30 449
Alles van waarde is weerbaar; vrijheid is een verantwoordelijkheid

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2007

Op 18 juni jongstleden vond in uw Kamer het notaoverleg plaats over de initiatiefnota «Alles van waarde is weerbaar; vrijheid is een verantwoordelijkheid» (kamerstuk 30 449, nr. 5). Tijdens dit overleg heeft het lid de heer Teeven een motie ingediend (Kamerstuk 30 449, nr. 4). Aangezien ik op het moment van indiening van de motie niet meer aanwezig was bij het notaoverleg, was ik niet in staat mondeling te reageren op de motie. Met deze brief geef ik, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, alsnog een reactie op de motie van het lid Teeven.

De motie verzoekt de regering per omgaande te reageren op de motie-Van Miltenburg1 en de uitkomsten van het notaoverleg van 18 juni jongstleden puntsgewijs te becommentariëren.

De motie-Van Miltenburg verzoekt de regering om een grondige analyse of onze democratische rechtsorde afdoende is beschermd tegen groeperingen die de democratische rechtsorde willen gebruiken om dezelfde rechtsorde omver te werpen. Tijdens het notaoverleg heb ik aangegeven dat in de kabinetsreactie op het WRR-rapport «Dynamiek in islamitisch activisme», die uw Kamer een dezer dagen bereikt wordt ingegaan op de ook in de motie-Van Miltenburg bedoelde weerbaarheid van de democratie. Een grondiger analyse strekt zich onvermijdelijk uit tot de werking en bestendigheid van het grondwettelijk bestel. Daarom zal het kabinet mede ter uitvoering van de motie-Van Miltenburg de taakopdracht voor de in te stellen staatscommissie-Grondwet ook in het perspectief plaatsen van de bestendigheid van de (constitutionele) mechanismen die garant staan voor de handhaving van het constitutioneel democratisch bestel. Het kabinet zal de motie-Van Miltenburg uitvoeren; een volledige en grondige uitvoering is echter niet «per omgaande» mogelijk. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal uw Kamer te zijner tijd nader infomeren over de opdracht aan de staatscommissieGrondwet.

Het tweede onderdeel van de motie-Teeven vormt het verzoek op de uitkomst van het overleg over de initiatiefnota puntsgewijs commentaar te leveren. Tijdens het notaoverleg heb ik al aangegeven te zullen reageren op wat de in Kamer is gezegd bij de bespreking van de initiatiefnota. Die reactie kan uiteraard puntsgewijs. Tijdens het overleg heb ik ook de kanttekening geplaatst dat de reactie op een aantal punten zal bestaan uit verwijzingen naar andere documenten die het kabinet uw Kamer zal doen toekomen. Dan gaat het onder andere om kabinetsreacties op bovengenoemd WRR-rapport en op het onderzoek van het WODC naar strafbaarstelling van godslastering. Deze laatste reactie zal voor het begin van het herfstreces aan uw Kamer worden gestuurd.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 697, nr. 3.

Naar boven