Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2022
Op 30 juni 2021 is uw Kamer geïnformeerd over de aanwijzing aan de Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT) inzake de handhaving van paragraaf 4.8 van het Arbeidstijdenbesluit
vervoer voor Search and Rescue1 (SAR). Hierbij stuur ik uw Kamer in de bijlage de verlenging van deze aanwijzing
die op 2 december 2022 is gegeven aan de ILT, waarin de ILT is verzocht om niet te
handhaven op een aantal artikelen uit het Arbeidstijdenbesluit vervoer (Atb-v) voor
de SAR helikopter operatie in Nederland.
De huidige regels in paragraaf 4.8 van het Atb-v zijn onvoldoende toegespitst op de
specifieke 24-uurs operatie die vereist wordt voor de SAR-dienstverlening. Er zullen
specifieke regels voor de werk- en rusttijden voor de SAR operatie opgenomen worden
in het Atb-v. In 2021 heeft de Tweede Kamer in een motie van het lid Hagen2 de regering daar ook toe opgeroepen. Helaas vereist het ontwikkelen van deze specifieke
regels meer tijd.
Handhavend optreden wegens het overtreden van de huidige werk- en rusttijden normen
tijdens de SAR operatie dient geen redelijk doel, is niet in het belang van een goede
uitvoering van de SAR operatie en draagt niet bij aan het borgen van goede werk- en
rusttijden voor de bemanningsleden. Om te borgen dat tijdens de overgangsperiode de
belangen die met werk- en rusttijden gediend worden, totdat er aangepaste regels in
het Atb-v opgenomen zijn, is als bijlage bij de aanwijzing aan de ILT een aantal tijdelijke
regels meegegeven. Deze voorwaarden om af te zien van handhaving dienen door de SAR
operator toegepast te worden.
Tevens ontvangt u hierbij de aanwijzing die op 2 december 2022 aan de Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT) is gegeven, waarin de ILT verzocht wordt om niet te handhaven op
een aantal artikelen uit de Europese regelgeving die via een opt-in besluit van toepassing
is op de SAR helikopter operatie in Nederland.
Op dit moment zijn door middel van een opt-in de Europese regels voor helikopter operaties
van toepassing verklaard op de SAR operatie in Nederland. Echter, de gewone Europese
regels voor helikopter operaties zijn niet volledig geschikt voor de SAR operatie.
Op een aantal punten moet het bedrijf dat de SAR operatie uitvoert een ontheffing
aanvragen, omdat aan deze regels tijdens SAR missies niet altijd volledig voldaan
kan worden. Deze ontheffingen, of exempties, moeten aan het Europees Agentschap voor
de Veiligheid in de Luchtvaart (EASA) voorgelegd worden voor beoordeling en goedgekeurd
worden door de Europese Commissie. Het bedrijf werkt aan de aanvraag van de ontheffingen
en de gehele afhandeling zal nog een aantal maanden gaan duren.
De situatie kan zich nu voordoen dat tijdens een SAR missie de exploitant de normale
regels zal overschrijden, de ILT toezicht gaat houden en de regels gaat handhaven.
Dan zou het bedrijf bestraft kunnen worden voor het uitvoeren van SAR missies, omdat
die elementen nog niet van een ontheffing zijn voorzien.
Handhavend optreden wegens het overtreden van de Europese operationele regels is niet
in het belang van een goede uitvoering van de SAR operatie. Om te borgen dat de SAR
operatie uitgevoerd kan worden vooruitlopend op de af te geven ontheffingen, is de
ILT gevraagd om af te zien van handhavend optreden met betrekking tot die artikelen
die in aanmerking komen voor een ontheffing ten behoeve van de goede uitvoering van
SAR operaties. De aanwijzing om af te zien van handhaving geldt met terugwerkende
kracht van 4 november 2022 tot het moment dat alle benodigde ontheffingen voor de
SAR operatie afgegeven zijn, deze beoordeeld zijn door het Europees Agentschap voor
de Veiligheid in de Luchtvaart en goedgekeurd zijn door de Europese Commissie.
De ontheffingen die benodigd zijn, zullen in de tijd beperkt worden, tot het moment
dat de SAR operaties met nationale regelgeving gereguleerd kunnen worden. Inmiddels
wordt door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een wijziging van de Wet
Luchtvaart voorbereid, waarmee nationale regelgeving voor SAR operaties mogelijk gemaakt
kan worden. Deze wetswijziging en de nationale regels zullen naar verwachting begin
2025 van kracht kunnen worden. Dan kan de opt-in in Europese regelgeving vervallen
en zullen ook de ontheffingen niet meer nodig zijn.
Ingevolge Aanwijzing 14, vierde lid, van de Regeling vaststelling Aanwijzingen inzake
de rijksinspecties treft u in de bijlagen bij deze brief de beide aanwijzingen aan
die aan de Inspectie Leefomgeving en Transport zijn gegeven.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers