30 521
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met herschikking van de bevoegdheidsverdeling tussen rechtbank en kantonrechter, alsmede van artikel 12 van dat Boek en van artikel 268 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 september 2006

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel E van artikel I vervalt.

B

Artikel V komt te luiden:

Artikel V

Indien het voorstel van wet houdende wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet ouderschap na scheiding en het afschaffen van de mogelijkheid tot het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding) (Kamerstukken II 2004–2005, 30 145, nr. 2), tot wet wordt verheven en in werking treedt, vervalt onderdeel Q van artikel I.

Toelichting

A

In onderdeel E van artikel I is tot dusverre, in aanvulling op de wijziging van artikel 1:250 BW die is vervat in wetsvoorstel 30 145 (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding), een verdere uitbreiding voorgesteld van de regeling omtrent de bijzondere curator. Aangezien de regeling van de bijzondere curator primair en meer principieel in genoemd wetsvoorstel aan de orde komt, is bij de onlangs ingezonden nota van wijziging inzake wetsvoorstel 30 145 voorgesteld om de meer definitieve tekst van artikel 250 naar dat wetsvoorstel over te hevelen. Dit betekent dat onderdeel E van het onderhavige wetsvoorstel kan vervallen.

B

In artikel V van het wetsvoorstel wordt thans nog voorzien in een samenloopbepaling in verband met het voorstel van wet van het lid Luchtenveld (Wet beëindiging huwelijk zonder rechterlijke tussenkomst en vormgeving voortgezet ouderschap) (Kamerstukken I 2005–2006, 29 676, A). Dit voorstel is op 20 juni 2006 door de Eerste Kamer verworpen.

Een samenloopbepaling is wel nodig in verband met het voorstel van Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding (Kamerstukken II 2004–2005, 30 145, nr. 2). Indien dit wetsvoorstel tot wet wordt verheven en in werking treedt, dient onderdeel Q van artikel I van het onderhavige wetsvoorstel te vervallen: de volgens onderdeel Q te wijzigen artikelen 1:377f en 377h zullen immers als gevolg van wetsvoorstel 30 145 zijn geschrapt.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven