30 487
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de masteropleiding geneeskunde, klinisch onderzoeker

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 27 februari 2006 en het nader rapport d.d. 9 maart 2006, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 8 februari 2006, no. 06.000467, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, drs. M. Rutte, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de masteropleiding geneeskunde, klinisch onderzoeker, met memorie van toelichting.

Dit wetsvoorstel omvat wijzigingen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000), die het mogelijk maken een vierjarige masteropleiding geneeskunde, klinisch onderzoeker aan te bieden en te volgen.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking met betrekking tot de motivering en de financiële consequenties van het wetsvoorstel.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 8 februari 2006, No. 06 000467, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 27 februari 2006, No. W05.06.0023/III, bied ik U hierbij aan.

1. Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid voor een nieuwe vierjarige masteropleiding geneeskunde, klinisch onderzoeker. Volgens de toelichting heeft deze opleiding voor Nederland de meerwaarde dat bekwaamheid tot het doen van klinisch onderzoek wordt verworven en dat huisartsen, medisch specialisten en sociaal geneeskundigen beter inzetbaar zijn bij patiëntgebonden onderzoek aan het ziekbed.

Ter motivering van de wetswijziging noemt de toelichting het feit dat de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie de door de Universiteit Utrecht voorgenomen opleiding een interessante vernieuwing vindt en het feit dat ook andere universiteiten bezig zijn om hun gedachten te vormen over de mogelijkheid een alternatieve opleidingsroute voor artsen te ontwikkelen.

De Raad mist in de toelichting een duidelijke uiteenzetting van het probleem waarvoor de nieuwe vierjarige masteropleiding een oplossing zou bieden.

De Raad adviseert deze uiteenzetting alsnog te geven.

Voorts acht de Raad een zichtbare afweging van de voordelen van de voorgestelde nieuwe mogelijkheid tegen de nadelen van een afwijking van de gebruikelijke studieopbouw, studieduur en duur van de studiefinanciering gewenst.

De Raad adviseert ook deze afweging alsnog in de toelichting op te nemen.

2. Volgens de toelichting zal de invoering van de masteropleiding geneeskunde, klinisch onderzoeker voor het Rijk budgettair neutraal zijn. Dit komt, aldus de toelichting, omdat de meerkosten van een vierde jaar masteropleiding worden gecompenseerd door vermindering van de meerkosten bacheloropleiding geneeskunde door een reductie van de instroom in de bacheloropleiding geneeskunde.

De Raad maakt hier uit op dat ervan uit wordt gegaan dat het aantal studenten dat de gangbare opleiding voor het beroep van arts (bachelor- en masteropleiding geneeskunde) volgt, zal afnemen door de introductie van de nieuwe masteropleiding geneeskunde, klinisch onderzoeker. Dit uitgangspunt wordt niet nader gemotiveerd.

De Raad adviseert dit alsnog te doen.

De Raad mist in de memorie van toelichting een duidelijke uiteenzetting van het probleem waarvoor de nieuwe masteropleiding een oplossing zou bieden. Gevolg gevend aan het advies van de Raad is in de memorie van toelichting een passage toegevoegd, waarin duidelijk wordt aangegeven welke specifieke problematiek de implementatie van de bachelor-masterstructuur voor de geneeskunde-opleiding in de weg staat en hoe daaraan tegemoet wordt gekomen door de nieuwe masteropleiding.

Voorts verzoekt de Raad in de memorie een zichtbare afweging te maken van de voordelen van de voorgestelde nieuwe mogelijkheid ten opzichte van de nadelen van afwijking van de gebruikelijke studieopbouw, studieduur en duur van de studiefinanciering. Ook vraagt de Raad om nadere uiteenzetting van het door de toelichting veronderstelde feit dat het aantal studenten aan de gangbare opleiding voor het beroep van arts zal afnemen. De memorie is aangevuld met een nadere motivering terzake.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven