Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2013
In vervolg op mijn toezegging, gedaan tijdens het Algemeen Overleg Verkeersveiligheid
op 30 januari 2013, om uw Kamer nader te informeren betreffende de keuringsleeftijd
voor vaarbewijzen, bericht ik u het volgende.
In juli 2009 is de keuringsleeftijd voor het klein vaarbewijs in de pleziervaart verhoogd
van 65 naar 70 jaar, en vervolgens elke 5 jaar. Ondanks deze nog recente verhoging,
bereikten mij afgelopen jaar signalen vanuit de watersportwereld dat daar de wens
leefde de keuringsleeftijd voor vaarbewijzen verder te verhogen van 70 naar 75 jaar.
Ik heb daarop de Domeinadviescommissie van de VAMEX, het exameninstituut voor het
klein vaarbewijs, gevraagd om een onderbouwd advies met betrekking tot een dergelijke
verhoging.
Overigens is bij het klein vaarbewijs niet standaard sprake van een daadwerkelijke
medische keuring. Bij het verlengen van het klein vaarbewijs dient de aanvrager een
door hem-/haarzelf ingevulde verklaring te overleggen. Slechts in geval deze verklaring
daartoe aanleiding geeft, wordt de aanvrager daadwerkelijk medisch gekeurd.
In haar advies, d.d. 17 januari 2013, gaf de Domeinadviescommissie aan in te kunnen
stemmen met een verhoging van de keuringsleeftijd. Zij gaf echter ook in overweging
om, indien haalbaar, de keuringsleeftijd voor het klein vaarbewijs geheel te laten
vervallen. Mocht dit niet haalbaar zijn dan adviseerde zij de keuringsleeftijd te
verhogen, gelijk aan de leeftijdsverhoging bij het rijbewijs.
Ik ben bereid om het advies van de Domeinadviescommissie en de gelijkluidende signalen
uit de watersportwereld in overweging te nemen. Ik ben daarom voornemens om parallel
aan het lopende onderzoek betreffende de effectiviteit en alternatieven voor de seniorenkeuring
voor het rijbewijs, voor het klein vaarbewijs te onderzoeken of het verhogen dan wel
schrappen van de keuringsleeftijd wenselijk is. Ik zal uw Kamer over de resultaten
van dit onderzoek in het voorjaar van 2013 informeren, aangezien ik uw Kamer eerder
heb toegezegd om u over het onderzoek met betrekking tot de effectiviteit en alternatieven
voor de seniorenkeuring voor het rijbewijs ook in het voorjaar 2013 te informeren.
Voor wat betreft de beroepsvaart wijs ik er op dat de betreffende keuringsleeftijden
voor het (beperkt) groot vaarbewijs internationaal zijn geregeld, zowel binnen het
kader van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) in het Reglement betreffende
het scheepvaartpersoneel op de Rijn (Rsp), als in EU-verband in Richtlijn 96/50/EG.
Het Rsp kent keuringen bij 50, 55, 60 en 65 jaar en vervolgens jaarlijks. De Richtlijn
kent alleen keuringen bij 50 en 65 jaar, en is verder gelijkluidend aan het Rsp.
Eventuele aanpassing van de keuringsleeftijden in de beroepsvaart dient dus altijd
in internationaal verband te gebeuren, binnen de CCR zelfs op basis van unanimiteit.
Desalniettemin ben ik voorstander van het waar mogelijk en nodig terugdringen van
overbodige regeldruk en administratieve lasten. Daarom heb ik recent het initiatief
genomen om in internationaal verband de wenselijkheid en mogelijkheid van aanpassing
van de keuringsleeftijd aan de orde te stellen. Ik hoop in de komende twee jaar –
in internationaal verband – concrete resultaten te kunnen bereiken. Zodra hierop zicht
is, zal ik uw Kamer over de bereikte resultaten informeren.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus