nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID JAN DE VRIES C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 131
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel A, wordt gewijzigd als volgt:
1. De aanhef komt te luiden:
In artikel 3 worden na het eerste lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidend:.
2. Na het nieuwe tweede lid wordt toegevoegd:
2a. Degene die wel voldoet aan de eis van het tweede lid, onderdeel a,
maar niet aan de eis van onderdeel b van dat lid, mag niettemin met het in
dat lid bedoelde onderwijs worden belast, voor een periode van ten hoogste
twee jaren. Aan de eerste volzin wordt uitsluitend toepassing gegeven indien
het bevoegd gezag en betrokkene in ieder geval schriftelijk hebben verklaard
dat betrokkene verplicht is zich in te spannen om binnen twee jaren alsnog
te voldoen aan de eis van onderdeel b. Het bevoegd gezag beschikt over geordende
gegevens met betrekking tot de toepassing van de eerste volzin.
II
Artikel II, onderdeel A, onderdeel 2, wordt gewijzigd als volgt:
1. De aanhef komt te luiden:
Na het eerste lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidend:.
2. Na het nieuwe tweede lid wordt toegevoegd:
2a. Degene die wel voldoet aan de eis van het tweede lid, onderdeel a,
maar niet aan de eis van onderdeel b van dat lid, mag niettemin met hetin dat lid bedoelde onderwijs worden belast, voor een periode van ten
hoogste twee jaren. Aan de eerste volzin wordt uitsluitend toepassing gegeven
indien het bevoegd gezag en betrokkene in ieder geval schriftelijk hebben
verklaard dat betrokkene verplicht is zich in te spannen om binnen twee jaren
alsnog te voldoen aan de eis van onderdeel b. Het bevoegd gezag beschikt over
geordende gegevens met betrekking tot de toepassing van de eerste volzin.
Toelichting
Eerder is bepaald dat een groepsleraar met alleen een pabo-diploma alleen
in groep 1 en 2 het vak (zintuigelijke) en lichamelijke oefening mag verzorgen.
Alleen daarvoor bevoegde leraren mogen dit vak verzorgen. Er is een overgangsregeling
getroffen voor zittende leraren. Voor nieuwe leraren bestaat de mogelijkheid
om via een postinitiële opleiding alsnog de bevoegdheid te verwerven
voor het onderwijs in de lichamelijke oefening aan alle leeftijdsgroepen.
De regering maakt het ook mogelijk dat (een deel van) deze opleiding ook reeds
in de initiële opleiding wordt gevolgd.
De praktijk wijst uit dat deze regeling tot uitvoeringsproblemen leidt.
Recent afgestudeerden zijn om meerdere redenen niet altijd in staat of bereid
de postinitiële opleiding te volgen. Het gevolg is dat vooral kleine
basisscholen met een of meerdere recent afgestudeerden in hun team grote moeite
hebben om het vak lichamelijke opvoeding aan te bieden. Of zij kunnen dat
alleen via veel kunst en vliegwerk doen, hetgeen de kwaliteit van het onderwijs
niet ten goede komt.
De indieners willen enerzijds vasthouden aan het bevoegdheidsvereiste
maar anderzijds het mogelijk maken dat deze uitvoeringsproblemen kunnen worden
ondervangen. Dat kan door de schoolbesturen de mogelijkheid te geven voor
een periode van maximaal twee jaar een leraar in te zetten zonder de vereiste
bekwaamheid voor het vak lichamelijke opvoeding. Voorwaarde is wel dat het
bevoegd gezag en de desbetreffende leraar schriftelijk hebben verklaard zich
in te spannen om alsnog te voldoen aan de vereisten. Die schriftelijke verklaring
biedt ook de Onderwijsinspectie de mogelijkheid om dit te toetsen.
Met dit amendement wordt aangesloten bij de systematiek die ook al voor
het aanstellen van nog onbevoegde leraren in het voortgezet onderwijs geldt.
Een vergelijkbare systematiek is er ook reeds in de Wet BIO voor het onderwijsondersteunend
personeel in het basisonderwijs (artikel 3a WPO en artikel 3a WEC). De indieners
wensen dat dit amendement met de Wet BIO, op grond van artikel XIX van diezelfde
wet, wordt geëvalueerd.
Jan de Vries
Van der Vlies
Balemans