30 519 Voorstel van wet van het lid Çörüz tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de verruiming van de aansprakelijkheid van ouders voor gedragingen van minderjarigen vanaf de leeftijd van veertien jaar

Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 31 maart 2010

De vaste commissie voor Justitie1 , belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

ALGEMEEN

1

1.

Inleiding

1

2.

Aanleiding voor het wetsvoorstel

2

3.

Doelstelling van het wetsvoorstel

4

4.

Verhalen van schade via het strafrecht

5

5.

Overwegingen bij het initiatiefwetsvoorstel

5

6.

Risicoaansprakelijkheid

7

7.

Gedeelde hoofdelijke aansprakelijkheid en matiging

8

8.

Verzekeringstechnische aspecten

9

ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige initiatiefwetsvoorstel. Het wetsvoorstel maakt volstrekt duidelijk dat het onacceptabel is dat schade veroorzaakt door jeugdcriminaliteit en vandalisme niet wordt vergoed. Het is onacceptabel voor het slachtoffer, maar ook niet in het belang van de opvoeding van de jonge dader. Het wetsvoorstel maakt behalve de jonge daders van 14 tot 18 jaar ook de ouders aansprakelijk voor het wangedrag van hun kinderen en de daaruit voortvloeiende schade. Deze leden ondersteunen deze doelstelling van het initiatiefwetsvoorstel van harte. Kinderen zijn niet van «de straat» of van «de staat» maar groeien op onder ouderlijk gezag of voogdij. In die betrokkenheid bij hun kinderen kunnen ouders niet bij voorbaat hun handen in onschuld wassen en doen alsof er een soort kwade geest in hun kind is gevaren waar zij geen grip op hebben. Fout gedrag moet juist onderwerp van gesprek zijn en aanleiding zijn tot reflectie en correctie. Daarbij hoort ook het financieel op de blaren zitten.

De leden van de CDA-fractie kunnen zich goed voorstellen dat de financiële aansprakelijkheid van de ouders voor hun kinderen tot 18 jaar ertoe kan bijdragen dat ouders betere afspraken met hun kinderen maken. Daarmee kan van het wetsvoorstel een preventieve, corrigerende werking uitgaan. Ook kunnen deze leden zich er goed in vinden dat met dit wetsvoorstel daders in groepsverband (en hun ouders) individueel kunnen worden aangesproken op een schadevergoeding. Deze leden hebben nog wel een aantal vragen en opmerkingen. Deze betreffen vooral of het wetsvoorstel niet veel meer regelt dan aansprakelijkheid van ouders van kinderen in de leeftijd van 14 tot 18 jaar die jeugdcriminaliteit en vandalisme plegen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het initiatiefwetsvoorstel. Zij hebben daarover nog wel vragen en opmerkingen die hieronder aan de orde zullen komen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben daarbij nog wel vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij achten het van belang dat een benadeelde niet met de schade mag blijven zitten. Deze leden wil echter wel benadrukken dat kinderen die «volwassen» daden plegen ook zo veel mogelijk verantwoordelijk moet worden gehouden voor deze daden en stevig aangepakt moeten worden. Dit mag er weer niet toe leiden dat een slachtoffer met zijn schade blijft zitten omdat een jongere (nog) geen verhaal biedt. Deze leden hebben nog wel vragen bij het wetsvoorstel.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Zij zijn verheugd dat er stappen worden gezet om recht te doen aan benadeelden van vandalisme en criminaliteit maar vragen of de wijziging van het Burgerlijk Wetboek (BW) voldoende is. In een civiele procedure is immers de benadeelde partij degene die in actie moet komen. Heeft de indiener overwogen om de schade direct te verhalen op de dader met uitvoering door het Justitieel Incassobureau?

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het initiatiefvoorstel om ouders aansprakelijk te stellen voor gedragingen van minderjarigen. Dit uitgangspunt vinden deze leden een sympathieke gedachte. Het is belangrijk dat ouders op een goede wijze invulling geven aan de opvoeding en vorming van hun kinderen. Dat daarbij ook financiële aansprakelijkheid hoort, is een duidelijk uitgangspunt. Wel vragen zij zich af of de verdeling van de aansprakelijkheid over ouders en kinderen in dit voorstel op de juiste wijze wordt toegepast. Daarom hebben zij enkele vragen.

2. Aanleiding voor het wetsvoorstel

De leden van de CDA-fractie willen graag weten of de indiener bewust niets over de hoogte van de schadevergoedingen zegt. Zo kunnen deze leden zich voorstellen dat vandalisme en jeugdcriminaliteit tot bedragen van bijvoorbeeld € 1 000 tot € 10 000 van een heel andere orde zijn dan schadevergoedingen van rond de € 20 000 tot € 50 000. Kan de indiener, in navolging van het verzoek van de Raad van State, iets zeggen over de omvang van de financiële schade die bij jeugdcriminaliteit en vandalisme aan de orde is?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat ook de indiener het adagium «de vernieler betaalt» huldigt. Echter, wordt door niet de vernieler maar de ouders te laten betalen, het adagium niet «de ouder van de vernieler betaalt»? Zo ja, in welke mate voelt de minderjarige dan nog wel zelf de (financiële) gevolgen van zijn daad? Gaat de indiener er van uit dat de ouders die schade zelf op kun kind mogen en kunnen verhalen?

De Raad van State wees tevens op de mogelijkheid dat de benadeelde die schadevergoeding bij een minderjarige claimt, die vordering – inclusief de kosten en wettelijke rente – op een later tijdstip, als de jongere over eigen inkomsten of vermogen beschikt, ten uitvoer kan leggen. De indiener acht dit een omslachtige manier voor de benadeelde om tot een voor hem goede afwikkeling van de schadevergoeding te komen. De indiener acht een dergelijke verhaalsroute onwenselijk omdat het uitgangspunt dient te zijn dat de vernieler betaalt. Daarbij wordt betoogd dat tot de vernieler ook de voor de minderjarige verantwoordelijke ouder moeten worden gerekend. Ook hier is het de leden van PvdA-fractie nog steeds niet duidelijk hoe en waarom de verantwoordelijkheid van het kind naar de ouders verschuift?

De leden van de PvdA-fractie zijn het met de indiener eens wanneer gesteld wordt dat ouders verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen en dat daarbij ook het leren respecteren van anderen en hun eigendommen hoort. Echter, zo menen deze leden, kan er evenmin aan worden voorbij gegaan dat kinderen naarmate ze ouder worden meer en meer een eigen persoonlijkheid vormen waarbij zij door vele factoren worden gevormd. Naast de ouders zullen bijvoorbeeld scholen, vriendenkring, allerlei informatie uit diverse media een steentje aan de vorming van een kind bijdragen. Kinderen mogen vanaf een bepaalde leeftijd meer rechtshandelingen verrichten, geld verdienen en zelfstandig aan het maatschappelijk verkeer deelnemen. Waarom zou dan de verantwoordelijkheid voor schade die door een ouder kind wordt toegebracht bij de ouder moeten komen te liggen? Waarom zou dan naast het kind niet de hele samenleving verantwoordelijk moeten worden gesteld voor schade die een kind veroorzaakt? Waarom zou er in dit kader en analoog aan het schadefonds geweldsmisdrijven, niet een schadefonds voor schade veroorzaakt door onvermogende minderjarigen kunnen worden ingesteld? Of waarom zou, de overheid niet de schade die door minderjarige is toegebracht aan benadeelden voorschieten en daarmee een vordering krijgen op die minderjarige? Die vordering zou dan bijvoorbeeld kunnen worden geïnd op het moment dat de minderjarige inkomen of vermogen heeft. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat de overheid beter in staat is om minderjarigen in dit kader te volgen dan benadeelde burgers. Wat is de mening van de indiener hierover?

De leden van de SP-fractie stellen vast dat het bij dit voorstel slechts gaat om schadegevallen waarin de veroorzaker van de schade bekend is. Bij strafbare feiten zoals vernieling is dit helaas vaak niet het geval. Jongeren vernielen bijvoorbeeld autospiegels 's avonds laat, waarbij de dader onbekend blijft. Heeft de indiener daar rekening mee gehouden? Hoeveel effect zal dit voorstel naar verwachting hebben in de praktijk? Hoeveel slachtoffers die schade leiden kunnen momenteel hun schade niet verhalen, omdat de minderjarige veroorzaker van de schade (ouder dan 14 jaar) onvoldoende verhaal biedt? Anders gezegd, voor hoeveel benadeelden is het voorstel van de indiener naar verwachting de oplossing? Is de schade niet in veel gevallen al vergoed door een verzekeraar die vervolgens de schade gaat verhalen op de minderjarige? Deze leden menen dat een verzekeraar daar beter toe in staat is dan de benadeelde zelf, zeker wanneer dit verhaal enkele jaren zal duren. Deelt de indiener deze mening?

De aan het woord zijnde leden delen de mening van de indiener dat de schade die een benadeelde/slachtoffer leidt vergoed moet worden door de veroorzaker, zeker wanneer er sprake is van opzet, zoals bij vandalisme. De vernieler betaalt, dat moet het uitgangspunt zijn, dat vinden deze leden en dat stelt ook de indiener. Toch legt de indiener direct na vaststelling van dit uitgangspunt de rekening van de schade niet bij de vernieler zelf, maar bij zijn of haar ouders. Kan dit worden toegelicht? Zouden de veroorzakers van de schade niet veel beter zelf getroffen kunnen worden in hun portemonnee, ook als dat zou betekenen dat zij een behoorlijke periode zouden moeten werken (aan het begin van hun jongvolwassenheid) om de schade te vergoeden?

De leden van de VVD-fractie merken op dat de indiener, in reactie op het advies van de Raad van State, aangeeft dat een adequate registratie in het algemeen ontbreekt over de aantallen, schades per soort, de omvang van de schade per geval en de mate waarin die schade niet of niet volledig door de jongere, zijn verzekeraar of de ouder(s) wordt vergoed. Indiener geeft wel aan dat ten gevolge van jeugdcriminaliteit en vandalisme/vernieling voor miljoenen euro’s aan schade wordt geleden. Deze leden willen toch graag zien dat indiener een indicatie dan wel meer informatie geeft hoe hij aan dit bedrag is gekomen.

3. Doelstelling van het wetsvoorstel

De leden van de SP-fractie vragen de indiener op basis waarvan hij uitgaat van een verhoogde preventieve gedragscorrigerende werking van het wetsvoorstel. Zou een minderjarige werkelijk een bushokje niet vernielen omdat niet hij zelf maar zijn ouders de schade moeten betalen? Is er niet net zo veel reden om aan te nemen dat het voorstel van de indiener er juist toe zou kunnen leiden dat minderjarigen zich roekelozer gaan gedragen omdat zij niet zelf zullen worden aangesproken maar de rekening naar de ouders gaat of dat de wat oudere minderjarigen die een slechte band hebben met hun ouders hen zelfs zullen chanteren? Is er met deze risico's rekening gehouden?

De aan het woord zijnde leden vragen welke gedachte er eigenlijk aan ten grondslag ligt de ouders van de minderjarige tot 18 jaar aansprakelijk te stellen voor de door de minderjarige veroorzaakte schade. Is hier nog ergens sprake van medeschuld van de ouder aan het gedrag van het kind? Hoe kan dit onderbouwd worden? Hebben de ouders van een minderjarige die over de schreef gaat per definitie gefaald in hun opvoedkundige taken?

Voornoemde leden ontvangen voorts graag een reactie van de indiener op een artikel van hoogleraar jeugdrechtspleging Weijers. Daarin stelt hij dat naar het voorbeeld van de studieregeling, de rechter een schaderegeling kan opleggen waarbij de schuld door de jeugdige dader over een aantal jaren moet worden afgelost en dat indiener van onderhavig wetsvoorstel van mening is dat men van een kale kip niet kan plukken. Dat zal voor een aantal ouders ook gelden. In elk geval deugt het niet van een kip te plukken die zelf niets kan worden verweten. (Trouw, 1 februari 2010).

De leden van de SP-fractie constateren dat het probleem dat de indiener met dit voorstel wil aan pakken is dat de minderjarige zelf onvoldoende geld heeft om de door hem of haar aangerichte schade te vergoeden. Wanneer het gaat om aangerichte schade in de publieke ruimte, bijvoorbeeld bushokjes of abri’s, zou het dan geen suggestie zijn om de minderjarige veroorzaker van de schade werk te laten verrichten voor de gemeenschap? Bijvoorbeeld een werkstraf uitvoeren voor de gemeente, waarmee de schade (deels) kan worden hersteld? Wat is de reactie van de indiener hierop?

Deze leden begrijpen niet goed welke onrechtvaardigheid de indiener probeert weg te nemen bij groepsdelicten, vandalisme of geweldsdelicten in groepsverband. Ook de Raad van State vindt dit niet duidelijk. Het regresrecht blijft toch van toepassing, ook in het voorliggende wetsvoorstel? Degene die schade lijdt, zal zich als eerste wenden tot de ouders met het meeste geld, die dan maar moeten zien of zij een evenredig deel kunnen verhalen op de ouders van de andere minderjarige schuldigen, die minder geld hebben. Voor welk probleem is dit nu de oplossing?

De leden van de ChristenUnie-fractie menen dat het verruimen van de aansprakelijkheid voor ouders voor hun minderjarige kinderen wenselijk is om te voorkomen dat de schade bij de gedupeerde blijft. Het wetsvoorstel veronderstelt echter dat ouders in alle gevallen tot de leeftijd van 16 jaar invloed hebben op het handelen van hun kinderen. In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat van het wetsvoorstel een preventieve gedragscorrigerende werking kan uitgaan. Kan de indiener aantonen dat er een dergelijke werking vanuit gaat?

4. Verhalen van schade via het strafrecht

De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat indiener aangeeft dat de strafrechtelijke mogelijkheid tot schadevergoeding de rechtsfiguur van de ouderlijke aansprakelijkheid in zijn geheel niet kent. Deze leden vragen hoe indiener tegenover een strafrechtelijke mogelijkheid tot schadevergoeding staat, waarbij ook het schadebedrag verhaald kan worden op de ouders of voogd van de minderjarige dader.

5. Overwegingen bij het initiatiefwetsvoorstel

De leden van de CDA-fractie willen graag weten wanneer er sprake is van een «fout» van een minderjarige die de leeftijd van 14 jaren heeft bereikt. Onder de leeftijd van 14 jaar is er geen sprake van een aan te rekenen «onrechtmatige daad», maar boven die leeftijd wel. Wordt met «fout» een onrechtmatige daad bedoeld en kan deze ook te maken hebben met het nalaten van een handeling of gaat het echt om het doen van iets? Gaat het alleen om fouten die opzettelijk worden gemaakt of ook om fouten die per ongeluk zijn gemaakt? Deze leden vinden de nadere duiding van fouten van belang omdat het wetsvoorstel het accent legt op jeugdige plegers van criminaliteit en vandalisme. Bij jeugdcriminaliteit en vandalisme mag er van worden uitgegaan dat er sprake is van opzet, ook al is er sprake van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming. Het is daarom terecht en volgens voornoemde leden ook zeer wenselijk dat ouders daarvoor aansprakelijk zijn. Wanneer er sprake is van een domme, per ongeluk gemaakte fout, krijgt de aansprakelijkheid van ouders een ander karakter. Dat is ook het punt waar de Raad van State op wijst als zij het heeft over de consequenties van dit wetsvoorstel voor aansprakelijkheidsverzekeringen. Per ongeluk gemaakte fouten worden meestal wel gedekt door de aansprakelijkheidsverzekering, maar met opzet gemaakte fouten niet. Kan er volgens de indiener bij jeugdcriminaliteit en vandalisme ook sprake zijn van per ongeluk gemaakte fouten? Deze leden willen graag een toelichting waarom de indiener, ondanks dat het wetsvoorstel zich richt op jeugdige plegers van criminaliteit en vandalisme, lijkt te kiezen voor de brede definitie van opzettelijke én per ongeluk gemaakte fouten.

Nadrukkelijk willen de leden van de CDA-fractie de indiener wijzen op eventuele schadelijke neveneffecten die een schadevergoeding kan hebben op een gezin waar het al niet al te goed mee gaat. Graag horen deze leden een reactie van de indiener op het volgende citaat van een ervaringsdeskundige: «Dan krijgt die jongere nog een extra pak slaag van zijn vader en wordt hij de deur uitgetrapt en zijn de verhoudingen thuis helemaal verstoord». Graag horen deze leden hoe de indiener denkt dergelijke negatieve neveneffecten van het wetsvoorstel zoals toenemend huiselijk geweld te kunnen voorkomen.

De leden van de SP-fractie constateren dat de huidige aansprakelijkheidsregels uitgaan van de geleidelijke volwassenwording van de minderjarige. Een onrechtmatige daad van een kind jonger dan 14 jaar kan het kind niet worden toegerekend, ouders zijn aansprakelijk voor die schade. Voor jongeren tussen de 14 en 16 jaar zijn ouders aansprakelijk, tenzij de ouders geen verwijt kan worden gemaakt. Vanaf 16 jaar is de schadeveroorzaker zelf aansprakelijk. De indiener gaat naar de mening van deze leden te weinig in op de achtergrond van deze geleidelijke verschuiving van aansprakelijkheid. Kan dat alsnog gebeuren? Is het niet juist de gedachte dat iemand steeds meer verantwoordelijkheden zelf moet dragen naarmate diegene ouder wordt? Is het niet tevens de gedachte dat ouders het gedrag van een puber van 15 jaar doorgaans minder in de hand hebben dan van het kind van 13 jaar en dat ouders nog minder controle hebben over het gedrag van een lastige 17-jarige? Gaat de indiener daar niet iets te gemakkelijk aan voorbij? Ook de Raad van State wijst hier nadrukkelijk op. Graag ontvangen voornoemde leden een reactie op dit punt van de indiener.

De aan het woord zijnde leden vragen de indiener wat er ten principale onredelijk is aan de huidige regel dat ouders van 14- en 15-jarigen alleen aansprakelijk zijn voor die gedragingen van hun kinderen die zij hadden kunnen beletten. Hiermee is een bepaalde mate van schuld vereist, waarmee de rechter uit de voeten zou moeten kunnen. Het schrappen van deze disculpatiegrond komt neer op het schrappen van het vereiste dat er enige mate van schuld bij de ouders aanwezig moet zijn. Hoe kan de indiener dit rechtvaardigen? Wanneer de indiener van mening is dat de disculpatiegrond in artikel 6:169 BW te ruim wordt uitgelegd door de rechter, is het dan niet beter om de formulering van die disculpatiegrond te wijzigen in plaats van deze af te schaffen? Heeft de indiener dit overwogen?

De leden van de VVD-fractie vragen wat de indiener vindt van het voorstel om ouders op de kinderbijslag te korten als het niet mogelijk is om het schadebedrag op een andere manier te verhalen. Zij verzoeken indiener hier nader op in te gaan.

De leden van de ChristenUnie-fractie menen dat niet in alle gevallen van dit voorstel een gedragscorrigerende werking zal uitgaan. Kan de indiener aangeven of en zo ja welke mogelijkheden er voor ouders overblijven om zich in bepaalde gevallen te disculperen? Zijn er voorbeelden?

De leden van de SGP-fractie constateren dat in het initiatiefwetsvoorstel vooral wordt ingezet op de mogelijkheid om de schade te verhalen. Dat is belangrijk, maar niet de hoofdzaak waar het om dient te gaan. Zij zouden daarom graag zien dat de indiener precies aangeeft in welke mate hij ruimte ziet voor een toenemende eigen verantwoordelijkheid van de zoon of dochter. Is hij van mening dat een kind van 12 jaar op een andere wijze aansprakelijk is dan een minderjarige van 14, 16 of bijna 18 jaar? Op welke manier blijkt dit uit de tekst van het wetsvoorstel? Deze leden noemen als voorbeeld een zoon of dochter van ruim 16 jaar die dronken op een brommer naar huis gaat en schade veroorzaakt. Is in een dergelijk geval de zoon of dochter volledig zelf verantwoordelijk? Maakt het hierbij uit of de ouders weten dat hun zoon of dochter met een brommer op pad gegaan is? Hoe is de aansprakelijkheid voor de schade dan precies geregeld als dit wetsvoorstel kracht van wet zou krijgen?

6. Risicoaansprakelijkheid

De leden van de CDA-fractie willen graag weten waarom de aansprakelijkheid van de ouders als op deze wijze is geformuleerd in het wetsvoorstel. De formulering sluit aan bij die in het eerste lid van artikel 6:169 BW waarin het gaat om jongeren onder de 14 jaar. Onder de 14 jaar zijn deze jongeren niet zelf aansprakelijk, maar zijn alleen de ouders aansprakelijk. Boven de 14 jaar zegt de indiener te willen regelen dat naast de jongere de ouders aansprakelijk zijn. Is de gekozen formulering daartoe de juiste?

Voornoemde leden willen voorts graag weten hoe de gekozen formulering zich verhoudt tot artikel 6:165, tweede lid, BW waar gesproken wordt over de volledige aansprakelijkheid van een derde indien er sprake is van onvoldoende toezicht. Dit artikel geeft een uitsluitingsgrond om een derde niet tot schadevergoeding te veroordelen. Begrijpen deze leden het goed dat de indiener er echter voor kiest geen enkele uitsluitingsgrond aan te wijzen en dat ouders dientengevolge altijd volledig aansprakelijk zijn? Deze leden leiden dat af uit het schrappen van deze tenzij-bepaling, hetgeen zij ondersteunen. Wel willen zij graag een reactie van de indiener op jeugdcriminaliteit en vandalisme gepleegd door kinderen van boven de 14 jaar die handelingsonbekwaam zijn zoals bedoeld in de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet BOPZ) of waar vanwege een psychiatrische stoornis sprake is van ontoerekeningsvatbaar gedrag. Heel concreet denken deze leden bijvoorbeeld aan een verslaafde schizofrene jongere die zijn ouders al jarenlang het leven zuur maakt, hen geld aftroggelt en intimideert. Deze leden vinden het moeilijk te verteren dat dergelijke ouders naast alle ellende ook nog eens op zouden moeten draaien voor de kosten van hun psychiatrisch gestoorde kind. Graag horen zij daarop een reactie van de indiener. Schiet het wetsvoorstel in dit specifieke geval niet zijn doel voorbij?

De leden van de PvdA-fractie merken op dat het wetsvoorstel het mogelijk maakt dat ouders hoofdelijk aansprakelijk worden voor de schade die hun minderjarig kind in groepsverband heeft veroorzaakt. Evenmin als de Raad van State is het deze leden duidelijk waarom dit een eerlijker verdeling van de schadevergoeding tot gevolg zou hebben. De Raad van State merkt op dat de voorgestelde risicoaansprakelijkheid van ouders met zich meebrengt dat de benadeelde zich kan wenden tot de meest bemiddelde ouder van de groep minderjarigen die de onrechtmatige daad heeft gepleegd en op hem de gehele schade kan verhalen. Meerderjarigen die deel uitmaken van de groep zijn zelf aansprakelijk. De ouders moeten maar zien of zij via regres een deel van het betaalde bedrag terugkrijgen van de andere ouders of meerderjarige medeplegers. Kan de indiener hier nader op in gaan? In antwoord hierop stelt de indiener dat de huidige aansprakelijkheidsregeling niet strookt «met de waarden en normen die goed ouderschap met zich» meebrengen. Volgens het antwoord op de opmerking van de Raad van State brengt het voorstel met zich mee dat door het wetsvoorstel niemand zijn verantwoordelijkheid meer kan ontduiken. De leden van de PvdA-fractie zien echter niet in waarom goed ouderschap met zich meebrengt dat ouders de schade die door hun kinderen van 16 of 17 jaar is veroorzaakt al dan niet geheel zouden moeten vergoeden. Het is in dit verband deze leden ook niet duidelijk waarom de indiener meent dat de disculpatiegrond voor ouders van dergelijke kinderen niet zou moeten gelden. Disculpatie op grond van het feit dat ouders alles hebben gedaan wat redelijkerwijs van hun kon worden verwacht om te voorkomen dat hun kinderen zich zouden misdragen, komt deze leden nog steeds als zeer plausibel voor. Bovendien doet een dergelijke disculpatiegrond ook recht aan feit, dat ook de rechter laat meewegen, dat een kind een eigen zelfstandige persoonlijkheid ontwikkelt. Kan de indiener hier op ingaan? Waarom meent hij dat ouders wel verantwoordelijk zijn? Of is zijn wetsvoorstel slechts gebaseerd op de mening dat hij ouders verantwoordelijk wil laten zijn?

De leden van de SGP-fractie merken op dat in de bestaande wettekst het tweede lid een clausule bevat die ouders grond geeft om hun aansprakelijkheid uit te sluiten als hen geen verwijt treft. Die mogelijkheid komt in de voorgestelde tekst volledig te vervallen. Zou het niet voor de hand liggen om toch nog op enigerlei wijze invulling te geven aan de uitsluiting van de aansprakelijkheid voor deze ouders in bijzondere omstandigheden? Waarom is niet gekozen voor aanscherping van de uitzonderingsclausule?

7. Gedeelde hoofdelijke aansprakelijkheid en matiging

De leden van de CDA-fractie vragen hoe ze zich de schadevergoeding in de praktijk moeten voorstellen. Zijn ouders en jongere beide veroordeeld tot het betalen van een deel van de schade of zijn de ouders een soort achtervang wanneer de jongere deze niet kan betalen? Wat gebeurt er als de ouders aangeven op dit moment de schadevergoeding niet te kunnen betalen? Kan er in dat geval worden gekort op de uitkering of de kinderbijslag? Kan de indiener aangeven hoe dat in het buitenland gebeurt? In dit licht willen deze leden ook graag dat de indiener uitgebreider ingaat op een vordering op de dader op een later tijdstip, namelijk op het moment dat de jongere wel over eigen inkomsten of vermogen beschikt. De initiatiefnemer pareert dit punt van kritiek van de Raad van State door te stellen dat deze mogelijkheid tot schadevergoeding voor de benadeelde een omslachtige manier is met een onzekere uitkomst. De benadeelde zou lang moeten wachten en allerlei acties moeten ondernemen om zijn verhaalsrecht zeker te stellen. Daarnaast bestaat het risico op verjaring. Deze leden wijzen erop dat dit ook geldt voor oudere daders die over te weinig inkomsten beschikken. In de nieuwe voorschotregeling voor slachtoffers gaat de overheid wel de schade vergoeden aan het slachtoffer en verhaalt zij de kosten op de dader. Is voor criminele jongeren ook een dergelijke oplossing denkbaar in die zin dat bijvoorbeeld de overheid de schade betaalt en tegelijkertijd een claim legt op het toekomstige inkomen van de jongere met behulp van de Belastingdienst?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de indiener van het wetsvoorstel in de toename van jeugdcriminaliteit de aanleiding voor het wetsvoorstel ziet. De indiener richt zich dan vooral op de financiële schade die strafbare feiten tot gevolg kunnen hebben. De aan het woord zijnde leden vragen echter waarom de minderjarige wel zelf en alleen in strafrechtelijke zin de gevolgen van zijn daden moet dragen, maar waarom dat niet in civielrechtelijke zin zou kunnen? Anders gezegd, als een 17-jarige jongere een celstraf van twee jaar opgelegd krijgt, waarom zou zijn aansprakelijkheid in civiele zin dan minder moeten zijn of gedeeld moeten worden met de ouders? Voor deze leden is dit niet helder. Naar hun mening is het feit dat een minderjarige onvermogend zou kunnen zijn niet van doorslaand belang bij het afschuiven van de plicht tot het betalen van een schadevergoeding naar de ouders. Kan de indiener hierop in gaan?

Aan het woord zijnde leden lezen dat degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over de minderjarige uitoefent, aansprakelijk wordt voor de schadevergoeding. Geldt een dergelijke verantwoordelijkheid ook ten volle voor de ouder die wel het ouderlijk gezag uitoefent maar de facto zich niet of nauwelijks met de opvoeding van het kind kan bemoeien? Deze leden denken hierbij aan de ouder die na een scheiding nog wel het ouderlijk gezag heeft maar die, bijvoorbeeld op grond van een omgangsregeling, minder tijd kan besteden aan de opvoeding van het kind. Is een desbetreffende ouder ook volledig hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die zijn kind dat woonachtig is bij een ex-partner, heeft veroorzaakt? Zo ja, hoe is in deze de onderlinge verhouding tussen deze ex-partners geregeld?

De leden van de SP-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de indiener het wetsvoorstel verdedigt door te beargumenteren dat niet alleen de ouder, maar ook de minderjarige van 14 jaar of ouder zelf kan worden aangesproken. Zal in de praktijk echter een benadeelde toch niet steeds de schade verhalen op de ouder omdat deze vrijwel altijd over een groter vermogen beschikt? Blijft hierdoor de minderjarige schadeveroorzaker zelf niet te veel buiten schot?

De leden van de SGP-fractie merken op dat het voorgestelde artikellid de volledige aansprakelijkheid bij de ouder legt. Zij vragen of de indiener kan toelichten hoe nu juridisch gezien precies de verhouding is tussen artikel 6:164 BW en het nieuwe 6:169 BW. Plaatst de nieuwe tekst uiteindelijk de verantwoordelijkheid niet toch volledig bij de ouders? Moet er niet gesproken blijven worden over medeverantwoordelijkheid van de minderjarige die zelf een onrechtmatige daad heeft gepleegd?

8. Verzekeringstechnische aspecten

De leden van de PvdA-fractie vragen of ouders die worden aangesproken voor het vergoeden van schade die door hun kind opzettelijk is veroorzaakt, met succes een aanspraak kunnen doen om hun aansprakelijkheidsverzekering. Met andere woorden, kan de opzettelijk door het kind veroorzaakte schade die nu niet op een verzekering te verhalen is, straks wel op de verzekering van de ouders worden verhaald? Zo ja, wat zijn dan de gevolgen voor de verzekeringspremies of verzekerbaarheid van dergelijke risico’s? Naar deze leden menen kan bezwaarlijk over de ouders worden gezegd dat zij opzettelijk schade hebben veroorzaakt als die door hun kinderen is veroorzaakt. Of interpreteert de indiener de risicoaansprakelijkheid van de ouders als dat de opzet als het ware van het kind naar de ouder verschuift?

De leden van de VVD-fractie brengen in herinnering dat de Raad van State opmerkt dat schade bij onrechtmatige daden in de vorm van ongelukken en onrechtmatige daden die bestaan uit een nalaten, gedekt wordt door de aansprakelijkheidsverzekering van het kind. Deze leden zijn het met de indiener eens dat het vestigen van aansprakelijkheid en het verzekeren van aansprakelijkheid twee verschillende onderwerpen zijn. Ten overvloede willen zij opmerken dat er ook ouders zijn die geen aansprakelijkheidsverzekering (voor zichzelf en) voor hun kinderen hebben afgesloten en in dit geval zou het slachtoffer afhankelijk zijn van ouders die wel of niet een dergelijke verzekering hebben afgesloten. Dat vinden deze leden niet aanvaardbaar.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de indiener op grond van de al bekende cijfers over de te verhalen schade door vandalisme aangeven welke bereidheid er bij verzekeraars is om deze schade via aansprakelijkheidsverzekeringen van ouders te dekken? Zijn de verzekeraars bereid om toch de schade te vergoeden in het geval ouders zich disculperen? Is het wetsvoorstel voorgelegd met het Verbond van Verzekeraars en zijn deze bereid om dekking te verlenen?

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

Adjunct-griffier van de commissie,

Van Doorn


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Wit, J.M.A.M. de (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Arib, K. (PvdA), Ondervoorzitter, Pater-van der Meer, M.L. de (CDA), Voorzitter, Çörüz, C. (CDA), Gerkens, A.M.V. (SP), Haersma Buma, S. van (CDA), Joldersma, F. (CDA), Velzen, K. van (SP), Vroonhoven-Kok, J.N. van (CDA), Krom, P. de (VVD), Azough, N. (GL), Timmer, A.J. (PvdA), Griffith, L.J. (VVD), Teeven, F. (VVD), Verdonk, M.C.F. (Verdonk), Pechtold, A. (D66), Heerts, A.J.M. (PvdA), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Roon, R. de (PVV), Roemer, E.G.M. (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Toorenburg, M.M. van (CDA), Anker, E.W. (CU) en Laaper-ter Steege en S.Th.M. (PvdA).

Plv. leden: Langkamp, M.C. (SP), Vlies, B.J. van der (SGP), Besselink, M. (PvdA), Aasted-Madsen-van Stiphout, J.D.M.P. (CDA), Jager, H. (CDA), Leijten, R.M. (SP), Sterk, W.R.C. (CDA), Jonker, C.W.A. (CDA), Ulenbelt, P. (SP), Vries, J.M. de (CDA), Weekers, F.H.H. (VVD), Gent, W. van (GL), Dijsselbloem, J.R.V.A. (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Miltenburg, A. van (VVD), Zijlstra, H. (VVD), Koşer Kaya, F. (D66), Yücel, K (PvdA), Bouchibti, S. (PvdA), Fritsma, S.R. (PVV), Karabulut, S. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Smilde, M.C.A. (CDA), Slob, A. (CU) en Spekman, J.L. (PvdA).

Naar boven