nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2009
Hierbij bericht ik u in reactie op uw verzoek aan de minister-president
(met kenmerk 2009Z20049) naar aanleiding van het ordedebat van 4 november
2009, voorafgaand aan de behandeling van de begroting van het ministerie van
Justitie (VI) voor het jaar 2010. De vraag werd gesteld of er verschil kan
bestaan tussen het persexemplaar dat de Tweede Kamer ontvangt voor of op Prinsjesdag
en de definitieve versie van de begroting die wordt aangeboden aan de Voorzitter
van de Tweede Kamer op Prinsjesdag. De Kamer vraagt of het voorval met de
Justitiebegroting een unicum is. Dit laatste is niet het geval. Om duidelijk
te maken hoe het kan dat er vrijwel altijd sprake is van verschillende versies,
wordt hieronder het productieproces van de begrotingshoofdstukken toegelicht.
De nadruk zal hierbij liggen op de onderdelen die relevant zijn voor het drukproces.
Dit proces wordt ingegeven door de grote tijdsdruk en de grote hoeveelheid
stukken.
Er is maar één versie van de begroting en die wordt op Prinsjesdag
aangeboden aan de Kamer. Als serviceverlening aan de Kamer en aan de media
wordt er ook een zogenaamd persexemplaar gemaakt, maar dit betreft een voorlopige
versie van de begroting. De officiële versie van de begroting heeft op
iedere pagina (onderaan) een Tweede Kamer-nummer (bijvoorbeeld «Tweede
Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 123, hoofdstuk IXB, nr. 1»)
terwijl in het persexemplaar op iedere pagina onderaan staat: «persexemplaar».
Begin augustus worden bij het ministerie van Financiën exemplaren
van de begrotingen ingediend door de departementen. Deze worden behandeld
in de Begrotingraden in augustus. Naar aanleiding van de besluitvorming in
deze Begrotingsraden worden de stukken aangepast, vervolgens aangeboden aan
de Raad van State voor advies en naar de Sdu gezonden1. De Sdu begint vroeg in september al met drukken, omdat er 2 weken
nodig zijn om alles te verwerken. De cijfers liggen dan echter nog niet altijd
helemaal vast. Tussen afronding van de besluitvorming in de ministerraad en
het uitleveren van de persexemplaren wordt onder andere nog de
Macro Economische Verkenningen (MEV) uitgebracht door het CPB. Ook neemt het
doorrekenen van de besluitvorming nog tijd in beslag. Dit kan er toe leiden
dat er, nadat de stukken al gedrukt zijn, nog wijzigingen in de begrotingen
aangebracht worden.
Deze wijzigingen worden op de ochtend van Prinsjesdag zelf met de hand
aangebracht in de exemplaren die de minister van Financiën op Prinsjesdag
aan de griffie van de en Tweede Kamer overhandigt. Dit zijn de definitieve
exemplaren van de begrotingsstukken. De griffie zorgt er vervolgens voor dat
de handgeschreven correcties worden doorgevoerd en dat de definitieve exemplaren
gedrukt worden. Zodra de correcties doorgevoerd zijn en het naar de drukker
wordt verzonden worden de definitieve versies ook digitaal ontsloten via www.rijksbegroting.nl
en Parlando. Tot die tijd staan hierop de persexemplaren. Hierop zijn dus
als eerste de definitieve versies te vinden. In de praktijk duurt het enige
dagen voordat de correcties zijn doorgevoerd en deze op www.rijksbegroting.nl
en Parlando verschijnen. Dit jaar verschenen in de eerste week na Prinsjesdag
(week 39) de eerste definitieve begrotingsexemplaren op internet. Na 10 dagen
stonden alle definitieve exemplaren op internet. Het drukken van de definitieve
stukken verloopt in volgorde van begrotingsbehandeling en heeft dit jaar plaatsgevonden
tussen 23 september tot en met 1 oktober.
De volgorde van het drukproces is al jaren hetzelfde en gebeurt in de
volgorde zoals hierboven beschreven. Wellicht ten overvloede kan ik u melden
dat van de Miljoenennota maar één versie bestaat. Hiervan wordt
geen herziene versie gedrukt omdat het geen wetsvoorstel betreft.
De minister van Financiën
W. J. Bos