30 514
Wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in verband met de aanpassing aan de eisen die gelden voor basisregistraties

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 24 mei 2006

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

1. Inleiding 1

2. Algemeen 2

3. Het gebruik door niet-overheidsorganisaties 2

4. Het verplichte gebruik 2

5. De verplichte terugmelding 3

6. De samenhang met andere registraties 4

7. De lasten, de handhaving en de invoering 4

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Het doel van deze wetswijziging, te weten aanduiding van authentieke gegevens en de uitbreiding van de meldingsplicht en de gebruiksplicht ter bevordering van een correcte basisadministratie, wordt door deze leden onderschreven. Niettemin hebben zij enige vragen.

Ook de leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Aan het verbeteren van de betrouwbaarheid van gegevens, de eenmalige gegevensverstrekking en het verlagen van de administratieve lasten hechten deze leden groot belang. Zij hebben echter nog wel enkele vragen en opmerkingen over dit wetsvoorstel.

2. Algemeen

In algemene zin maken de leden van de PvdA-fractie zich zorgen over de fysieke en elektronische beveiliging van de GBA. Zodra het aantal gebruikers toeneemt, neemt ook het risico van misbruik toe. In het wetsvoorstel wordt niet gesproken over beveiligingsmaatregelen. Wat is de opvatting van de regering over de noodzakelijke beveiliging? Welke maatregelen wil de regering nemen om de beveiliging te waarborgen?

Ook de betrouwbaarheid van de gegevens in de GBA baart de leden van de PvdA-fractie zorgen. Zij vangen met grote regelmaat signalen op uit vooral de grote steden waar in veel wijken grote problemen zijn die samenhangen met illegaal verblijf, het optreden van huisjesmelkers en met alleenstaande en verlaten vrouwen. De uitslagen van audits komen niet overeen met de beleving van bestuurders en politici in de grote steden. De minister voor BVK heeft een brief toegezegd waarin hij ook zou ingaan op de relatie tussen de GBA en achtergelaten allochtone vrouwen. Graag willen deze leden die brief alsnog ontvangen.

De aan het woord zijnde leden missen de relatie tussen het burgerservicenummer (BSN) en het voorliggende wetsvoorstel. De invoering van het BSN is tenslotte ook van invloed op de GBA en deze wetgevingstrajecten lopen vrijwel parallel.

3. Het gebruik door niet-overheidsorganisaties

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering voornemens is om ook andere organisaties dan publiekrechtelijke als afnemer gebruik te laten maken van de GBA. Is het onderzoek naar de werkingsfeer van de wet en een mogelijke uitbreiding daarvan al afgerond? En zo ja, welke conclusies zijn hier uit voortgekomen?

Het aantal van ruim 600 gebruikers van autorisaties op het netwerk van de GBA is voor de leden van de PvdA-fractie een teken dat de GBA veelvuldig gebruikt wordt en dus goed functioneert en dat vinden zij een goede zaak. Zolang deze gebruikers overheidsorganisaties zijn die zorgvuldig met deze gegevens omgaan is dat geen probleem, maar in welke gevallen kunnen particuliere instellingen toegang krijgen tot persoonsgegevens? Deze leden vragen de regering dan ook aan te geven welke particuliere dan wel commerciële instellingen toegang hebben tot de gegevens in de GBA en op welke wijze met deze toegang wordt omgegaan. Vooral de privacy- en veiligheidsaspecten van die toegang zijn van groot belang bij een dergelijk groot aantal autorisaties.

4. Het verplichte gebruik

De leden leden van de CDA-fractie merken op dat het toegevoegde artikel 3b sub d voorziet in de mogelijkheid af te zien van het gebruik van de GBA indien een goede vervulling van de taak daarmee wordt belet. Kan de regering aangeven door wie wordt bepaald of aan deze voorwaarde is voldaan en het geobjectiveerde criterium dat aan deze afweging ten grondslag ligt toelichten? Pas nadat de afnemer zich ervan heeft vergewist dat de gegevens in de GBA corresponderen met betrokkene, is deze gehouden de authentieke gegevens te gebruiken Dezelfde leden vragen of er ook sancties zijn voor afnemers die zich niet aan deze afnameplicht houden?

Indien er melding is gemaakt van een foutieve weergave van persoonsgegeven, in welk tijdsbestek zal dat worden gecorrigeerd? Kan de regering aangeven hoeveel foutmeldingen er worden verwacht en wat de financiële consequenties hiervan zullen zijn?

De afnemers zullen in beginsel geen opgave van de ingeschrevene accepteren die afwijkt van de als authentiek aangeven gegevens in de GBA. De burger wordt dan doorverwezen naar het loket van de gemeente om wijzingen door te voeren. Dit betekent dat de bewijslast van onjuiste gegevens rust bij de burger. De eerder genoemde leden vragen de regering welke motivatie aan deze keuze ten grondslag heeft gelegen.

Het verheugt de leden van de PvdA-fractie dat er binnengemeentelijk sprake is van een verplicht gebruik van de GBA. Het is logisch dat als verschillende binnengemeentelijke organisaties gebruik maken van aparte administratiesystemen er verschillen en onjuistheden ontstaan. Dat kan op deze manier worden tegengegaan. Hoewel de mogelijkheid van indirecte raadpleging door de zogenaamde «overkoepelende verzamelingen» hier wel op lijkt, is dit wel een goede tussenvorm. De stelling dat gemeenten «de nodige maatregelen moeten treffen om hetzelfde niveau van beveiliging en privacybescherming» te bereiken is de aan het woord zijnde leden te onduidelijk. Hoe en wanneer moet dat worden gedaan en wie moet dat betalen?

5. De verplichte terugmelding

De leden van de CDA-fractie hebben ook enkele vragen met betrekking tot de meldingsplicht. Indien een afnemer gerede twijfel heeft over de juistheid van een authentiek gegeven dient hij dit te melden. Krachtens artikel 62 kunnen door het college van burgemeester en wethouders nadere regels gesteld worden omtrent het doen van een mededeling. Kan de regering aangeven wat voor regels dat zullen zijn en in hoeverre de regering het wenselijk acht dat er op termijn in elke gemeente een verschillende wijze van melden kan ontstaan?

Binnen deze regeling kunnen alle afnemers terugmelden aan de GBA. Wordt hiermee de houder van de GBA bedoeld? Betekent dit dat buitengemeentelijke afnemers zelf bepalen bij welke gemeente zij meldingen indienen? Indien veel instanties gaan terugmelden over hetzelfde, zal dat geen efficiënt proces opleveren. Waarom is er daarom niet gekozen voor een centraal meldpunt zoals het Nvvb voorstelt met het principe van een «Clearing House»?

Het idee van verplichte terugmelding bij aanwijzingen van onjuistheden vinden de leden van de PvdA-fractie een goede zaak. Dit komt de juistheid van de gegevens in de GBA zeker ten goede. Dit schept echter ook mogelijkheid tot verwarring: wanneer een bestuursorgaan een ander gegeven heeft geconstateerd dan in de GBA staat vermeld, moet er worden besloten welk gegeven juist is. Hoe sterk moeten de aanwijzingen zijn voordat de brongegevens van de GBA worden aangepast? Deze leden vragen meer inzicht in de afwegingen bij een dergelijk onderzoek.

Verder legt het verwerken van de terugmeldingen vanuit bestuursorganen aan de gemeenten extra werk op. Hoeveel werk dit zal betreffen is niet bekend, daarom zijn de leden van de PvdA-fractie dan ook voor een evaluatie van de terugmeldingen en het extra werk dat die terugmeldingen opleveren, zoals ook is voorgesteld door de VNG. Dit aanvullende beroep op de ambtelijke organisatie wordt opgelegd zonder financiële compensatie aan gemeenten. Dat is voor deze leden echt een onwenselijke situatie. Dat is decentralisatie zonder compensatie en gaat in tegen de geldende interbestuurlijke afspraken. Deze leden vragen daarom een nadere toelichting op deze handelswijze.

De audits van de GBA zijn goed om de kwaliteit te controleren, maar signalen uit de praktijk van gemeente-ambtenaren geven ook aan dat de kwaliteitsnormen hun doel voorbij schieten. Een gemeente liet weten bij een recente audit een punt mis te lopen doordat één tweede voornaam in 1994 verkeerd gespeld was, terwijl dat direct in 1994 is aangepast. De normering van GBA-fouten lijkt de leden van de PvdA-fractie te zijn doorgeslagen. Kan de regering de normen van die audit toelichten? Tot hoe ver gaan deze audits terug? Wordt er onderscheid gemaakt tussen de belangrijkste gegevens (geboortedatum, adres, naam) en gegevens van minder belang, bijvoorbeeld de exacte spelling van tweede voornamen?

In de Memorie van Toelichting schrijft de regering eerst dat er in 2001 bij de GBA-audit één gemeente was die niet aan de eisen voldeed en in 2005 voldeed slechts 90% niet aan de eisen. Na lezing van de brief van 25 november 2005 realiseren de leden van de PvdA-fractie zich dat dit percentage een verkeerde indruk geeft van de hoeveelheid onjuiste adressen. Deze leden willen echter wel vragen naar de andere maatregelen die de regering wil ondernemen om de delen privacy en proces te verbeteren. Want hoewel 2,7% van de gemeenten de inhoudelijke toets niet haalt, blijft er dan een veel groter deel (7,3%) over dat voor een van deze twee delen van de audit niet slaagt. Verder vernemen de aan het woord zijnde leden graag van de regering hoe de uitslagen van de audits zich verhouden tot de beschikbare schattingen van het aantal illegalen in Nederland. Concentreren de audits zich niet te veel op een papieren werkelijkheid, op de bestaande gegevens in de bestanden, en te weinig op de werkelijke situatie? Is de regering met deze leden van mening dat de werkelijke situatie in de steden moet worden weergegeven in de GBA?

De leden van de PvdA-fractie vragen ook of de in het wetsvoorstel voorgestelde methoden om de kwaliteit van de GBA te verhogen het gewenste effect zullen hebben. Er zullen altijd mensen zijn die bewust niet of foutief in de GBA opgenomen willen worden. Is de regering met de PvdA-fractie van mening dat in wijken waar de problemen van illegaliteit en huisjesmelkerij groot zijn er desnoods moet worden gebruik gemaakt van een exactere methode zoals een volkstelling?

Tot slot vragen leden van de PvdA-fractie de regering welke niet nader benoemde «diverse andere maatregelen» (MvT blz.12) de regering voor ogen heeft om de betrouwbaarheid van gegevens te bevorderen.

6. De samenhang met andere registraties

De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de regering voornemens is om adresgegevens als authentiek aan te merken. Zij vragen de regering aan te geven in hoeverre er is voorzien in burgers met een briefadres en waarom een briefadres niet als authentiek wordt opgenomen.

De leden van de PvdA-fractie vragen zich af welke voorzieningen worden getroffen om gegevensuitwisseling tussen de GBA enerzijds en de basisregistratie Gebouwen en het basisregister Adressen anderzijds mogelijk te maken.

7. De lasten, de handhaving en de invoering

Zoals de leden van de PvdA-fractie al onder de kop verplichte terugmelding hebben aangegeven, verschillen zij van mening met de regering over de opvatting dat het wetsvoorstel niet leidt tot een verhoging van de bestuurlijke lasten. De redenering van de regering als zou de hogere efficiëntie en de geringere fraude de extra inzet compenseren, vinden deze leden een erg grove schatting. Waarop is deze schatting gebaseerd? Vooral kort na invoering van het wetsvoorstel verwachten deze leden een golf van extra terugmeldingen en onderzoeken die wel degelijk een grote aanslag zullen plegen op de ambtelijke inzet bij gemeenten. Ambtenaren hebben deze leden laten weten dat er erg veel tijd gaat zitten in onderzoeken naar adresfraude. Er moet op verschillende tijdstippen en in het weekend worden gepost bij adressen, er wordt administratief onderzoek gedaan, en mensen worden aangesproken in de buurt. Al met al gaat er per adres gemiddeld 15 uur werk in deze onderzoeken zitten. Daarnaast komen veel van de voordelen door het terugdringen van fraude terecht bij de rijksoverheid en niet bij de gemeenten die de kosten hiervoor maken. Te denken valt hierbij aan de huurtoeslag. De leden van de PvdA-fractie betreuren het dan ook dat het ACTAL geen oordeel heeft geveld over de effecten van invoering van dit wetsvoorstel.

De voorzitter van de commissie,

Noorman-den Uyl

Adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Kalsbeek (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GL), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (Groep Nawijn), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Van Schijndel (VVD), Irrgang (SP), Meijer (PvdA), Vacature (algemeen), Vacature (PvdA), Vacature (PvdA) en Vacature (SP).

Plv. leden: De Vries (PvdA), Fierens (PvdA), Weekers (VVD), Slob (CU), De Vries (VVD), Szabó (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GL), Çörüz (CDA), Van As (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koşer Kaya (D66), Eski (CDA), Knops (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Hamer (PvdA), Hermans (LPF), Leerdam (PvdA), Wolfsen (PvdA), Van der Sande (VVD), Kant (SP), Balemans (VVD), Halsema (GL), Dijsselbloem (PvdA), Vacature (PvdA) en De Wit (SP).

Naar boven