30 539
Embargoregeling rond Prinsjesdag

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2009

De afgelopen maanden hebben wij verschillende keren contact gehad over tijdstip en wijze van beschikbaar stellen van de Prinsjesdagstukken. Het kabinet heeft zich ingezet om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen, omdat alle beproefde varianten sinds 2001 niet bestand zijn gebleken tegen voortijdige openbaarmaking – met uitzondering van 2006 toen geen embargo werd gehanteerd.

Vorig jaar wilde één landelijk dagblad niet tekenen voor het embargo. Op basis van «vrije nieuwsgaring» publiceerde dit medium de zaterdag voor Prinsjesdag de volledige Miljoenennota en een bijlage gevuld met nieuws uit de begrotingshoofdstukken. Hoofdredacteuren van een groot aantal media (zowel audiovisueel als gedrukt) hebben op basis van deze ervaring aangegeven voortaan de embargoregeling niet meer te zullen ondertekenen. Dit maakt het voor het kabinet ondoenlijk stukken onder een klassiek embargo aan de media te verstrekken.

Eerder heb ik met u en de voorzitter van de Eerste Kamer twee varianten besproken. De eerste variant hield in dat het kabinet de beleids-voornemens vrijdag voor Prinsjesdag zou openbaar maken en presenteren. Het verstrekken van de stukken na het uitspreken van de Troonrede was de tweede optie. De minister van Financiën en ik hebben beide voorzitters gevraagd hierover na te denken en hun conclusie met ons te delen.

Op basis van de reacties heb ik moeten vaststellen dat hieruit geen eenduidige voorkeur bleek. Schriftelijk heb ik u daarop verzocht te onderzoeken of een gemeenschappelijke opvatting van de Staten-Generaal toch niet haalbaar zou kunnen zijn. Op 9 juli (zie bijlage) jongstleden heeft u mij schriftelijk gemeld vanwege de recesperiode geen mogelijkheden te zien om aan dit verzoek te voldoen en het overigens ook niet tot uw taak te rekenen, omdat het staatsrechtelijk aan de regering is hierover te besluiten.

Het kabinet heeft zelf een afweging gemaakt, rekening houdend met de verschillende opvattingen van beide Kamers en relevante in het verleden opgedane ervaringen. Alles afwegend leidt dit tot het volgende besluit. Het kabinet zal, gelet op de technische mogelijkheden, vrijdagmiddag 11 september uiterlijk om 16.00 uur op fractienaam en onder geheimhouding de begrotingshoofdstukken en Miljoenennota ter beschikking stellen aan alle fracties van de Tweede en Eerste Kamer. De grote fracties ontvangen vijf exemplaren, de kleinere fracties twee exemplaren en de eenmansfracties één exemplaar. Op zaterdag 12 september uiterlijk om 16.00 uur zullen de Macro Economische Verkenningen en het Belastingplan onder bovengenoemde condities worden nagezonden. Alle Kamerleden ontvangen een complete set op de middag van Prinsjesdag. Op dat moment (om 15.15 uur) ontvangen ook de media de stukken.

Het kabinet komt met dit besluit zo veel mogelijk tegemoet aan de wensen van beide Kamers.

De minister-president, De minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

BIJLAGE

De Minister-president

Minister van Algemene Zaken

mr.dr. J.P. Balkenende

Den Haag, 9 juli 2009

In aansluiting op overleg tussen beide Kamervoorzitters berichten wij u als volgt.

In uw brief van gisteren (zie bijlage) stelt u dat de opvattingen van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer betreffende tijdstip en wijze van openbaarmaking van de Miljoenennota en de begrotingsstukken 2009 niet synchroon lopen. U verzoekt ons te melden wat – alles afwegend – de eensluidende opvatting van de Staten-Generaal is en stelt dat de regering zich daaraan graag zal conformeren.

Uw schrijven heeft ons enigszins bevreemd.

Tot een door u gewenst mogelijk vergelijk kan tijdens het reces niet worden gekomen aangezien ondergetekenden daartoe geen mandaat hebben van de Leden.

Los daarvan is het staatsrechtelijk aan de regering en niet aan het parlement om in dezen een beslissing te nemen.

Met vriendelijke groet en hoogachting,

Yvonne E.M.A. Timmerman-Buck,

Voorzitter van de Eerste Kamer

J. ten Hoopen,

Eerste Ondervoorzitter van de Tweede Kamer

BIJLAGE

Aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal

I.a.a. de minister van Financiën

Den Haag, 8 juli 2009

Op 1 juli jongstleden bespraken wij tijdstip en wijze van openbaarmaking van de Miljoenennota en de begrotingsstukken in september 2009. Uw voorkeur bij het zonder embargo verstrekken van de documenten beloofde u mij te melden, na ruggespraak in het convent van senioren respectievelijk het presidium.

Ik moet nu vaststellen dat de opvattingen van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer op dit punt niet synchroon lopen. Graag verzoek ik u mij te melden wat – alles afwegend – de eensluidende opvatting van de Staten-Generaal is. De regering zal zich daaraan graag conformeren.

De minister-president, De minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

Naar boven