2006 beschikbaar. Dit is later dan verwacht.

De non-gouvernementele organisaties kunnen ook een beroep doen op de middelen die Nederland via de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) verstrekt. Ook bij de AMFO ligt de nadruk op het aanpakken van sociale problemen, waardoor een beter toekomstperspectief ontstaat. In 2005 kwamen gebreken in het beheer van Nederlandse middelen door de AMFO aan het licht. Zodra dit bekend werd, is door Nederland direct actie ondernomen. Verdere stortingen zijn opgeschort en er is een plan van aanpak van de AMFO geëist om de gebreken aan te pakken. Vervolgens is een interim directeur aangesteld en een onafhankelijk onderzoek gestart. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen in 2006 leiden tot verdere maatregelen.

Continuering samenwerking

Het afgelopen jaar zijn de samenwerkingsprogramma’s 2001–2005 met Aruba en het Fondo Desaroyo Aruba (FDA) geëvalueerd. Afgesproken is om de geconstateerde knelpunten pragmatisch op te lossen en in de nieuwe samenwerkingsprogramma’s met Aruba monitoring meer aandacht te geven. Het Antilliaanse Ontwikkelingsfonds SONA, heeft het eerste volledige jaar achter de rug. Naar aanleiding van de rapportage van SONA over het eerste halfjaar van 2005 kon worden geconstateerd dat SONA zich met verve aan haar opdracht wijdt. De meerjarige programma’s onderwijs, bestuurlijke ontwikkeling en duurzame economische ontwikkeling (en voor Aruba ook volksgezondheid) vormen voor zowel Aruba als de Nederlandse Antillen een belangrijke bron voor publieke investeringen, die gericht zijn op sectoren die voor het welzijn van de burgers op de lange termijn van groot belang zijn. Hetzelfde geldt voor de omvangrijke financiële en operationele steun die Nederland biedt in de rechtshandhavingsketen, bijvoorbeeld in het kader van de Kustwacht, het Recherchesamenwerkingsteam en de ondersteuning van de rechterlijke macht. Uit hoofde van internationale verplichtingen worden aan de eilanden steeds meer eisen gesteld. De samenwerking in Koninkrijksverband is van groot belang om hieraan te voldoen en om aan de toegenomen bedreigingen (bijvoorbeeld terrorisme) het hoofd te bieden.

B. Budgettaire en financiële consequenties van de beleidsprioriteiten

Bedragen in € 1000
Beleidsprioriteiten 2005Art.nr.Ontwerp-begroting 2005Nadere mutaties 2005Realisatie 2005
Belangrijkste (mutaties in) beleidsmatige prioriteiten    
1. Waarborgfunctie139 1937 75546 948
2. Bevorderen autonomie Koninkrijkpartners2111 7377 852119 589
3. Nominaal en onvoorzien31 240– 1 2400

5. BELEIDSARTIKELEN

BELEIDSARTIKEL 1. Waarborgfunctie

1. Algemene beleidsdoelstelling

Bijdrage aan het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten op de Nederlandse Antillen en Aruba.

De landen van het Koninkrijk dienen op grond van artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zorg te dragen voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Het waarborgen daarvan is een aangelegenheid van het Koninkrijk. De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (BVK) is als verantwoordelijke minister voor het Statuut, als eerste aanspreekbaar op de waarborgfunctie. Door ondersteuning en samenwerking op het terrein van de rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur wil Nederland bereiken dat de landen hun statutaire zorgplicht voor rechtszekerheid en mensenrechten kunnen nakomen. Op basis van artikel 36 en 38 Statuut (samenwerking en gemeenschappelijke regelingen) wordt hieraan vorm gegeven.

Een goed functionerende rechtshandhavingketen en een deugdelijk bestuur zijn voorwaarden voor de democratische rechtstaat. Burgers in de Nederlandse Antillen en Aruba hebben recht op een goed functionerend bestuur en rechtshandhavingapparaat. Verondersteld wordt dat een goed functionerende rechtshandhavingketen in positieve zin bijdraagt aan de maatschappelijke veiligheid. Voorts zijn een goede rechtshandhaving en deugdelijk bestuur cruciaal voor een verantwoorde sociaal economische ontwikkeling. De doelstellingen en instrumenten met betrekking tot de deugdelijkheid van bestuur zijn ondergebracht bij artikel 2 van de begroting.

Globalisering en internationalisering alsmede ontwikkelingen op het gebied van ICT zorgen ervoor dat landsgrenzen steeds minder praktische betekenis hebben. De mogelijkheden en macht van nationale staten neemt hierdoor af. Dit verlies aan macht en sturing dient te worden gecompenseerd door het zoeken van samenwerking en integratie binnen samenwerkingsverbanden die grenzen en regels stellen. Deze ontwikkeling vertaalt zich ook naar de rechtshandhaving in de Nederlandse Antillen en Aruba. Het waarborgen van de rechtszekerheid en veiligheid van de burger kunnen de landen van het Koninkrijk daarom steeds meer alleen in gezamenlijkheid invullen.

Speerpunt van beleid vormen dan ook de thema’s grensoverschrijdende criminaliteit, terrorisme en grensbewaking. Nederland zet in samenwerking met de Nederlandse Antillen en Aruba in op deze thema’s om de urgente problemen, met name op het gebied van de aan drugs gerelateerde criminaliteit, te kunnen aanpakken en om te kunnen voldoen aan internationale verplichtingen (tegengaan witwassen en mensensmokkel). Het beleid heeft ook ten doel de negatieve effecten voor de Antilliaanse en Arubaanse als ook voor de Nederlandse samenleving te beperken die bijvoorbeeld uitgaan van de instroom van slecht toegeruste, kansarme migranten.

De afgelopen jaren is de aandacht van de regeringen van de drie landen in toenemende mate gericht op het borgen van een adequaat niveau van rechtshandhaving. Een belangrijke reden hiervoor is de toenemende zichtbaarheid van drugsgerelateerde criminaliteit in de landen en de internationale dreiging van terrorisme.

Het gewenste niveau van rechtshandhaving kon in belangrijke mate worden bereikt door een inzet van BZK op drie aandachtsgebieden:

a. het bewerkstelligen dat de rechtshandhavinginstituties in de Nederlandse Antillen en Aruba in voldoende mate in staat zijn hun taken uit te voeren;

b. het leveren van een bijdrage aan de instandhouding van het recherchesamenwerkingsteam en de Kustwacht;

c. het bevorderen van de samenwerking tussen de opsporingsdiensten van de drie landen van het Koninkrijk.

De aandacht van Nederland is in het bijzonder gericht op de instandhouding en versterking van de rechtshandhavinginstituties in de Nederlandse Antillen en Aruba. De inzet is om op basis van samenwerking de versterking vorm te geven om te voorkomen dat het Koninkrijk op enig moment op basis van haar waarborgtaak moet interveniëren. Daarnaast is samenwerking een antwoord op de bedreigingen voor de rechtszekerheid en veiligheid van de burgers in de Antillen en Aruba die uitgaan van de toenemende globalisering en internationalisering. Door de ondersteuning van de Rechterlijke Macht en met het programma Rechtshandhaving Aruba en het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen wordt hieraan invulling gegeven.

In 2005 is besloten voor wat betreft de Nederlandse Antillen een additionele inzet te plegen met het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA). Directe aanleiding hiervoor vormde de sterk gestegen geweldscriminaliteit en de hieruit voortkomende motie van de Staten van de Nederlandse Antillen van 24 november 2004 waarbij de Antilliaanse regering werd verzocht Nederland om bijstand te vragen. Het PVNA heeft twee doelen: het terugbrengen van de geweldscriminaliteit tot een aanvaardbaar niveau en een duurzame versterking van alle organisaties in de rechtshandhavingsketen.

Overzicht beleidsevaluaties
Operationele doelstellingonderwerpstartdatum(verwachte) einddatumstand van zaken
Het bevorderen van werkbare staatkundige relaties binnen het KoninkrijkEvaluatie Statuut01–11–200430–06–2005Is niet gestart omdat aan totstandkoming Hoofdlijnenakkoord prioriteit is gegeven.
Instandhouding RSTHet functioneren van het RST01–05–200630–11–2006Startnotitie is in voorbereiding

2. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen in € 1000
 RealisatieVastgestelde begrotingVerschil
 2001200220032004200520052005
Verplichtingen18 35941 15829 41833 10549 10140 1338 968
        
Uitgaven12 52523 82427 75930 29746 94839 1937 755
1.1 Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen12 52523 82427 75930 29746 94839 1937 755
        
Ontvangsten01 8035 2084 5192 9744 381– 1 407

Financiële toelichting

Uitgaven

De overschrijding ten opzichte van de ontwerpbegroting wordt in hoofdzaak verklaard doordat het Ministerie van Defensie schadeloos is gesteld voor niet ontvangen kustwachtbijdragen van Aruba in achterliggende jaren. Naar aanleiding van een verzoek daartoe is een bedrag van € 3,7 miljoen overgemaakt. In de administratie van Koninkrijksrelaties is dit bedrag toegevoegd aan de vordering uit hoofde van niet ontvangen kustwachtbijdragen voor de jaren 2001 en 2002. Het totaal van de vorderingen zal worden verrekend met de verwachte verkoopopbrengst van de deelnemingen in het Plant hotel.

Ontvangsten

Aruba heeft de bijdrage Kustwacht niet overgemaakt. Hierdoor vallen de ontvangsten € 0,9 miljoen lager uit. Aruba heeft de kustwachtbijdrage 2005 alsnog in februari 2006 voldaan.

Beleidsmatige toelichting

Beleidsprestaties 2005Realisatie
Programma’s rechtshandhaving 
– vaststelling van de programma’s NA en Arubaja
– financiering van programma’s via de ontwikkelingsfondsenJa
– bevorderen van de meetbaarheid van de programma’sgedeeltelijk
  
Leveren van ondersteuning aan Rechterlijke Macht 
– detachering van gemiddeld 22 rechters en 10 officieren van Justitie in de beide landenja
  
Bijdragen aan het functioneren van de Kustwacht 
– Het doen van noodzakelijke investeringengedeeltelijk
– Additionele versterkingen door ondermeer een 24-uurs bezetting van de steunpuntenja
  
Instandhouden van het Recherchesamenwerkingsteam (RST) 
– Verbeterde financiële (meerjaren)planning RSTgedeeltelijk
– Uitbreiding formatie RST naar 102 FTE in 2006ja
  
Aanpak van drugskoeriers via gemeenschappelijke grenscontroleteams 
– Afname van het aantal drugskoeriers uit de Antillen dat wordt aangehouden op Schipholgedeeltelijk

Toelichting

Samenwerkingsprogramma’s rechtshandhaving

Het programma Rechtshandhaving voor de Nederlandse Antillen is geïntegreerd in het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA). Het PVNA wordt verantwoord onder artikel 2. Om begrotingstechnische redenen kon de overboeking van de programma’s rechtshandhaving pas in het begrotingsjaar 2006 gestalte krijgen. Voor Aruba zijn in 2005 indicatoren bepaald in het kader van het programma rechtshandhaving. Betrouwbare criminaliteitscijfers ontbreken echter waardoor streefwaarden thans niet zijn vast te stellen. Het op orde brengen van de informatie is een van de doelstellingen van het programma rechtshandhaving dat tot 2007 loopt. Er is een verbetertraject voor de DINA (Directie Immigratie en Naturalisatie Aruba) begonnen in samenwerking met de IND.

Kustwacht

De Kustwacht is in 2005 succesvol geweest. Het wordt drugssmokkelaars steeds moeilijker gemaakt om via het water drugs op de eilanden te brengen. Met middelen uit hoofdstuk IV van de Rijksbegroting wordt de Kustwacht in staat gesteld haar taken uit te voeren. In 2005 is verder invulling gegeven aan de versterking van de Kustwacht waartoe in 2003 en 2004 werd besloten. Deze versterkingen zijn niet allemaal gerealiseerd in 2005. Met name een aantal investeringen bij de steunpunten is achtergebleven bij de planning, naar verwachting zullen deze echter in 2006 kunnen worden voltooid. In 2005 is de aanbesteding van de walradarketen afgerond. Naar verwachting zal de walradarketen in 2007 operationeel zijn. In tussentijd is op Curaçao een tijdelijke walradar geïnstalleerd. De 24-uurs-bezetting van de steunpunten is conform de plannen in 2005 gerealiseerd.

Recherchesamenwerkingsteam

In 2005 is besloten het Recherchesamenwerkingsteam met 22 man uit te breiden. De extra mankracht is nodig om de informatiepositie van het RST te versterken. Er komen meer financiële en tactische rechercheurs en de recherchecapaciteit wordt uitgebreid. De uitbreiding van de formatie van het RST vindt gefaseerd plaats. In 2005 zijn 6 rechercheurs ingestroomd. Begin 2007 moeten de 22 extra rechercheurs allemaal aan het werk zijn. De formatie van het RST komt daarmee op 102.

In november 2005 zijn afspraken tussen de Directie Koninkrijksrelaties en het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) over het beheer van het RST geformaliseerd. Deze afspraken zullen zorgdragen voor een betere financiële (meerjaren)planning van het RST en een goede afstemming tussen de planning & controlcyclus van het RST en het proces van begrotingsvoorbereiding en -verantwoording van de Directie Koninkrijksrelaties. Begroting en meerjarencijfers zullen worden aangepast aan de hand van de gemaakte afspraken.

Aanpak van drugskoeriers via gemeenschappelijke grenscontroleteams

Nadat in januari 2005 was besloten tot instelling van gemeenschappelijke grenscontroleteams op de internationale luchthavens van de Nederlandse Antillen, zijn deze na een voorbereidingsperiode van enkele maanden van start gegaan. Per medio juli 2005 zijn de teams in werking op Curaçao en Bonaire. Er is nog geen team op Sint Maarten aangezien daar nog geen Julianateam was opgericht, wat een voorwaarde vormde voor het inzetten van Nederlands personeel.

Nederland heeft 13 leden van de Koninklijke Marechaussee en 13 douanebeambten ter beschikking gesteld ten behoeve van de GGCT. Zij dragen bij aan een effectieve controle van goederen, passagiers en (ruim)bagage op ten minste de rechtstreekse vluchten van de Nederlandse Antillen naar Nederland. Er was reeds een daling te zien van het aantal op Schiphol aangehouden koeriers op de vluchten vanaf de Antillen, maar deze is sinds de oprichting van de GGCT versterkt. In december 2005 was de route vanaf Curaçao nog maar goed voor 3,3 % van het totale aantal aanhoudingen op alle routes die 100% controle kennen (afgezet tegen 25,2 % in januari 2005).

3. Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Operationele doelstelling 1: het waarborgen van een adequaat niveau van handhaving
Te behalen resultatenPrestatie-indicatorenBasiswaarde 01–01–2005Streefwaarde per 31–12–2005Gerealiseerd per 31–12–2005
Rechtshandhaving    
Rechtshandhavingsinstituties in de NA en AUA zijn toegerust om een adequaat niveau van rechtshandhaving te waarborgenCriminaliteitsniveauVastgestelde indicatorenResultaatbepaling aan de hand van de vastgestelde indicatorenVoor de NA zijn de streefwaarden deels in 2005 vastgesteld in het kader van het PVNA. Er is echter in de Antillen een groot gebrek aan criminologische gegevens. Voor Aruba zijn in 2005 indicatoren bepaald in het kader van het programma Rechtshandhaving. Ook op Aruba ontbreken betrouwbare criminaliteitscijfers. Streefwaarden zijn derhalve thans niet vast te stellen. Het op orde brengen van de informatie is een van de doelstellingen van het programma rechtshandhaving.
Rechterlijke macht    
Het OM en ZM zijn in staat een basisniveau van rechtshandhaving en rechtspleging te garanderenAantal beschikbaar gestelde:– Officieren van justitie– Rechters  11 22  11 22  10 22
Kustwacht    
Een maritieme bijdrage leveren aan het voorkomen, vaststellen van en optreden tegen ongewenst gedrag en bij noodsituaties door de Kustwacht NA&AEffectiviteit repressief vermogen1 (reactie op meldingen):   
 Drugs/ wapensIllegale immigratieIllegale visserijMilieuverontreinigingBescherming mariene milieuToezicht op scheepvaartSearch and rescue100%100%76%64%74%86% 100%100%100%100%100%100%100% 100%96%98%100%94%83%98%   wordt niet meer gerapporteerd
 Effectiviteit van het optreden2 (reactie op constatering waarna aanhouden, voorkomen, verbaliseren e.d.)  100%
 – Drugs/wapens– Illegale immigratie– Illegale visserij– Milieuverontreiniging– Bescherming mariene milieu– Toezicht op scheepvaart– Search and rescue36%69%65%36%68% 84% 100%100%100%75%50%50% 50% 100%100%100%100%93%100% 100% wordt niet meer gerapporteerd
Recherchesamenwerkingsteam (RST)Aantal project- en onderzoeks-voorstellen3 176
 Aantal tactische recherche onderzoeken 1753
 Aantal financiële onderzoeken 109
 Aantal interregionale en internationale rechtshulpverzoeken 10 van de 15 onderzoeken34

1 Effectiviteit repressief vermogen: in hoeverre de Kustwacht binnen de gestelde tijdsnorm aanwezig kan zijn teneinde een vermeende noodsituatie of vermeend ongewenst gedrag te onderzoeken. Uitgedrukt in de verhouding: binnen tijdsnorm ter plekke/totaal aantal geëvalueerdemeldingen.

2 De effectiviteit van kustwacht-optreden: in welk deel van de gevallen, waarbij ter plekke vermeend ongewenst gedrag of een noodsituatie werd vastgesteld, de Kustwacht succesvol optrad. Uitgedrukt in de verhouding: succesvol voorkomen, gepakt of gered/vastgesteld ongewenst gedrag of noodsituatie. Bron: jaarverslag en begroting Kustwacht.

3 In 2005 is niet voldaan aan de doelstelling van het opstellen van projectonderzoeksvoorstellen vanwege het wegvallen van de daarvoor beschikbare (personele) capaciteit. Gestreefd zal worden om hier in 2006 nader invulling aan te geven. Overigens is e.e.a. niet ten koste gegaan van de verrichtte onderzoeken.

BELEIDSARTIKEL 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

1. Algemene beleidsdoelstelling

Het verlenen van hulp en bijstand ter bevordering van de autonomie van de Koninkrijkspartners conform het Statuut. Nederland streeft in dit kader naar het bevorderen van een duurzame economische en sociale ontwikkeling van de Koninkrijkspartners.

Wat wilden we bereiken?

– Door middel van meerjarige programma’s gericht op een aantal terreinen, wilde Nederland een constructieve bijdrage leveren aan het effectiever maken van het overheidsbeleid op de Nederlandse Antillen en Aruba.

– Deze programma’s moeten voldoen aan inhoudelijke criteria opdat de duurzaamheid en effectiviteit is gewaarborgd. In dit verband moeten de resultaten van de samenwerkingsprogramma’s meetbaar zijn.

– Met de oprichting van de SONA wilde Nederland bewerkstelligen dat de effectiviteit en doelmatigheid van het samenwerkingsbeleid op de Nederlandse Antillen toeneemt;

– Nederland streeft in de eerste plaats naar een verbetering van de kwaliteit van het bestuur op de Nederlandse Antillen en Aruba en hecht daarom zeer aan samenwerkingsprogramma’s gericht op de bestuurlijke ontwikkeling; good governance wordt enerzijds gezien als voorwaarde voor een duurzame economische en sociale ontwikkeling, maar is ook een doel op zich.

Het Nederlandse beleid benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de Antilliaanse en Arubaanse regering voor het tot stand brengen van een duurzame economische en sociale ontwikkeling. Het samenwerkingsbeleid op deze terreinen kan niet tot stand komen zonder de inbreng van de Koninkrijkspartners bij het formuleren van het samenwerkingsbeleid. De effectiviteit is het grootst indien maximale aansluiting wordt gevonden bij de door de landen en eilandgebieden gestelde beleidsprioriteiten.

Door het onderbrengen van het beheer bij een organisatie die lokaal gevestigd is en over veel kennis van de lokale omstandigheden beschikt, kan de doelmatigheid en doeltreffendheid van de ingezette samenwerkingsmiddelen eveneens worden vergroot.

Het samenwerkingsbeleid is geconcentreerd op de sectoren bestuurlijke ontwikkeling, onderwijs en duurzame economische ontwikkeling. De gezondheidszorg is voor Aruba het vierde aandachtsgebied.

Sinds de oprichting van het ontwikkelingsfonds voor de Nederlandse Antillen is het mogelijk om de bovengenoemde aandachtsgebieden bij te stellen; er is nu een grote mate van vrijheid voor de eilandgebieden en het land om te bepalen op welke terreinen de samenwerkingsmiddelen worden ingezet. Voor Nederland is van belang dat sprake blijft van een aantal helder afgebakende aandachtsgebieden om de effectiviteit van de inzet van de samenwerkingsmiddelen te waarborgen. Daarnaast heeft Nederland ook een aantal inhoudelijke eisen, die de duurzaamheid en effectiviteit van de in het kader van dit programma ingezette middelen waarborgen.

Goed bestuur blijft de belangrijkste voorwaarde voor het behalen van de algemene beleidsdoelstelling. Daarom zal Nederland bij het beoordelen van de voorgestelde samenwerkingsprogramma’s het belang van een samenwerkingsprogramma bestuurlijke ontwikkeling sterk blijven benadrukken. Uiteraard zal Nederland aandacht blijven schenken aan een zo goed mogelijke meetbaarheid van de resultaten van de samenwerkingsprogramma’s.

Overzicht beleidsevaluaties
operationele doelstellingonderwerpstartdatum(verwachte) einddatumstand van zaken
Het ondersteunen van het Antilliaanse en Arubaanse overheidsbeleid door een effectieve en efficiënte inzet van geld en kennis    
BestuurSamenwerking belastingdiensten 30–08–2005Bevindingen zijn met betrokkenen doorgenomen. Aanbevelingen worden verwerkt in samenwerkingsbeleid.
OnderwijsMid-term evaluatie onderwijsprogrammamaart 2006oktober 2006Gunning is in voorbereiding
Onderwijs/sociaalEvaluatie UJJ 01–04–2005Is doorgeschoven naar 2006
SociaalTussentijdse interne evaluatie NGO beheersovereenkomst November 2005Uitgevoerd; wordt meegenomen bij toekomstige structuur AMFO
economieVersterking economie Caribische eilanden01–05–2002Eind 2005Gereed; is uitgebracht aan de Antilliaanse overheid
milieuHaalbaarheidsstudie Trustfund voor beheer natuurgebieden in NA01–05–200401–04–2005Gereed; wordt betrokken bij opzetten Trustfund door betrokken organisaties
ArubaWerkwijze FDA01–06–2004januari 2005Gereed; werkgroep bestaande uit betrokken partijen buigt zich over oplossing gesignaleerde knelpunten
 Effectiviteit samenwerkingsprogramma’s01–06–2004januari 2005Gereed; aanbevelingen worden meegenomen bij opstelling samenwerkingsprogramma’s 2006–2009

2. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen in € 1000
  Vastgestelde begrotingVerschil
 2001200220032004200520052005
Verplichtingen145 318131 46779 269151 20091 71898 494– 6 776
        
Uitgaven96 682109 06282 501107 732119 589111 7377 852
2.1 Apparaat08 5427 8996 5335 1526 922– 1 770
2.2 Bevordering autonomie96 682100 52074 602101 199114 437104 8159 622
        
Ontvangsten11 21926 43813 6296 86223 38914 6438 746

Financiële toelichting

Uitgaven

De toevoeging van het bedrag van het permanent voorschot (zie hieronder) aan dit beleidsartikel heeft ruimte gecreëerd om, bovenop de in de ontwerpbegroting opgenomen min of meer vastliggende uitgaven, extra aandacht te kunnen geven aan prioriteiten op het gebied van de sociale ontwikkeling van de Nederlandse Antillen. Bijdragen konden worden verstrekt aan de pilot sociale vormingsplicht, aan Rede Sosial voor een voorzetting van de activiteiten op het gebied van de integrale wijkaanpak en aan het project Ku Kara Pa Laman, dat een opleidingsschip en zeevaartschool omvat en voor een bedrag van € 2,5 miljoen werd medegefinancierd door de Nederlandse Minister van Verkeer en Waterstaat. Ook kon tegemoet worden gekomen aan de wens van het kabinet Ys technische bijstanders ter beschikking te stellen voor de uitvoering van het Urgentieprogramma. In totaal was met deze activiteiten voor H IV een bedrag gemoeid van € 9 miljoen.

In 2005 zijn ook extra uitgaven gedaan voor de bestrijding van de criminaliteit op de Nederlandse Antillen. Voor het doen van deze uitgaven op grond van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) werd de begroting van H IV bij Voorjaarsnota 2005 opgehoogd.

De perikelen bij de AMFO leidden tot opschorting van de stortingsbijdrage voor het derde en vierde kwartaal. De onderbesteding die hierdoor ontstond, is gebruikt om urgente projecten te financieren op het vlak van het onderhoud van historische monumenten en van schoolgebouwen. In sommige gevallen zijn in geldnood verkerende NGO’s rechtstreeks gefinancierd. Ook hebben de Vertegenwoordigingen in Willemstad en Philipsburg in 2005 ruim 70 kleinschalige projecten gefinancierd om de armoede te bestrijden en te verlichten. Hiervoor is het budget van het kleine projecten fonds (KPF), dat primair ten doel heeft de zichtbaarheid van de Vertegenwoordiging van Nederland in de Antilliaanse samenleving te bevorderen, verhoogd.

Garanties

De door de Nederlandse Antillen niet voldane rente- en aflossingsverplichting aan de Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO, voorheen NIO) per vervaldatum 31 december 2004, zijn door Nederland in 2005 aan de FMO betaald. Het betaalde bedrag is in de administratie aan de vorderingen op de Nederlandse Antillen toegevoegd. Sedert 1996 hebben de Nederlandse Antillen niet meer aan de aflossingsverplichting voldaan; vanaf 2003 wordt ook de verschuldigde rente niet meer betaald. Nederland heeft daardoor in 2005 een bedrag van € 15,986 miljoen aan de FMO moeten overmaken.

Ontvangsten

In de ontwerpbegroting 2005 was de ontvangst van het permanent voorschot van € 9,1 miljoen niet geraamd. Na de inwerkingtreding van SONA kon dit voorschot worden teruggevorderd van het Antilliaanse Ministerie van Financiën.

De Nederlandse Antillen hebben ook in 2005 geen rente en aflossing betaald op de begrotingsleningen. Wel is een bedrag van € 3,4 miljoen ontvangen aan verschuldigde rente over achterliggende jaren op de lening die in 2000 in het kader van het IMF-traject werd verstrekt. Dit heeft tot gevolg dat het totaal van de ontvangsten in de pas loopt met de taakstelling na tweede suppletore wet en er in 2005 geen tegenvallende ontvangsten te melden zijn.

Beleidsmatige toelichting
Beleidsprestaties 2005Realisatie
Openbare financiën 
Rapporteren over de openbare financiëngedeeltelijk
Implementatie adviezen commissie Havermans mbt goed financieel beheer Saba, Sint Eustatius en Bonairegedeeltelijk
  
Integriteitbeleid 
Een halfjaarlijks tripartiete overleg aan de hand van voortgangsrapportagesgedeeltelijk
  
Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) 
Korte termijn aanpak van de geweldscriminaliteitgedeeltelijk
Duurzame versterking van de criminaliteitsbestrijding.gedeeltelijk
  
Meerjarige samenwerkingsprogramma’s Nederlandse Antillen 
In uitvoering; een zogenoemde «Dag van de Dialoog» is georganiseerdja
  
Meerjarige samenwerkingsprogramma’s Aruba 
In uitvoering; de programma’s 2001–2005 en het functioneren van het FDA zijn geëvalueerdja
  
Stichting Ontwikkelingsfonds Nederlandse Antillen (SONA) 
Functioneert binnen de kaders van de beheersovereenkomstja
  
Bijdragen aan de armoedevermindering 
Poverty Reduction Strategy wordt opgesteld door UNDP en Wereldbank (gereed 2006)Nee
Quick scan korte termijn maatregelengedeeltelijk
  
NGO financiering 
Het verlenen van bijdragen aan de Arubaanse en Antilliaanse niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) via het FDA en de daartoe opgezette Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO)gedeeltelijk
  
Ondersteuning Antilliaans jeugdbeleid 
Verstrekken van een financiële bijdrage voor de pilot sociale vormingsplichtJa
Evaluatie van het Urgentieprogramma Jeugd en jongeren (UJJ)nee

Beleidsmatige toelichting

Openbare financiën

Openbare Financiën Aruba

De Arubaanse economie draait op volle toeren. Volgens cijfers van de Centrale bank van Aruba bedroeg de reële economische groei in 2004 3,5%. Voor 2005 en 2006 worden groeicijfers van respectievelijk 3,2% en 2,4% verwacht. De motor van de economische groei is het verblijfstoerisme. Tegenover genoemde positieve economische ontwikkelingen staan zorgelijke ontwikkelingen ten aanzien van de openbare financiën. De overheid heeft het afgelopen jaar enkele inkomstenverhogende maatregelen genomen, maar nagelaten de hoge consumptieve bestedingen aan te pakken. Vooral de hoge loonkosten en afdrachten aan het ambtenarenpensioenfonds en de Algemene Ziektekosten Verzekering (AZV) drukken zwaar op de uitgavenkant van de Arubaanse begroting.

Afgezet tegenover de overheidsinkomsten, weerspiegelt het te hoge uitgavenniveau zich in een sterk toegenomen staatsschuld. Bedroeg de schuld eind 2000 nog 30% van het BBP, in 2004 was deze zogenaamde schuldquote opgelopen tot 44,5%. De staatsschuld is gedurende 2005 verder opgelopen en zal naar verwachting uitkomen op 46,8%.

In 2009 loopt de Arubadeal tot een einde. De gedachte achter de Arubadeal was dat Aruba gedurende 10 jaar financieel orde op zaken zou stellen om vanaf 2010 financieel onafhankelijk te zijn van Nederland. Het recent aangetreden kabinet Oduber IV heeft aangekondigd het financieel-economische beleid te richten op het realiseren van begrotingsevenwicht in 2007 en in het daarop volgende jaar de schuldquote terug te brengen tot maximaal 40%. In 2005 heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) haar gebruikelijke Artikel IV consultatie aan Aruba afgerond. Het IMF heeft de noodzaak benadrukt om op korte termijn de financiële positie van de Arubaanse overheid te verbeteren. De Centrale Bank van Aruba heeft meerdere malen aangegeven dat het noodzakelijk is dat de overheid bezuinigingsmaatregelen neemt. Ook van Nederlandse zijde is tijdens de diverse werkbezoeken aan Aruba benadrukt dat het noodzakelijk is dat de Arubaanse regering op korte termijn maatregelen neemt.

Openbare Financiën Nederlandse Antillen

Na jaren van economische stagnatie groeide het Antilliaanse BBP in 2004 met 1,0%. Voor 2005 wordt een groei van 1,4% verwacht. Ondanks de voorzichtige economische opleving baart de stand van de openbare financiën zeer grote zorgen. De financiële situatie op de Antillen wordt gekenmerkt door aanhoudende grote begrotingstekorten en te weinig voortgang in het doorvoeren van structurele economische hervormingen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de afbouw van marktbescherming en de privatisering van overheidsnv’s. Volgens cijfers van de Centrale bank van de Nederlandse Antillen bedroeg de schuldquote in 2004 95,6%. Naar schatting zal de overheidsschuld ultimo 2005 uitkomen op circa 100%.

Eind 2005 heeft het IMF een bezoek gebracht aan de Nederlandse Antillen in het kader van de 2-jaarlijkse Artikel IV consultatie. Het IMF heeft gewezen op gevolgen van te hoog oplopende schulden en in dat kader het belang van begrotingsdiscipline sterk benadrukt.

In het traject van staatkundige veranderingen speelt het gezond maken van de overheidsfinanciën een voorname rol. In overleg met de Antillen is in 2005 een start gemaakt met het vinden van een gezamenlijke oplossing voor de schuldenproblematiek. Door middel van een onderzoek naar de financiële situatie van het Land en van de eilandengebieden zal de omvang van de problematiek worden vastgesteld. Het gaat daarbij met name om het vaststellen van de schuldpositie en het beoordelen van het financiële beleid.

In het kader van de oplossing van de schuldenproblematiek is het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) van belang. Dit initiatief richt zich op nog gezamenlijk overeen te komen maatregelen gericht op het gezond maken van de economie en de overheidsfinanciën. Voorstellen op financieel-economisch gebied worden uitgewerkt door een gezamenlijke werkgroep Algemene Financiële Positie, die haar resultaten voor besluitvorming voorlegt aan de Rondetafelconferentie. Naast het opstellen van het SEI, zal de werkgroep ook voorstellen doen over de aanpak van de schuldenproblematiek en over de inrichting van het financiële toezicht. Ten behoeve van deze voorstellen wordt op het niveau van het Land en de eilandgebieden een onderzoek gedaan naar de financiële situatie en de stand van zaken met betrekking tot het financiële beheer.

Rapportage openbare financiën

In de RMR van 29 augustus 2003 is het besluit genomen dat de Ministerraad van het Koninkrijk zich op de hoogte moet kunnen stellen van de financiële situatie van de drie Koninkrijkspartners. In het kader van de waarborgfunctie van het Koninkrijk is voldoende inzicht in de financiële situatie van de Koninkrijkspartners van groot belang. Daarom zijn de drie landen van het Koninkrijk gedurende 2005 diverse keren opgeroepen mee te werken aan het aanbieden van halfjaarlijkse financiële rapportages aan de RMR. Het doel van deze rapportages is het verschaffen van inzicht in de financieel-economische ontwikkelingen van de landen, zodat de RMR de mogelijkheid krijgt om te bespreken of het financieel-economische beleid daarop voldoende is afgestemd.

Een Nederlandse en een Arubaanse rapportage zijn inmiddels in de RMR besproken. De Antillen hebben vooralsnog geen rapportage ingediend. De Antillen zijn verzocht dit zo spoedig mogelijk te doen.

Implementatie adviezen commissie Havermans

In het kader van de staatkundige verhoudingen wordt thans gezamenlijk gewerkt aan een oplossing voor de zorgwerkende financiële positie van de Nederlandse Antillen, waaronder de versterking van het financiële beheer van de kleine eilanden. De adviezen van de commissie Havermans worden in dit traject meegenomen. Hoewel het in 2004 aangetreden kabinet Ys-II in haar regeerakkoord heeft vastgelegd de adviezen van het rapport Havermans te implementeren, is tot nu toe weinig voortgang geboekt.

Integriteitbeleid

Een integere overheidsorganisatie is belangrijk voor het vertrouwen van de burgers in het bestuur en een voorwaarde voor het efficiënt functioneren van het overheidsapparaat. Bovendien blijkt internationaal gezien dat een integere overheid aantrekkelijk is voor investeerders en dus kan bijdragen aan economische ontwikkeling. In de samenwerking tussen Nederland en de Nederlandse Antillen en Aruba wordt gestreefd naar verbetering van de integriteit van de overheid als onderdeel van de verbetering van de kwaliteit van het openbaar bestuur. Zo draagt Nederland bijvoorbeeld bij aan een bewustwordingsproject voor Antilliaanse Landsambtenaren, waarbij door middel van trainingen, nieuwsbrieven en posters integriteit bespreekbaar wordt gemaakt en integer gedrag wordt gestimuleerd.

Om het onderwerp integriteit (en corruptiebestrijding) ook op politiek niveau onder de aandacht te houden, vindt hierover periodiek overleg plaats op ministerieel niveau en in de Rijksministerraad. In het afgelopen jaar is met name aandacht geweest voor wetgeving op dit terrein. Zo heeft de Nederlands-Antilliaanse ministerraad regelgeving op het terrein van de financiering van politieke partijen goedgekeurd. Ook worden de Nederlandse Antillen en Aruba aangespoord om mee te gaan met de ontwikkelingen op internationaal terrein, zoals het anti-corruptiebeleid van de Verenigde Naties en de Raad van Europa. In de komende periode zal integriteit, als onderdeel van deugdelijk bestuur, op de agenda staan van het overleg over de staatkundige wijzigingen. De werkgroep Rechtszekerheid en Deugdelijkheid van Bestuur zal criteria op dit terrein opstellen, waaraan de nieuwe entiteiten ten minste aan zullen moeten voldoen.

Om extra ondersteuning te verlenen aan de verbeterslag die op de eilanden moet worden gemaakt, heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een kennisuitwisselingsprogramma opgesteld. Via dit programma, dat door het ministerie van BZK wordt gefinancierd, kunnen ambtenaren van de Antilliaanse eilanden bijvoorbeeld stages lopen of trainingen volgen bij Nederlandse gemeenten.

Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA)

Het PVNA is begin 2005 gestart als reactie op de hoge criminaliteit op met name Curaçao en een verzoek van de Antilliaanse regering om bijstand door Nederland. In het kader van het PVNA zijn in 2005 10 rechercheurs van de KMar en 20 rechercheurs van de Nederlandse politie ingezet om gezamenlijk met de Antilliaanse politie het grote aantal gewelddadige overvallen terug te dringen. Eind 2005 kan worden geconstateerd dat het aantal overvallen is afgenomen. Naar verwachting zal ook het oplossingspercentage in de loop van 2006 toenemen. Het tweede spoor van het PVNA is de duurzame versterking van de criminaliteitsbestrijding. De eerste projecten hiervoor zijn eind 2005 gestart. Het gaat hierbij ondermeer om de uitbreiding van detentiecapaciteit en het bewerkstelligen van een cultuuromslag bij de politie. De extra middelen die Nederland inzet voor de uitvoering van het PVNA worden beschikbaar gesteld via de SONA.

Meerjarige samenwerkings-programma’s Nederlandse Antillen

Met de oprichting van de SONA en het operationeel worden van de uitvoeringsorganisatie USONA medio 2004 heeft Nederland de verantwoordelijkheid voor de samenwerkingsprojecten op afstand gezet. Nederland blijft echter wel verantwoordelijk voor de programma’s. De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties stuurt via de programma’s op het behalen van de politiek overeengekomen beleidsresultaten. Eens in de twee jaar voert hij overleg met het land en de eilandgebieden over de voortgang van de lopende programma’s en de wenselijkheid of noodzaak van nieuwe programma’s. Dit overleg, programmadialoog genoemd, is voorzien voor 2006. Op 22 april 2005 heeft op initiatief van BZK een «Dag van de Dialoog» plaatsgevonden. De bijeenkomst ging over de inrichting en vormgeving van de programmadialoog. Met de betrokken ambtenaren en bestuurders van land en eilandgebieden, medewerkers van USONA en medewerkers van BZK werd nagedacht over een optimale voorbereiding van de programmadialoog. De «Dag van de Dialoog», die ca. 100 deelnemers telde, markeert de in de afgelopen jaren tot stand gebrachte, andere invulling van de samenwerkingsrelatie met de Nederlandse Antillen.

Meerjarige samenwerkings-programma’s Aruba

De evaluatie die is gedaan naar de samenwerkingsprogramma’s en het functioneren van het FDA concludeert dat constructief is samengewerkt tussen de betrokken partijen (Aruba, het FDA en BZK) en dat deze samenwerking het Arubaanse overheidsbeleid in algemene zin ten goede is gekomen. Kritiek is er op het feit dat over de effectiviteit van de samenwerkingsprogramma’s moeilijk een oordeel te vellen valt. Dit hangt samen met de kwaliteit van de programma’s. De hieronder vallende projecten vertonen weinig samenhang doordat in de programma’s reeds bestaande projectvoorstellen een plaats hebben gekregen. Daarnaast was in de visie van het bureau dat de evaluatie uitvoerde de verantwoordelijkheid voor de beleidsmonitoring en -evaluatie niet goed belegd. Alle betrokkenen zijn het inmiddels eens dat die verantwoordelijkheid berust bij Aruba. Vertraging is opgetreden in de opstelling van de samenwerkingsprogramma’s 2006–2009. Eind 2005 had Nederland nog geen voorstel hiervoor ontvangen. Bij de beoordeling van de nieuwe programma’s zal Nederland toezien op de meetbaarheid en de samenhang van de programma’s. Ook moet duidelijk zijn dat Aruba voldoende is geëquipeerd om de monitoring en evaluatie uit te voeren. In 2005 heeft Nederland een een bedrag beschikbaar gesteld om Aruba gelegenheid te bieden adviezen in te winnen op dit vlak.

Bijdragen aan de armoedevermindering

De voortgang van het in 2004 ingezette beleid om op basis van studies van de Wereldbank/UNDP zowel de acute nood als de oorzaken van armoede op de Nederlandse Antillen te bestrijden is «pover» te noemen (zie toelichting hieronder). Gelet hierop heeft Nederland in 2005 initiatieven genomen om de ernstigste noden te kunnen lenigen. In navolging van de bijdrage in 2004 is ook in het verslagjaar geld overgemaakt aan Reda Sosial ten behoeve van de integrale wijkaanpak. Deze aanpak betreft onder andere woningverbetering, krotopruiming, vuilopruiming en het verbeteren van wegen en van straatverlichting. Daarnaast heeft Nederland ruim 70 kleinschalige projecten gesteund die tot doel hebben armoede te bestrijden en verlichten. Dit is gebeurd met een, voor dit doel opgehoogd, budget van de Vertegenwoordigingen in Willemstad en Philipsburg. Het gaat hierbij om projecten ter ondersteuning van de zwakkere groepen in de samenleving: bejaarden, eenoudergezinnen zonder werk, scholieren en jeugd uit minderbedeelde gezinnen, gehandicapten, verslaafden e.d. Ook is er door Nederland geld (€ 2 miljoen) gedoneerd aan de Stichting Onderhoud Schoolgebouwen om de acute nood bij het onderhoud van scholen te kunnen lenigen.

Quick scan korte termijn maatregelen

Voor het in beeld brengen van mogelijke noodhulp op de korte termijn is onder supervisie van de UNDP door locale consultants een quick scan uitgevoerd op alle eilanden. Tot nu toe is gebleken dat de UNDP dit werk niet naar behoren uitvoert. De tijdplanning is niet gehaald, de kwaliteit van de quick-scan is onvoldoende en de communicatie met alle betrokkenen is slecht. De in het hoofdlijnenakkoord gemaakte afspraak om vóór 15 december 2005 de quick scan af te ronden is door de beschreven situatie niet haalbaar gebleken. Nederland heeft de UNDP het afgelopen jaar meermalen gewezen op de gemaakte afspraken. Nederland beziet momenteel of het akkoord gaat met het concept quick scan rapport dat thans voorligt. De Nederlandse Antillen zijn van het Nederlandse standpunt op de hoogte gesteld. Nederland wil graag gezamenlijk met de Nederlandse Antillen richting de UNDP optrekken om over deze fase en de rest van het traject nieuwe, stringente afspraken te maken.

Poverty Reduction Strategy

UNDP komt ook hier haar afspraken niet na. De tijdsplanning wordt, mede door het niet op tijd opleveren van de quick scan (zie hierboven), niet gehaald. Door het niet volgen van de juiste aanbestedingsprocedure is de UNDP er zelfs niet in geslaagd op tijd het technische team te benoemen, dat de integrale analyse gaat uitvoeren. Nederland heeft de UNDP meermalen aangesproken op de trage voortgang in het proces en het niet nakomen afspraken.

NGO financiering

De in september 2005 ontvangen jaarrekeningen 2004 van de AMFO gaven aanleiding tot zorgen over de onrechtmatige en ondoelmatige besteding van middelen bij de AMFO. Procedures van toekenning, monitoring en verantwoording bleken in het geheel niet of in de verkeerde volgorde te worden doorlopen. Daarbij bleek de informatievoorziening door de AMFO richting Nederland onvoldoende en onvoldoende betrouwbaar. Op 25 november is Nederland gestart met de uitvoering van een operationele audit. Deze audit, met een korte doorlooptijd, beoogt meer inzicht te geven in de financiële, procesmatige, beleidsinhoudelijke en organisatorische stand van zaken bij de AMFO.

Omwille van het voortzetten van de ondersteuning van het NGO-veld op de korte termijn, is eind dit jaar de heer S. Betrian (oud gezaghebber Curaçao) als interim-manager aangesteld. De leden van de Raad van Toezicht hebben schriftelijk afstand gedaan van hun rechten (met uitzondering van het vaststellen van de jaarrekening en goedkeuren begroting. Om bestaande NGO’s niet de dupe te laten worden van de ontstane situatie bij de AMFO heeft Nederland een drietal lopende projecten rechtstreeks gefinancierd en hiermee voorkomen dat de betreffende NGO’s hun activiteiten voortijdig moesten staken. Het betreft een alfabetiseringsproject op Curaçao, naschoolse opvang op Sint Maarten en activiteiten van Youth Explosion, een christelijke jeugdvereniging.

Ondersteuning Antilliaans jeugdbeleid

Pilot Sociale Vormingsplicht

De regering van de Nederlandse Antillen heeft besloten tot de invoering van de sociale vormingsplicht met als doel de verbetering van het toekomstperspectief van kansarme jongeren op de Nederlandse Antillen. Vooruitlopend hierop is in mei 2005 de pilot sociale vormingsplicht gestart. De pilot wordt uitgevoerd door het Land Nederlandse Antillen en de eilandgebieden Curaçao, Bonaire en Sint Maarten. Nederland heeft een bijdrage verstrekt van € 1,8 miljoen. De pilot is verlengd tot april 2006. 210 jongeren participeren in kanstrajecten. De pilot dient als voorbereiding voor de integrale invoering van de sociale vormingsplicht, waarin een groot deel van de totale doelgroep moet worden bereikt.

De landsverordening, die de wettelijke basis vormt voor de integrale invoering, treedt in werking op 15 januari 2006. Nederland heeft toegezegd ook aan het vervolg substantieel en meerjarig te willen bijdragen. Hiervoor is een bedrag van € 19 miljoen gereserveerd voor de komende vijf jaar.

Evaluatie van het Urgentieprogramma Jeugd en Jongeren (UJJ)

In 2005 is de aandacht gericht geweest op de pilot sociale vormingsplicht. De evaluatie van het UJJ zal worden uitgevoerd in het kader van de integrale invoering van de sociale vormingsplicht in 2006.

3. Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Operationele doelstelling 2: Het ondersteunen van het Antilliaanse en Arubaanse overheidsbeleid door middel van een effectieve en efficiënte inzet van geld en kennis
Te behalen resultatenPrestatie-indicatorenBasiswaarde 01–01–2005Streefwaarde per 31–12–2005Gerealiseerd per 31–12–2005
Nederlandse Antillen    
Bestuur:    
Het financieel beheers- en verantwoordingssysteem van de overheid functioneert adequaatToename aantal op tijd ingediende goedgekeurde begrotingen060
 Toename aantal op tijd ingediende jaarrekeningen060
Het ambtelijke apparaat is efficiënter ingerichtMate waarin het ambtelijk apparaat is gereorganiseerd volgens project Nieuwe OverheidReorganisatie is in vergaand stadiumReorganisatie is voltooid in 2004Reorganisatie is nog gaande.
Economie    
ToerismeToename stay-over en cruise toeristenresp 702000 en 1 624 000resp. 820 000 en 1 641 000 (te realiseren in 2007)Actuele cijfers komen vanaf het 2e kwartaal 2006 beschikbaar
Werkgelegenheid in private sectortoename van de werkgelegeheid67 84875 050 (te realiseren in 2007) 
Werkeloosheid% werklozen op beroepsbevolking12,4%9,8% (te realiseren in 2007) 
Minimuminkomen per capitaAfname % inkomens <Nafl 1000/maand55,8%53,5% (te realiseren in 2007) 
BBP% groei BBP2,2% (2004–2007)4% (2004–2007) 
Aruba    
Bestuur    
Het overheidsoptreden is meer transparant en de kwaliteit van de dienstverlening en verantwoording is toegenomenMate waarin de aanbevelingen uit het rapport Calidad zijn uitgevoerd;     Uitkomsten integriteitrapportages aan RMREr is een begin gemaakt met de implementatie van Calidad en met geregelde integriteitrapportages via de RMRDe aanbevelingen uit het rapport Calidad zijn uitgevoerd, (gereed in 2005)    Integriteitrapportages laten positieve uitkomsten zien (gereed in 2005)Niet gerealiseerd; wel bij Arubaanse regering aangedrongen op verdere uitvoering van integriteitbeleid en implementatie corruptieverdragen Aruba heeft wel gerapporteerd aan de RMR, maar de rapportage liet geen actuele positieve ontwikkelingen zien (zie hierboven)
Onderwijs    
Het onderwijs sluit beter aan bij de lokale omstandighedenBeroepsonderwijs (EPB) is vernieuwdEr is een begin gemaakt met de vernieuwing van het beroepsonderwijsVernieuwing beroepsonderwijs is afgerond in 2005Loopt door in 2006
Economie/ Milieu    
De kwaliteit van het milieu is verbeterdMate waarin Aruba voldoet aan de zelf geformuleerde milieukwaliteitsnormen op het gebied van afvalwater en afvalstoffenAruba voldoet niet aan de milieukwaliteitsnormen op het gebied van afvalwater en afvalstoffenAruba voldoet aan de milieukwaliteitsnormen op het gebied van afvalwater en afvalstoffen (gereed in 2005)Actuele cijfers zullen in het tweede kwartaal 2006 beschikbaar zijn.
Gezondheidszorg Verbetering preventieve gezondheidszorgMate waarin screenings- en preventieprogramma’s zijn geformuleerd en tot uitvoering gebrachtEr is een begin gemaakt met het formuleren van screenings- en preventieprogramma’sVoor een reeks prioritaire aandoeningen zijn screenings- en preventieprogramma’s geformuleerd en operationeel (gereed in 2005)Screenings- en preventieprogramma’s worden uitgevoerd (niet meer als onderdeel van samenwerkingsprogramma)Diverse voorlichtingscampagnes, o.a. op terrein borstvoeding, zijn gaande/in voorbereiding

6. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Niet-Beleidsartikel 3. nominaal en onvoorzien

Bedragen in € 1000
  Vastgestelde begrotingVerschil
 2001200220032004200520052005
Verplichtingen18 35900001 240– 1 240
        
Uitgaven12 52500001 240– 1 240
3.1 loonbijstelling12 525    70– 70
3.2 prijsbijstelling     447– 447
3.3 onvoorzien     723– 723

C. JAARREKENING

7. VERANTWOORDINGSSTATEN

Departementale verantwoordingsstaat 2005 van KoninkrijksrelatiesBedragen in EUR1000
   123
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
  VerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
 Totaal 152 17019 024 166 53726 363 14 3677 339
           
 Beleidsartikelen         
1Waarborgfunctie40 13339 1934 38149 10146 9482 9748 9687 755– 1 407
2Bevorderen autonomie Koninkrijkpartners98 494111 73714 64391 718119 58923 389– 6 7767 8528 746
           
 Niet-Beleidsartikelen         
3Nominaal en onvoorzien1 2401 2400000– 1 240– 1 2400

8. SALDIBALANS

SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2005 VAN KONINKRIJKSRELATIES (IV)

1)Uitgaven 2005166 535 708 2)Ontvangsten 200526 363 044
3)Liquide middelen209 040    
4)Rekening-courant RHB  4a)Rekening-courant RHB141 244 759
5)Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)888 847 6)Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)25 792
7)Openstaande rechten  7a)Tegenrekening openstaande rechten 
8)Extra-comptabele vorderingen292 226 271 8a)Tegenrekening extra-comptabele vorderingen292 226 271
9a)Tegenrekening extra-comptabele schulden  9)Extra-comptabele schulden 
10)Voorschotten338 749 359 10a)Tegenrekening voorschotten338 749 359
11a)Tegenrekening garantieverplichtingen178 444 689 11)Garantieverplichtingen178 444 689
12a)Tegenrekening openstaande verplichtingen151 602 460 12)Openstaande verplichtingen151 602 460
13)Deelnemingen31 103 443 13a)Tegenrekening deelnemingen31 103 443
 TOTAAL1 159 759 817  TOTAAL1 159 759 817

Toelichting op de saldibalans van Koninkrijksrelaties (IV) over het jaar 2005

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten 2005

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd (2005).

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo van de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

Ad 4. Rekening-courant RHB

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen is het bedrag overeenkomstig het saldobiljet van genoemd departement.

Ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)

Het bedrag van € 888 847 aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten: 
Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen169 129
Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba7 695
b. Te vorderen van ministeries en derden138 761
c. Intra-comptabele voorschotten208 245
d. Intra-comptabele debiteuren43 954
e. Overige intra-comptabele vorderingen321 063
Totaal888 847

Ad a. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten

De vorderingen van de Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen en Aruba bestaan uit diverse vorderingen op ministeries en derden.

Ad b. Te vorderen van ministeries en derden

Het saldo bestaat uit salariskosten lange uitzendingen (€ 61 004) welke t.b.v. de wederopbouw zijn gemaakt, het maandelijkse voorschot van de USZO (€ 7 000) en te vorderen omzetbelasting (€ 70 757).

Ad c. Intra-comptabele voorschotten

Het saldo bestaat uit personele voorschotten die voornamelijk ontstaan zijn in 2005 en via de salarissen in termijnbedragen worden ingehouden.

Ad d. Intra-comptabele debiteuren

Het saldo bestaat uit terug te ontvangen betaalde BTW in het kader van de ontwikkelingssamenwerking (€ 22 572) en vorderingen op personeel inzake lange uitzendingen (€ 21 382).

Ad e. Overige intra-comptabele vorderingen

Deze post heeft betrekking op een vordering op BZK Hoofdstuk VII die begin 2006 zal worden ontvangen (€ 45 063) en een betaalopdracht die in december bij BZK is afgeschreven en in januari 2006 is bijgeschreven op de rekening van de Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen (€ 276 000).

Ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

Het bedrag van € 25 792 aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a. Schulden kasbeheerders Rijksdiensten: 
Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen25 412
b. Overige intra-comptabele schulden380
Totaal25 792

Ad a. Schulden kasbeheerders Rijksdiensten

Dit betreft de ingehouden loonheffing en sociale premies die in 2006 aan de betreffende instanties worden doorbetaald.

Ad b. Overige intra-comptabele schulden

Het saldo betreft inhoudingen op salarissen die in 2006 zullen worden verrekend of uitbetaald.

Ad 8. Extra-comptabele vorderingenAd 8a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

Het saldo per 31 december 2005 kan als volgt worden gespecificeerd:

Bedragen x € 1 000
 Totaal bedragKorte termijnLange termijnWaarvan < 1 jaarWaarvan > 1 jaar
1. Algemeen8 1258 125 3 7034 422
2. Nederlandse Antillen124 580124 580 23 800100 780
3. Aruba6 9396 939 4 2092 730
4. Leningen150 421 150 421 150 421
5. Leningen bevordering bedrijfsvestiging2 161 2 161 2 161
Totaal292 226139 644152 58231 712260 514

1. Algemeen

In 2001 en 2002 is de kustwachtbijdrage van Aruba voorgefinancierd. Het ministerie van Defensie werd destijds ten laste van Hoofdstuk IV Koninkrijksrelaties schadeloos gesteld voor de derving van de bijdrage van Aruba. In 2005 is het ministerie van Defensie schadeloos gesteld voor de bijdragen ad € 3,7 mln. die Aruba in 1999 en 2000 niet heeft voldaan. Indien Aruba alsnog aan haar betalingsverplichting voldoet, dan zal dit geld weer ten gunste komen van de begroting van Koninkrijksrelaties. Een bedrag van in totaal € 7,9 mln. is derhalve als vordering opgenomen op het ministerie van Defensie. De door Aruba verschuldigde bijdragen over de jaren 1999 t/m 2001 kunnen worden verrekend met de te verwachte verkoopopbrengst van de deelnemingen in het Plant Hotel. De overige uitstaande vordering betreft een vordering van € 0,2 mln. op NASHKO.

2. Vordering op de Nederlandse Antillen

A. Specificatie aflossingsverplichtingen

Bedragen x € 1 000
 Begrotings-leningenNIO-leningenTotaal
1996 11 08711 087
1997 11 36411 364
1998 11 64811 648
1999 11 93911 939
2000 12 23812 238
2001 12 54412 544
2002 12 85812 858
2003 13 17913 179
200414713 50813 655
20053 790 3 790
Totaal3 937110 365114 302

B. Overige vorderingen

De overige vorderingen bestaan uit:

– de verschuldigde rente over begrotingsleningen en de leningen in het kader van de verstrekte Liquiditeitssteun ad € 8,1 mln.;

– de ingestelde contragarantie op de ALM-lening ad € 2,2 mln.

3. Vorderingen op Aruba

Aruba heeft nog steeds een betalingsachterstand van € 2,7 mln. voor de bijdrage aan het Solidariteitsfonds over het jaar 2001. In 2006 ontvangt BZK € 3,3 mln. van Aruba via het FMO, betreffende de aflossing 2005.

Een bedrag van € 0,9 mln. staat open betreffende de Kustwachtbijdrage 2005 en het daarmee te verrekenen bedrag aan teveel betaalde bijdrage 2003 en 2004. Deze bijdrage is in januari 2006 voldaan.

4. Leningen

De door Koninkrijksrelaties verstrekte geldleningen (niet zijnde voorschotten) worden, conform het gestelde in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie, afzonderlijk weergegeven.

Bedragen x 1 000
 Gehanteerde koersenBedrag in valutaBedrag in EUR
– Vijfjarenplan 1972–1976    2 987
– Begrotingssteun Aruba    23 597
– Maatregel Tussenbalans    52 017
– Contragarantie EIB0,83(begrotingskoers in euro)USD143119
– Water- en Energiebedrijf Aruba (Akte 263-JZ/1995)0,46(begrotingskoers in euro)AFL26 03511 976
– Begrotingsleningen via de NPMNA0,46(begrotingskoers in euro)NAF27 42312 614
– Begrotingsleningen via de NPMNA0,83(begrotingskoers in euro)USD10 6498 839
– Nederlandse Antillen Liquiditeitssteun0,46(begrotingskoers in euro)NAF3 2001 472
– Nederlandse Antillen Aanvullende liquiditeitssteun0,46(begrotingskoers in euro)NAF80 00036 800
Totaal    150 421

Vijfjarenplan 1972–1976

In 1977 is het aan deze periode verbonden leningsbedrag omgezet in een dertigjarige lening met een rente van 2,5% per jaar. Met ingang van 1985 wordt afgelost in 22 jaarlijkse annuïteiten. In het jaar 2006 zal de laatste aflossing plaatsvinden.

Begrotingssteun Aruba

In 1985 is aan Aruba een begrotingssteun verleend in de vorm van een lening van € 45,38 mln. De lening heeft een looptijd van 30 jaar met een rente van 2,5%. Gedurende de eerste 8 jaar hoefde op deze lening niet te worden afgelost. Met ingang van 1994 vindt aflossing plaats in 25 jaarlijkse termijnen van € 1,8 mln. In het jaar 2018 zal de laatste aflossing plaatsvinden.

Maatregel Tussenbalans

In het kader van de maatregel Tussenbalans zijn met ingang van 1991 begrotingsleningen verstrekt aan de Nederlandse Antillen en Aruba ter financiering van projecten, waarvan een bepaald rendement verwacht mag worden. De leningen hebben een looptijd van 30 jaar waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het rentepercentage is 2,5%.

Niet alle leningsovereenkomsten zijn ondertekend. Dit is mede gelegen in het wetgevingstraject dat moet worden doorlopen, voortvloeiend uit de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen. Geldleningen ten name of ten laste van de Nederlandse Antillen kunnen alleen krachtens landsverordening worden aangegaan. Tevens dient bij landsbesluit te worden vastgelegd op welke wijze het land de Nederlandse Antillen in en buiten rechte wordt vertegenwoordigd.

Een specificatie van de leningen luidt als volgt:

Bedragen x € 1 000
  Bedrag hoofdsom per 31–12–2005Formalisering
1991Nederlandse Antillen17 129*nee
1991Aruba5 168ja
1992Nederlandse Antillen7 667*nee
1992Aruba6 032ja
1993Nederlandse Antillen3 613*nee
1993Aruba3 637ja
1994Nederlandse Antillen1 775*nee
1994Aruba1 461ja
1995Nederlandse Antillen3 954ja
1995Aruba241ja
1996Nederlandse Antillen0*nee
1997Nederlandse Antillen0*nee
1998Nederlandse Antillen0*nee
2000Nederlandse Antillen (OBNA)1 244concept
2001Nederlandse Antillen (OBNA)96concept
 Totaal52 017 

De betreffende landsverordeningen en landsbesluiten zijn vastgesteld voor de met * aangemerkte leningen.

Contragarantie

De contragarantie van de Nederlandse Antillen en Aruba op garantie van de rente en aflossingen van door de Europese Investeringsbank aan de Nederlandse Antillen en Aruba verstrekte leningen is opgenomen als extra-comptabele vordering.

Water- en Energiebedrijf Aruba

Begrotingslening ten behoeve van het Water en Energie Bedrijf NV gevestigd te Aruba. De lening is verstrekt voor het aldaar verrichten van een groot aantal investeringen voor de renovatie en uitbreiding van het water- en elektriciteitsbedrijf. Deze leningsovereenkomst is opgesteld in Arubaanse valuta, ad AFL 28,0 mln. De lening heeft een looptijd van dertig jaar waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing is. Het rentepercentage is 2,5%.

Begrotingsleningen via de Nederlands Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen (NPMNA)

Door tussenkomst van de NPMNA zijn begrotingsleningen verstrekt ter financiering van de navolgende projecten:

Bedragen x 1 000
 Hoofdsom in valutaHoofdsom in EURTrekkingen in valuta per 31–12–2005Trekkingen in EUR per 31–12–2005
– Luchthaven Sint Maarten (LVFM 1997.01) (108 574)NAF 8 7724 0358 7724 036
– Bouw 474 woningen Sint Maarten (Belvedère project SMHDF 1997.01) (108 451)NAF 7 1103 2717 1103 271
– Zelfbouw Sint Maarten (SMHFF 1998.01) (108 675)NAF 7 5003 4507 5003 450
– Luchthaven SXM fase1 Flamengopond dempen (PJIAE 1998.01) (108 908)NAF 4 0361 8574 0361 857
– Haven Sint Maarten (108 983)USD 10 6498 83910 6498 839
Totaal   21 453

De gehanteerde koers voor de NAF/EUR is 0,46 en voor de USD/EUR is 0,83.

De leningsovereenkomsten zijn afgesloten met de volgende instellingen:

– Luchthaven Sint Maarten (LVFM 1997.01)

  Begrotingslening verstrekt aan de Luchthaven Veiligheid Financiering Maatschappij NV te Sint Maarten ad NAF 8,8 mln.

– Bouw 474 woningen Sint Maarten (Belvedère project SMHDF 1997.01)

  De begrotingslening ad NAF 7,1 mln. is verstrekt aan de Sint Maarten Housing Development Foundation te Sint Maarten.

– Zelfbouw Sint Maarten (SMHFF 1998.01)

  De leningsovereenkomst ad NAF 7,5 mln. is afgesloten met de Sint Maarten Housing Finance Foundation.

– Luchthaven Sint Maarten fase 1, Flamengopond dempen (PJIAE 1998.01)

  Leningsovereenkomst afgesloten met de Prinses Juliana International Airport Exploitatiemaatschappij NV ad NAF 4,0 mln.

– Haven Sint Maarten betreft een lening aan de Sint Maarten Harbour Cargo Facilities NV (USD 4,0 mln.) en een lening aan de Sint Maarten Harbour Cruise Facilities (USD 6,7 mln.).

Liquiditeitssteun Nederlandse Antillen

Ten behoeve van de liquiditeitssteun aan de Nederlandse Antillen zijn in 2000 in het kader van het IMF-traject twee leningen verstrekt. De leningen zijn opgesteld in Antilliaanse valuta en zijn groot NAF 32 mln. en NAF 80 mln.

De leningen zijn rentedragend vanaf 1 januari 2001 waarbij het rentepercentage 2,5% bedraagt. De leningen hebben een looptijd van 30 jaar waarvan de eerste 8 jaar aflossingsvrij zijn. De liquiditeitssteun staat op een rekening bij de Bank der Nederlandse Antillen. Een restantbedrag van NAF 28,8 mln. is eind 2004 omgezet in een renteloze gift (brief 2004–000 005 0406). Met de Antillen is, in het kader van de Nederlandse financiering van het Samenwerkingsplan van Kabinet Ys II, afgesproken dit bedrag in te zetten voor de financiering van een walradarketen (nota 2005–0000012971).

5. Lening bevordering bedrijfsvestiging

Door tussenkomst van de Nederlandse Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen (NPMNA) is een aantal leningen verstrekt ter financiering van samenwerkingsactiviteiten met de Nederlandse Antillen en Aruba. De in onderstaande tabel opgenomen gegevens zijn gebaseerd op een opgave van de NPMNA.

Bedragen x 1 000
  Stand per 31 december 2005
 Totale vordering in valutaHoofdsom opgenomen geld in EURNog te ontvangen aflossingen en rente in EURTotale vordering in EURAchterstand in % totale vordering
Aruban Investmentbank NVAFL 28213001300%
Plantation Bay Beach Resort and Casino BVUSD 1 6962391 1681 40883%
Plant Hotel NVUSD 75062306230%
Totaal 9921 1682 161 

De gehanteerde koers voor de AFL/NAF/EUR is 0,46 en voor de USD/EUR is 0,83.

Ad 10. Openstaande voorschottenAd 10a. Tegenrekening openstaande voorschotten

De saldi van de per 31 december 2005 openstaande voorschotten en van de in 2005 afgerekende voorschotten worden hieronder per jaar gespecificeerd:

Bedragen x € 1 000
JaarSaldo 1 januari 2005Bevoorschot 2005Afgerekend 2005Saldo 31 december 2005
t/m 2001106 515 23 96782 548
200241 485 5 10036 385
200342 199 21 40520 794
200486 651 14 88171 770
2005 129 9472 695127 252
Totaal276 850129 94768 048338 749

De openstaande voorschotten zijn onder te verdelen in de navolgende begrotingsartikelen:

Artikel 01.01 Waarborgfunctie (€ 52 mln.)

Onder dit artikel worden uitzendingen van rechters en officieren van justitie naar de Nederlandse Antillen en Aruba gefinancierd. Nadat de uitzending is beëindigd worden de voorschotten definitief afgewikkeld. De financiering voor inzet Kustwacht en Recherchesamenwerking wordt ook ten laste van dit artikel gefinancierd. Afwikkeling van deze voorschotten geschiedt na ontvangst van de jaarrekening en accountantsverklaring.

Artikel 02.02 Bevordering autonomie (€ 286 mln.)

Ten laste van dit artikel worden projecten van verschillende beleidssectoren gefinancierd. Bij de afsluiting c.q. afrekening van deze projecten dient een proces-verbaal van projectbeëindiging te worden opgemaakt en voorzien van een accountantsverklaring. Pas dan worden de voorschotten definitief afgewikkeld. In 2005 zijn 78 projecten afgesloten. De verwachting is dat in 2006 alle «oude» projecten administratief zullen worden afgesloten. Het betreft projecten, die waren beëindigd voor de overdracht van de projectenportefeuille aan SONA in 2004. Deze projecten moeten eerst aan Antilliaanse zijde administratief worden afgewikkeld, voordat tot afwikkeling in de BZKadministratie kan worden overgegaan.

Ad 11.  GarantieverplichtingenAd 11a. Tegenrekening garantieverplichtingen

Het bedrag van € 178 444 689 aan garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:

Garanties per 1 januari 2005 205 086 570
Verleende garanties in 2005 15 986 348
  221 072 918
Vervallen garanties in 200526 641 881 
Uitbetaalde garanties in 200515 986 348 
  42 628 229
Openstaande garanties per 31 december 2005 178 444 689

De openstaande garantieverplichtingen zijn als volgt opgebouwd:

Bedragen x € 1 000
1. Garantie van rente en aflossing van door de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden NV (N.I.O.) verstrekte leningsgelden125 307
2. Garantie van rente en aflossing van door de Europese Investeringsbank aan de Nederlandse Antillen en Aruba verstrekte leningen in EUR 4 247 mln.119
3. Garantie van rente en aflossing van een aan de Nederlandse Participatie Maatschappij Nederlandse Antillen verstrekte geldlening van USD 48 mln. (oorspronkelijke waarde, koers EUR 0,82)25 345
4. Borgstelling van rente en aflossing d.d. 16-10-1997 van het project Belvedère, bouw 474 woningen Sint Maarten27 674
Totaal178 445

De gehanteerde koers voor de AFL/NAF/EUR is 0,46 en voor de USD/EUR is 0,83.

ad 1) Garantie NIO

De garantieverplichting bedraagt volgens de garantieovereenkomst van het Rijk per 31 december 2005 € 125,3 mln. De door de Nederlandse Antillen niet voldane rente- en aflossingsverplichtingen per vervaldatum 31 december 2004, zijn door Nederland in 2005 betaald. Een bedrag ad € 16,0 mln. is dan ook in de administratie als vordering opgenomen.

ad 2) Garantie Europese Investeringsbank

Deze garantstelling vloeit voort uit de borgtochtovereenkomst gesloten tussen de EIB en de Nederlandse Staat. Nederland staat garant voor leningen die de EIB verstekt aan ACS en LGO-landen. Het restant saldo van de garanties voor de leningen bij de EIB bedraagt – volgens opgave EIB – per 31 december 2005 € 0,1 mln.

ad 3) Garantie NPMNA

Per ultimo 2005 bedraagt de garantieverplichting ten behoeve van de Oranjestad Property Management BV (OPM) € 25,4 mln. Het garantiebedrag is opgebouwd uit het rente- en aflossingsdeel van een drietal kredieten. Bij twee van de drie kredieten is het krediet verstrekt tegen een variabel rentepercentage. In 2006 zal een vergelijking plaatsvinden met de NPMNA gegevens.

ad 4) Borgstelling Belvedère project, Sint Maarten

Voor de bouw van 474 woningen in Sint Maarten is door NPMNA een bedrag ad € 27,7 mln. verstrekt aan het eilandgebied Sint Maarten. Het bedrag is in de vorm van een commerciële lening verstrekt. De Nederlandse Staat stelt zich borg voor de nakoming van de rente- en aflossingsverplichtingen door Sint Maarten.

Ad 12. Openstaande verplichtingenAd 12a. Tegenrekening openstaande verplichtingen

Het bedrag van € 151 602 460 aan openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:

Verplichtingen per 1 januari 2005 197 440 506
Aangegane verplichtingen in 2005 140 819 048
  338 259 554
Tot betaling gekomen in 2005166 535 708 
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren20 121 386 
  186 657 094
Totaal openstaande verplichtingen per 31 december 2005 151 602 460

Ad 13. DeelnemingenAd 13a. Tegenrekening deelnemingen

Financiering Deelnemingen en Participaties

Het verwerven van aandelen door de staat in privaatrechtelijke ondernemingen wordt conform het gestelde in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie, tegen de oorspronkelijke aankoopprijs extra-comptabel vastgelegd. In de tabel deelnemingen wordt inzicht verkregen in de deelnemingen in privaatrechtelijke ondernemingen en nationale instellingen via de Nederlandse Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen (NPMNA). De hierin opgenomen gegevens zijn gebaseerd op een opgave van de NPMNA.

Bedragen x 1 000
 ValutaBedrag in ValutaBedrag in EUR
Deelnemingen:   
OBNA (Curaflor)NAF1 500690
Aruba Investment Bank NVAFL5 1232 356
Participaties:   
Oranjestad Property Management NVAFL12 8335 903
Plantation Bay Beach Resort & Casino NVUSD7 2406 009
CurintaNAF10 0004 600
Curaçao Port Authority (Mega Cruise Steiger)NAF5 0002 300
Sint Maarten Harbour Holding Company NVUSD6 0014 981
Curinde NVNAF9 2694 264
Totaal  31 103

De deelnemingen zijn gewaardeerd tegen de in 2005 geldende begrotingskoers (USD/EUR is 0,83 en NAF/AFL/EUR is 0,46).

OBNA (Curaflor)

Betreft aflossingsachterstanden en boeterente.

Oranjestad Property Management NV

Dit betreft een vrijwel lege NV, die op termijn geliquideerd zal worden, hetgeen als bekend tot een liquidatieverlies zal leiden van circa € 3 á 4 miljoen.

Plantation Bay Resort & Casino

Deze vennootschap heeft geen activiteiten. Met betrekking tot deze vennootschap is in november 2002 vonnis gewezen, waarna een start is gemaakt met de liquidatie van de vennootschap.

D. BIJLAGEN

9. AFKORTINGSLIJST

AFLArubaanse florijn
AMFOAntilliaanse Medefinancierings Organisatie
BBPBruto Binnenlands Produkt
BVKBestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
BZKBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
FDAFondo Desaroyo Aruba
FMOFinancieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden
IMFInternationaal Monetair Fonds
KLPDKorps Landelijke Politiediensten
KMarKoninklijke Marechaussee
NANederlandse Antillen
NafAntilliaanse florijn
NGONon-gouvernementele Organisatie
NIONederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden
OMOpenbaar Ministerie
RMRRijks Ministerraad
RSTRecherche Samenwerkingsteam
SONAStichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen
UJJUrgentieprogramma Jeugd en Jongeren
UNDPUnited Nations Development Program
USONAUitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen
Naar boven