30 471
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling over het uitsluiten van wilsonbekwamen van het kiesrecht

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 12 april 2006

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave blz.

1.Inleiding1
1.1.Doelstelling wetsvoorstel1
1.2.Doelgroep2
   
2.Aanleiding3
2.1.Uitspraak Raad van State3
2.2.Veranderende opvattingen3
2.2.1Kiesrecht3
   
3.Advies Kiesraad3
   
4.Nadere onderbouwing standpunt regering4
4.1Fundamentele waarde kiesrecht4
4.2De paradox van het kiesrecht4

1. Inleiding

1.1. Doelstelling wetsvoorstel

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel dat beoogt de bepaling in de Grondwet betreffende uitsluiting van het kiesrecht voor curandi te laten vervallen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Deze leden zijn met de regering van mening dat het kiesrecht een fundamenteel recht is dat iedere Nederlander moet toekomen. Gezien maatschappelijke en juridische veranderingen ten aanzien van ondercuratelestelling zijn deze leden van mening dat een wijziging van de Grondwet op dit punt opportuun is. Zij zijn ook van mening dat dit wetsvoorstel een einde maakt aan de rechtsongelijkheid tussen curandi en hen die met een even zware of zelfs zwaardere stoornis in tehuizen verblijven zonder curatele maar mét stemrecht.

Overigens willen deze leden stellen dat zij van mening zijn dat iedereen die wil stemmen, in principe moet kunnen stemmen. Derhalve betuigen deze leden hun steun aan dit wetsvoorstel.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel om de Grondwet te wijzigen teneinde personen die wegens een geestelijke stoornis onder curatele zijn gesteld, niet meer uit te sluiten van het kiesrecht. De leden van de VVD-fractie staan in beginsel positief tegenover de voorliggende Grondwetswijziging. Alvorens zij hun definitieve oordeel geven, willen zij de regering nog een vraag voorleggen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling en instemming kennisgenomen van dit wetsvoorstel.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel, hetgeen een verklaring inhoudt dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet betreffende het laten vervallen van de bepaling over het uitsluiten van wilsonbekwamen van het kiesrecht. Deze leden hebben begrip voor de argumentatie die de regering voert, maar zij stellen vragen over hoe de regering vorm geeft aan de wettelijke regeling.

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij onderschrijven dat er voldoende redenen zijn om de categorische uitsluiting van wilsonbekwamen van het kiesrecht ongedaan te maken en derhalve de Grondwet op dit punt te wijzigen.

1.2. Doelgroep

Omdat iedereen moet kunnen stemmen, willen de leden van de PvdA-fractie nog enkele vragen over het uitsluiten van (het uitoefenen van) kiesrecht van andere groepen in de samenleving dan curandi. Zij doelen op de positie van veel gedetineerden, TBS-ers en degenen die zijn opgenomen in het kader van de BOPZ. Deze groepen zijn niet door de rechter uitgesloten van het kiesrecht, maar door hun situatie in gevangenschap de facto uitgesloten van het kiesrecht.

Door bepalingen in de Kieswet moeten kieslokalen openbaar toegankelijk zijn. Bij de genoemde groepen is dat niet te realiseren. Deze leden willen graag van de regering vernemen of zij met hen van mening is dat ook deze groepen hun kiesrecht moeten kunnen uitoefenen. Ook vragen zij aan de regering of deze wil bezien hoe deze groepen hun stemrecht wel kunnen uitoefenen. Ook in het verband van de mening van de leden van de PvdA-fractie dat het kiesrecht een fundamenteel recht is dat iedere Nederlander moet toekomen, hebben deze leden enkele vragen met betrekking tot het kiesrecht van Nederlanders die in het buitenland verblijven. Hoe moeten deze Nederlanders bewijzen dat zij Nederlander zijn? Is daarvoor een Nederlands paspoort vereist? Zo ja, op welke gronden wordt dat paspoort verstrekt? Hoe wordt voor de verstrekking van dat paspoort het Nederlanderschap vastgesteld? Zo nee, zijn er andere mogelijkheden voor een Nederlander die in het buitenland verblijft om zijn Nederlanderschap aan te tonen? Is het mogelijk voor een in het buitenland verblijvende Nederlander om zich zonder paspoort als kiesgerechtigde te laten registreren bij de gemeente Den Haag? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

2. Aanleiding

2.1. Uitspraak Raad van State

De leden van de CDA-fractie onderschrijven de opvatting van de regering dat het onderhavige wetsvoorstel in voorkomende gevallen strijdigheid met internationaal recht op het punt van uitsluiting van curandi van het kiesrecht voorkomt en tegemoet komt aan de emancipatie van mensen met een geestelijke stoornis. Er zijn inmiddels ook nogal wat concrete gevallen bekend van mensen die onder curatele zijn gesteld en toch graag gebruik zouden willen maken van het kiesrecht. Daar komt bij dat naar het oordeel van de leden van de CDA-fractie op dit moment de onevenwichtige situatie bestaat dat uitsluitend de wilsonbekwamen die onder curatele zijn gesteld, het kiesrecht verliezen. Mensen voor wie een bewindvoerder of mentor is aangesteld, behouden wel hun kiesrecht.

2.2. Veranderende opvattingen

2.2.1 Kiesrecht

In de memorie van toelichting stelt de regering aan dat zij de gedachte van de grondwetgever uit 1983, dat het kiesrecht een fundamenteel recht is dat aan de basis ligt van de democratische rechtsstaat, onderschrijft. Is de regering van mening dat bij de uitoefening van een dergelijk fundamenteel recht ook een zeker verantwoordelijkheidsbesef verwacht mag worden? Kan de regering voorts meedelen of en in hoeverre zij meent dat het functioneren van de staatsinstellingen, een belangrijke functie van het kiesrecht, zal verbeteren indien de huidige uitsluitingsgrond wordt opgeheven?

3. Advies Kiesraad

De regering kiest, evenals een deel van de Kiesraad, voor het toekennen van kiesrecht aan alle curandi. De leden van de CDA-fractie willen graag een toelichting waarom de regering voor deze variant kiest. Een ander deel van de Kiesraad gaf namelijk de voorkeur aan de optie waarbij ondercuratelestelling in beginsel uitsluiting van het kiesrecht inhoudt, maar waarbij de rechter op verzoek kan besluiten de uitsluiting van het kiesrecht op te heffen. De leden van de CDA-fractie vinden de motivering om deze optie bij voorbaat terzijde te schuiven te summier en zien graag een nadere argumentatie. Temeer ook omdat de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uitgesproken dat categoriale uitsluiting van curandi niet in alle gevallen, maar slechts in een enkel concreet geval strijdig met internationaal recht zou kunnen zijn. Daarmee voldoet ook deze andere optie aan de bepalingen van het Internationaal Verdrag Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR). Bovendien willen de leden van de CDA-fractie graag weten waarom de eerste variant – waarbij de rechter tijdens de procedure van ondercuratelestelling tevens kan besluiten tot uitsluiting van kiesrecht – helemaal buiten beschouwing is gelaten. Tevens zouden de leden van de CDA-fractie van de regering willen vernemen hoe in het buitenland het kiesrecht is geregeld voor wilsonbekwamen en wat de ervaringen daar zijn.

4. Nadere onderbouwing standpunt regering

4.1. Fundamentele waarde kiesrecht

De leden van de CDA-fractie vragen wat de gevolgen zijn indien het kiesrecht inderdaad aan alle curandi wordt toegekend. Is het nog wel mogelijk op individuele basis curandi uit te sluiten van kiesrecht indien zij niet tot verantwoorde uitoefening van dit recht in staat worden geacht? Zo ja, zou dit door de rechter moeten worden beslist? Op wiens verzoek kan dit worden aangevraagd; alleen op verzoek van betrokken derden, of ook door anderen? De leden van de CDA-fractie willen graag dat hierbij dan ook een vergelijking wordt gemaakt met andere «regimes» voor wilsonbekwamen als onderbewindstelling en mentorschap. Ook vragen de leden van de CDA-fractie hoe groot de groep mensen is die onder één van beide regimes valt.

Het is de leden van de SGP-fractie overigens niet geheel duidelijk hoe de regering in de toekomst dan wel wil omgaan met wilsonbekwamen in relatie tot het kiesrecht. Daarvoor worden in de memorie van toelichting enkele varianten geschetst. Kiest de regering met het voorliggende wetsvoorstel impliciet voor het toekennen van het kiesrecht aan alle curandi of is het de bedoeling om over de positie van wilsonbekwamen in relatie tot het kiesrecht te zijner tijd nadere regelgeving te ontwerpen?

4.2. De paradox van het kiesrecht

Wat betreft het actief en passief kiesrecht voor curandi wensen de leden van de CDA-fractie het navolgende op te merken. Zij onderschrijven het oordeel van de Kiesraad dat de kiezer zelf moet beoordelen welke kandidaten geschikt zijn om hem te vertegenwoordigen.

De leden van de CDA-fractie onderschrijven het advies van de Kiesraad tot het opstellen van een circulaire voor verzorgingsinstellingen en dergelijke. In deze circulaire wordt erop gewezen dat het aan het initiatief van de betrokken kiezer moet worden overgelaten of hij aan de stemming wenst deel te nemen. Het is dus niet aan het personeel van deze instellingen initiatieven te ontplooien om voor deze kiezers bij volmacht te stemmen. Het komt ook voor dat verzorgingsinstellingen de oproepkaarten voor hun bewoners innemen en dat het op die manier mensen bij voorbaat al lastiger wordt gemaakt hun stemrecht uit te oefenen. De leden van de CDA-fractie vragen of er een beeld bestaat op welke schaal dergelijke handelwijzen voorkomen. Zo ja, vindt de regering het dan nodig maatregelen te nemen om dit te voorkomen? Mede ook gezien het feit dat door de vergrijzing dit probleem op grotere schaal kan gaan voorkomen.

De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre curandi te beïnvloeden zijn bij hun stemkeuze. Een risico van misbruik, zoals de regering ook stelt, is zeker niet uit te sluiten. Hoe kan worden gewaarborgd dat de curandi zelfstandig een keuze maken als het gaat om het uitbrengen van hun stem? Hoe kan worden gewaarborgd dat er geen sprake is van het ronselen van stemmen? Waarop baseert de regering de stelling dat curandi die niet in staat zijn het kiesrecht uit te oefenen, dat naar alle waarschijnlijkheid ook niet zullen doen? De leden van de VVD-fractie vragen de regering nog eens nader op deze aspecten in te gaan.

De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van een goede voorlichting aan verzorgingsinstellingen, verpleegtehuizen en psychiatrische instellingen om misbruik te voorkomen. De regering zegt het initiatief om aan de stemming deel te nemen, hierin te zullen benadrukken. De aan het woord zijnde leden vragen de regering of zij ook voornemens is terughoudendheid bij het geven van een stemadvies aan curandi hierin op te nemen. Ook vragen zij de regering hoe zij anderen die als curator zijn aangewezen, kunnen bereiken met deze informatie.

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de regering in de memorie van toelichting spreekt over de paradox van het kiesrecht; hierbij gaat zij in op de paradox dat een kleinere groep personen met een minder zware stoornis, wegens hun ondercuratelestelling, uitgesloten wordt van het kiesrecht, terwijl een vele malen grotere groep zwaarder gestoorde personen wél het kiesrecht toekomt. Kan de regering deze paradox cijfermatig onderbouwen?

Verder wijst de regering erop dat curandi die niet in staat zijn het kiesrecht uit te oefenen, dat naar alle waarschijnlijkheid ook niet zullen doen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering waarop deze waarschijnlijkheid is gebaseerd. Kan de regering, aangezien zij stelt dat naar alle waarschijnlijkheid curandi geen gebruik maken van hun kiesrecht, de vraag beantwoorden in hoeverre de individuele uitoefening van het kiesrecht voor curandi zal verbeteren indien de uitsluitingsgrond wordt opgeheven?

De voorzitter van de commissie,

Noorman-den Uyl

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GL), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GL), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (Groep Nawijn), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Van Schijndel (VVD), Irrgang (SP), Meijer (PvdA), Vacature (algemeen) en Vacature (SP).

Plv. leden: De Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GL), Weekers (VVD), Slob (CU), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GL), Çörüz (CDA), Van As (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koşer Kaya (D66), Eski (CDA), Knops (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Hamer (PvdA), Hermans (LPF), Leerdam (PvdA), Wolfsen (PvdA), Van der Sande (VVD), Kant (SP), Balemans (VVD), Vacature (PvdA) en De Wit (SP).

Naar boven