30 524
Wijziging van de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR); Genève, 24 juni 2005

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2006

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 10 april 2006.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 10 mei 2006.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 24 juni 2005 te Genève totstandgekomen wijziging van de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) (Trb. 2006, 21 en 58).

Een toelichtende nota bij de verdragswijziging treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

TOELICHTENDE NOTA

De Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) is op 1 juli 1970 te Genève totstandgekomen (Trb. 1972, 97). Deze Overeenkomst is daarna nog gewijzigd op 2 februari 1982 (Trb. 1982, 107), 24 juli 1991 (Trb. 1992, 145), 30 augustus 1993 (Trb. 1994, 123) en 27 mei 2003 (Trb. 2005, 24).

Bij notificatie van 24 juni 2005 zond de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties aan de Overeenkomstsluitende Partijen door de Regering van Frankrijk voorgestelde wijzigingen en aanvullingen van de Overeenkomst, welke zijn aangenomen door de «Working Party on Road Transport» van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) tijdens haar 98e bijeenkomst van 27 tot 29 oktober 2004 te Genève.

Deze wijzigingen en aanvullingen betreffen de stroomlijning van de Overeenkomst met de introductie van de digitale tachograaf in de Europese Unie op grond van verordening (EEG) nr. 3821/85 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (PbEG L 325). Enerzijds wordt dit gedaan om te komen tot harmonisatie van regelgeving in het internationale wegvervoer voor alle landen die deelnemen in de VN/ECE; in de praktijk betekent dit dat de EUregelgeving wordt uitgebreid naar het oosten van Europa, en wel naar die landen die wel Verdragspartij zijn bij het AETR, maar geen EU-lid, zoals bijvoorbeeld Rusland, Georgië, Oekraïne en Turkije. Anderzijds wordt door het gebruik van een digitale tachograaf, die in haar werking effectiever zal zijn dan de analoge tachograaf, een bijdrage geleverd aan verdere verbetering van de verkeersveiligheid in de VN/ECE-landen. Een tachograaf is het op grond van verordening (EEG) nr. 3821/85 verplichte controleapparaat in het wegvervoer dat de gegevens registreert van de op grond van verordening (EEG) nr. 3820/85 verplichte rij- en rusttijden van bestuurders van vrachtwagens boven de 3,5 ton of van bussen ingericht voor vervoer van meer dan 9 personen. Hiermee is een efficiënte controle op de naleving van deze rij- en rusttijden in het wegvervoer gewaarborgd.

De stand van zaken in de onderhandelingen in het EU conciliatieproces tussen Raad en Europees Parlement bij de herziening van de verordening rij- en rusttijden is, dat de digitale tachograaf voor nieuwe voertuigen in de EU wordt ingevoerd 20 dagen na inwerkingtreding van de nieuwe verordening rij- en rusttijden. De verwachting is dat de conciliatie in december 2005 afgerond zal zijn. De invoering van de digitale tachograaf in de niet EU – VN/ECE-landen zal geschieden vanaf 2009/2010 en loopt daarmee logischerwijs achter de EU-invoering aan.

Voor de introductie van de digitale tachograaf worden de artikelen 10, 13, 21, 22 van het AETR gewijzigd en aangevuld en artikel 22bis ingevoegd in het AETR.

• De wijziging van artikel 10 is bedoeld ter verbetering van de leesbaarheid van de tekst.

• In artikel 13 wordt een overgangsperiode van 4 jaar ingesteld voor invoering van de digitale tachograaf op voertuigen afkomstig uit de VN/ECE-landen die geen lid zijn van de EU. In de praktijk zal dit vanaf 2009/2010 zijn. Dit artikel houdt tevens rekening met de situatie waarin gereden wordt op een vrachtwagen met een digitale tachograaf naar een land waarin de digitale tachograaf nog niet is ingevoerd.

• In artikel 21 en 22 zijn procedurele aanvullingen opgenomen voor de gevallen waarin een land wil toetreden tot het AETR-verdrag.

• Artikel 22bis is ingevoegd voor het geval dat Annex 1B van verordening (EEG) nr. 3821/85 wordt aangepast. Dit artikel beoogt door een simpele en korte procedure eventuele wijzigingen op EU-niveau onverkort te kunnen overnemen in het AETR-verdrag.

Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal deze wijziging evenals de Overeenkomst alleen voor Nederland gelden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Naar boven