Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30445 nr. 1;A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30445 nr. 1;A |
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2006
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 30 januari 2006.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 1 maart 2006.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 9 februari 2005 te Sofia totstandgekomen verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bulgarije inzake de export van socialeverzekeringsuitkeringen (Trb. 2005, 83).
Een toelichtende nota bij het verdrag treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bulgarije inzake de export van socialezekerheidsuitkeringen; Sofia, 9 februari 2005 (Trb. 2005, 83)
1.1. Wet beperking export uitkeringen
Op 1 januari 2000 zijn de Wet beperking export uitkeringen (Wet van 27 mei 1999, Stb. 250) en de Wijzigingswet beperking export uitkeringen (Wet van 22 december 1999, Stb. 594) in werking getreden. Op grond van deze wetten heeft de verzekerde geen recht op een socialeverzekeringsuitkering gedurende de periode dat hij, of degene ten behoeve van wie de uitkering wordt verstrekt, niet in Nederland woont. Deze exportbeperking geldt niet, indien de betrokkene woont in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op uitkering kan bestaan.
Achtergrond van deze wetgeving is de omstandigheid dat de rechtmatigheid van de socialeverzekeringsuitkeringen die over de grens worden verstrekt, niet afdoende kan worden gewaarborgd. De uitvoeringsorganen beschikken dikwijls niet over de mogelijkheden om buiten Nederland de voor de uitvoering van de sociale verzekeringen noodzakelijke verificaties en controles te verrichten zoals die ook in Nederland plaatsvinden. Het doel van de Wet beperking export uitkeringen is om de rechtmatigheid van de uitkeringen te verbeteren door de handhaafbaarheid van de socialeverzekeringswetten over de grens te versterken. Het middel hiertoe is om met de landen waar Nederlandse uitkeringen worden betaald, bij verdrag afspraken te maken die ten aanzien van dat land de handhaafbaarheid van de socialeverzekeringswetten, en daardoor de rechtmatigheid van de uitkeringen, verbeteren. Hiertoe behoren tevens afspraken die de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen vergemakkelijken.
Het verdrag met Bulgarije voorziet in de handhavingsafspraken die noodzakelijk zijn in het licht van de Wet beperking export uitkeringen. Deze afspraken zijn erop gericht om verificatie en controle mogelijk te maken ten aanzien van de volgende aspecten die van belang zijn voor de uitvoering van de socialeverzekeringswetten:
• identiteit;
• in leven zijn;
• leefvorm;
• inkomen van de betrokkene;
• inkomen van de partner;
• samenloop van uitkeringen;
• arbeidsongeschiktheid;
• bestaan/leeftijd/inkomen/onderwijs van het kind;
• detentie.
Daarnaast is afgesproken dat wederzijds de voor tenuitvoerlegging vatbare beslissingen van de uitvoeringsorganen inzake de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen en de invordering van verschuldigde premies, alsmede opgelegde boeten en maatregelen, worden erkend. Het verdrag verschaft derhalve een executoriale titel voor tenuitvoerlegging van deze beslissingen en uitspraken in beide landen. Gelet op de hiervoor aangeduide handhavingsafspraken wordt op grond van het verdrag de exportbeperking ten aanzien van Bulgarije opgeheven.
1.3. Relatie met het communautaire recht
1.3.1. Associatieovereenkomst EG-Bulgarije
In vergelijking met de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije anderzijds van 8 maart 1993 (Trb. 1994, 17; hierna: Associatieovereenkomst EG-Bulgarije) ziet het onderhavige verdrag op meer takken van sociale zekerheid dan in artikel 39 van de Associatieovereenkomst EG-Bulgarije worden genoemd. Daarnaast geeft het onderhavige verdrag een bilaterale uitwerking van de samenwerking op het terrein van de handhaving in de sociale zekerheid, die in het kader van artikel 40 van de Associatieovereenkomst EG-Bulgarije tot dusverre geen vorm heeft gekregen.
1.3.2. Verordening (EEG) nr. 1408/71 en Verordening (EEG) nr. 574/72
Op 1 januari 2007 zal Bulgarije naar verwachting toetreden tot de Europese Unie. Vanaf die datum zal op Bulgarije van toepassing zijn Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149; hierna: Vo. 1408/71) en de Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 74; hierna: Vo. 574/72). Er zal dan gedeeltelijk sprake zijn van overlapping tussen de Vo. 1408/71 en Vo. 574/72 enerzijds en het onderhavige verdrag met Bulgarije anderzijds.
Op grond van artikel 6 van Vo. 1408/71 geldt het algemene uitgangspunt dat de verordening in de plaats treedt van elk verdrag inzake sociale zekerheid dat voor twee of meer lidstaten verbindend is. Verdragsbepalingen die zijn geplaatst op Bijlage III bij Vo. 1408/71 blijven op grond van artikel 7, tweede lid, onder c, van Vo. 1408/71 van toepassing. Daarnaast biedt artikel 121 van Vo. 574/72 lidstaten de mogelijkheid om overeenkomsten te sluiten ter aanvulling van de administratieve toepassing van de Verordening. Laatstgenoemde overeenkomsten dienen te worden opgenomen in Bijlage 5 bij Vo. 574/72.
Het verdrag met Bulgarije is een handhavingsverdrag en bevat slechts één coördinatiebepaling inzake sociale zekerheid, namelijk de exportbepaling (artikel 4). Gelet op het voorgaande treden de exportbepalingen uit Vo.1408/71 in de plaats van de exportbepaling uit het verdrag met Bulgarije. Nederland heeft niet het voornemen om de bepalingen uit het verdrag met Bulgarije voor te dragen voor plaatsing op Bijlage III. Daarbij is overwogen dat als uitgangspunt voor plaatsing op Bijlage III geldt, dat alleen bepalingen in aanmerking komen die voor de begunstigde voordeliger zijn dan toepassing van Vo. 1408/71 of bepalingen die verband houden met specifieke historische gebeurtenissen. Het verdrag met Bulgarije voldoet niet aan deze criteria.
De handhavingsbepalingen uit het verdrag met Bulgarije behouden een zelfstandig bestaansrecht en kunnen worden toegepast naast de Vo. 1408/71 en Vo. 574/72, voorzover deze verordeningen niet zelf in de betreffende bepaling voorzien.
2. Artikelsgewijze toelichting
Dit artikel bevat definities van in het verdrag gebruikte begrippen.
In dit artikel is voor beide landen de wetgeving opgenomen die onder de materiële werkingssfeer van het verdrag valt. Voor Nederland zijn dit de sociale verzekeringswetten waarop de exportbeperking van de Wet beperking export uitkeringen betrekking heeft. De loonbetaling waarop de werknemer recht heeft bij ziekte (artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek) valt niet onder het verdrag. De Wet beperking export uitkeringen ziet immers op uitkeringen en niet op (contractuele) verplichtingen op grond van het Burgerlijk Wetboek.
In dit artikel is geregeld wie onder de personele werkingssfeer van het verdrag vallen. Voor de toepassing van de Nederlandse wetgeving dienen onder gezinsleden te worden begrepen de partner in verband met de partnertoeslag op grond van de Algemene ouderdomswet (AOW), de halfwees in verband met de halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw), en het kind in verband met de kinderbijslag op grond van de Algemene kinderbijslagwet (AKW).
Het in dit artikel bepaalde heft de exportbeperking op van de Wet beperking export uitkeringen. De voor het recht op uitkering geldende wettelijke eis dat de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid in Nederland dient te wonen, geldt niet voor de in Bulgarije wonende uitkeringsgerechtigden en hun gezinsleden. Nederland behoudt zich overigens het recht voor om de export van kinderbijslag op grond van de AKW te beperken. Om elk misverstand over de exporteerbaarheid uit te sluiten is in het tweede lid van dit artikel de Toeslagenwet (TW) expliciet van export uitgesloten.
In dit artikel is een identificatieverplichting neergelegd voor de betrokkene in verband met de vaststelling van zijn uitkeringsrechten of de beoordeling van de rechtmatigheid van betalingen. Tevens is de procedure geregeld in verband met de identificatie.
De in dit artikel opgenomen bepalingen bieden de rechtsbasis voor de verificatie van de gegevens zoals vermeld onder paragraaf 1.2, en het gegevensverkeer tussen de betrokken instanties. Tevens is de mogelijkheid opgenomen voor de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen om werkzaamheden in het kader van dit verdrag uit te oefenen.
Dit artikel bevat specifieke bepalingen over de medische controle van de uitkeringsgerechtigde of degene die een uitkering aanvraagt.
De bepalingen van deze artikelen strekken ertoe de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen en de invordering van verschuldigde premies, alsmede opgelegde boeten en maatregelen, te vergemakkelijken.
Dit artikel regelt de bescherming van persoonlijke gegevens die in het kader van het verdrag worden uitgewisseld. Uitgangspunt is dat terzake de wetgeving van het verstrekkende land van toepassing is. Verdere verstrekking, wijziging of vernietiging van deze gegevens is onderworpen aan de wetgeving van het ontvangende land. Gebruik van persoonlijke gegevens voor andere doeleinden dan sociale zekerheid is in beginsel onderworpen aan de toestemming van de betrokkene. Voor Nederland is de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp; Wet van 6 juli 2000, Stb. 302) terzake relevant. Met deze wet is Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PbEG L 281) geïmplementeerd. Uitgangspunt van de wet is dat persoonsgegevens slechts worden doorgegeven naar een land buiten de Europese Unie indien dat land een passend beschermingsniveau waarborgt. Is daarvan geen sprake, dan is doorgifte niettemin mogelijk indien o.a. de betrokkene daarvoor zijn ondubbelzinnige toestemming heeft gegeven (artikel 77, eerste lid, onder a, Wbp, ter uitvoering van artikel 26, eerste lid, onder a, van de Richtlijn). Overigens is, los van de vraag of Bulgarije al dan niet een passend beschermingsniveau waarborgt, doorgifte van persoonsgegevens naar een land dat geen waarborgen voor een passend beschermingsniveau biedt, eveneens mogelijk indien de doorgifte noodzakelijk is vanwege een zwaarwegend algemeen belang, of voor de vaststelling, de uitvoering of de verdediging in rechte van enig recht (artikel 77, eerste lid, onder d, Wbp, ter uitvoering van artikel 26, eerste lid, onder d, van de Richtlijn). In dat kader zij gewezen op overweging 58 bij de hiervoor genoemde Richtlijn, waarin internationale gegevensuitwisselingen tussen voor de sociale zekerheid bevoegde diensten specifiek worden genoemd. Derhalve kan worden gesteld dat in het kader van de toepassing van het verdrag wordt voldaan aan de vereisten van de Wet bescherming persoonsgegevens en van de Richtlijn.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van het verdrag. Om de export van uitkeringen op grond van het verdrag zo spoedig mogelijk te hervatten, is de voorlopige toepassing van artikel 4 in het tweede lid opgenomen. Tevens is voorzien in een terugwerkende kracht van de exportbepaling tot en met 1 januari 2003. Deze voorziening geeft een verdragsrechtelijke basis voor uitkeringen vanaf de genoemde datum. De terugwerkende kracht vloeit voort uit de toezegging van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer terzake. Kortheidshalve wordt verwezen naar de brief van de Staatssecretaris d.d. 23 september 2002 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2002/03, 17 050, nr. 236).
Het verdrag zal voor wat het Koninkrijk betreft alleen voor Nederland gelden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30445-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.