30 455
EU-trendrapport 2006

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2006

Tijdens het Algemeen Overleg van 9 maart jl. met de Vaste Commissie van de Rijksuitgaven over het jaarverslag van de Europese Rekenkamer en het EU-trendrapport van de Algemene Rekenkamer is een vraag gesteld over EU-subsidies in relatie tot het BTW-compensatiefonds. Hierbij ontvangt u het antwoord op gestelde vraag.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Vraag

De Commissie maakt in het rapport over EDP Zuid-Nederland1 (30 455, nrs. 1–2, pag. 125) een kritische opmerking over BTW die gemeenten en provincies vergoed krijgen uit BTW-compensatiefonds. Deze BTW kan volgens de Europese controleurs niet voor EU-subsidie in aanmerking komen omdat er nationaal al een fonds is waaruit betaalde BTW wordt teruggewonnen. Mogelijk heeft de uitspraak van de Commissie in deze zaak ook gevolgen voor de overige Nederlandse structuurfondsenprogramma’s die alle als beleidslijn hanteren dat BTW die in aanmerking komt voor compensatie uit het BTW-compensatiefonds ook kan worden gedeclareerd in Brussel. Wat is de huidige stand van de BTW-kwestie? Blijft Nederland volhouden aan het standpunt dat de BTW subsidiabel is?

Antwoord

Ja, Nederland blijft bij het standpunt dat de BTW subsidiabel is. De huidige EU-verordening inzake structuurfondsen stelt dat terugvorderbare BTW geen onderdeel mag vormen van de subsidie-aanvraag aan de Europese Commissie en daarmee niet subsidiabel is. Het Nederlandse standpunt luidt dat bij het BTW-compensatiefonds geen sprake is van teruggave van BTW zoals bedoeld in de hiervoor genoemde EU-verordening. De BTW die voor compensatie uit het BTW-compensatiefonds in aanmerking komt, heeft enkel betrekking op de BTW die de afnemer niet via de reguliere BTW-aangifte kan terugvorderen. De compensatie is gebaseerd op de Wet op het BTW-compensatiefonds. Deze wet is louter van toepassing op die activiteiten waarvoor de EU-BTW-richtlijnen en de Nederlandse BTW-wetgeving niet van toepassing zijn.


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 455, nrs. 1–2, pag. 125.

Naar boven