30 550 C
Jaarverslag en slotwet Provinciefonds 2005

nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 7 juni 2006

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft over het jaarverslag 2005 Provinciefonds (kamerstuk 30 550 C, nr. 1) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni 2006

De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Noorman-den Uyl

Adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx

1

Waarom wordt maar een gedeelte van de behoedzaamheidsreserve uitgekeerd?

De behoedzaamheidsreserve kon niet geheel worden uitgekeerd omdat de provinciefondsuitkering achteraf bezien lager is uitgevallen dan waar bij de bevoorschotting vanuit is gegaan. Deze bevoorschotting was gebaseerd op de gegevens over het accres zoals die bekend waren bij de junicirculaire 2004. Omdat het definitieve accres over 2004 pas achteraf kon worden vastgesteld (dat is inherent aan de systematiek; pas bij Voorlopige Rekening van het Rijk is duidelijk hoe hoog de rijksuitgaven daadwerkelijk zijn geweest en het accres is gekoppeld aan die rijksuitgaven) bestond de kans dat het accres lager zou uitvallen. Om te voorkomen dat provincies in zo’n situatie geld zouden moeten terugbetalen, kent de systematiek een zogenaamde behoedzaamheidsreserve: niet alles wordt van tevoren uitgekeerd, maar er wordt een behoedzaamheidsreserve ingehouden. Deze heeft een vaste omvang van € 18 152 000. Een eventuele tegenvaller achteraf wordt dan ten laste van die behoedzaamheidsreserve gebracht.

2

Verbindt de regering conclusies, c.q. consequenties aan de uitkomsten van het onderzoek over 2005 waaruit naar voren komt dat de provincies feitelijk meer te besteden hebben dan waar in het verdeelmodel van wordt uitgegaan? Zo nee, waarom niet, zo ja welke conclusies en consequenties?

Ja, de regering verbindt de conclusie aan het onderzoek dat er voldoende financiële ruimte is bij de provincies. In de evaluatie van de normeringsystematiek van het provinciefonds wordt deze ruimte ook in kaart gebracht.

3

Kan specifieker aangegeven worden waar de extra gelden, die vooral neerslaan in de cluster bestuur en ruimte, aan uitgegeven zijn?

De uitgaven in de clusters Bestuur en Ruimte kunnen alleen gespecificeerd worden naar functies conform het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV). Het betreft de volgende functies:

cluster Bestuur:

functie 1.0 Provinciale Staten

functie 1.1 Gedeputeerde Staten

functie 1.2 Kabinetszaken

functie 1.3 Bestuurlijke Organisatie

functie 1.4 Financieel toezicht op de gemeenten en gemeenschappelijke regelingen

functie 1.5 Uitvoering van overige wettelijke regelingen

functie 1.6 en 1.7 Overige zaken betreffende algemeen bestuur

functie 2.0 en 2.1 Openbare orde en veiligheid

functie 2.2 Overige beschermende maatregelen

cluster Ruimte:

functie 6.0, 6.1 en 6.2 Recreatie en natuur

functie 7.0 Algemene economische aangelegenheden

functie 7.1 Bevordering economische activiteiten

functie 7.2 Nutsvoorzieningen

functie 7.3 Agrarische aangelegenheden

functie 9.0, 9.1 en 9.2 Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting

functie 9.3 Stedelijke vernieuwing

4

Kan een complete verklaring worden gegeven van het verschil tussen begrote en werkelijke uitgaven over 2005, ruim € 22,5 mlj.?

De complete verklaring wordt gegeven op blz. 15 van het jaarverslag bij het onderdeel uitgaven. Het betreft namelijk een tweetal mutaties bij eerste suppletore 2005 (verrekening nacalculatie 2004 en bijstelling accres 2005), een vijftal bij tweede suppletore 2005 (apparaatskosten bodemsanering, kenniscentrum verkeer en vervoer, natuurbeschermingswet en flora- en faunawet, bescherming archeologisch erfgoed en een technische mutatie) en één bij slotwet 2005 (bijstelling bescherming archeologisch erfgoed). Het totaal van de mutaties bij eerste suppletore bedroeg (€ 15 845 000), het totaal van de mutaties bij tweede suppletore bedroeg (€ 5 177 000) en het totaal bij slotwet (€ 1 500 000). Totaal van deze mutaties is € 22 522 000.

5

Wanneer zal de vaststelling van de definitieve uitkeringen aan provincies over de jaren 2000 t/m 2004 plaatsvinden?

Naar verwachting worden de definitieve uitkering aan provincies over de jaren 2000 t/m 2004 in de loop van 2006 vastgesteld.


XNoot
1

 Samenstelling:

Leden: Kalsbeek (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GL), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (Groep Nawijn), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Van Schijndel (VVD), Irrgang (SP), Meijer (PvdA), Özütok (GL), Wagner (PvdA), Vacature (PvdA) en Vacature (SP).

Plv. leden: De Vries (PvdA), Fierens (PvdA), Weekers (VVD), Slob (CU), De Vries (VVD), Szabó (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GL), Çörüz (CDA), Van As (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koşer Kaya (D66), Eski (CDA), Knops (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Hamer (PvdA), Hermans (LPF), Leerdam (PvdA), Wolfsen (PvdA), Van der Sande (VVD), Kant (SP), Balemans (VVD), Halsema (GL), Dijsselbloem (PvdA), Vacature (PvdA) en De Wit (SP).

Naar boven