nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de bepalingen
in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg met betrekking
tot de herregistratie van specialisten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 15 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een regeling ten aanzien waarvan toepassing wordt gegeven aan
artikel 14, eerste lid, kan mede inhouden dat degene die de opleiding tot
specialist heeft voltooid een erkenning als specialist wordt verleend voor
een bij de regeling bepaalde periode en dat aansluitende hernieuwde erkenning
slechts plaatsvindt indien de specialist gedurende een bij die regeling bepaald
tijdvak, voorafgaand aan de indiening van de aanvrage tot hernieuwde erkenning,
regelmatig op het desbetreffende deelgebied van de beroepsuitoefening werkzaam
is geweest, dan wel het beroep zal uitoefenen onder de bij de verlening van
de hernieuwde erkenning aan te geven scholingsvoorwaarden.
2. Aan het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het
einde van onderdeel b door een puntkomma een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
c. tevens eisen worden gesteld ter zake van deelname aan deskundigheidsbevorderende
activiteiten gedurende de in het eerste lid bedoelde periode van werkzaam
zijn.
3. Onder vernummering van het derde tot en met het vijfde lid tot
het vierde tot en met het zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Een regeling als bedoeld in het eerste lid biedt aan degene aan
wie geen hernieuwde erkenning als specialist wordt verleend vanwege het niet
voldoen aan de daartoe gestelde eisen, de mogelijkheid wederom als specialist
te worden erkend zodra door het volgen van scholing, die is afgestemd op het
kennis- en vaardigheidsniveau van betrokkene, opnieuw wordt voldaan aan de
eisen voor zodanige erkenning.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,