nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het uit het oogpunt van een
betere bestrijding van de handel in drugs wenselijk is de mogelijkheden voor
de handhaving van de Opiumwet te versterken door het bestuursrechtelijke handhavingsinstrumentarium
uit te breiden;
dat het daartoe noodzakelijk is de Opiumwet te wijzigen om het de burgemeester
mogelijk te maken ook bestuursdwang toe te passen ter handhaving van de artikelen
2 en 3 van de Opiumwet in woningen, niet voor het publiek toegankelijke lokalen
of bij woningen of die lokalen behorende erven;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 13b van de Opiumwet komt te luiden:
Artikel 13b
1. De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien
in woningen of lokalen, niet zijnde woningen, dan wel in of op bij woningen
of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II
wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen
of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van
de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde
door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.
3. Indien de burgemeester op grond van het eerste lid een besluit
heeft genomen tot sluiting van een woning, lokaal of erf als bedoeld in dat
lid, doet hij het besluit zo spoedig mogelijk inschrijven in de openbare registers, bedoeld in artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 24 van dat Boek is niet van toepassing.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,