30 440
Wijziging van de Les- en cursusgeldwet in verband met invoering cursusgeld voor de opleiding Nederlands als tweede taal

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 24 februari 2006

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgestelde wijziging van de Les- en cursusgeldwet en hebben nog twee vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met enige zorg kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij begrijpen dat er een zekere ongelijkheid bestaat als deelnemers aan een cursus Nederlands als tweede taal (NT2) die de opleiding in het kader van inburgering volgen wèl een eigen bijdrage kan worden gevraagd, terwijl dit niet mogelijk zou zijn bij andere deelnemers aan zo’n cursus. Toch hebben zij nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende wetswijziging. Zij delen de overweging van de regering dat uit het oogpunt van consistent overheidsbeleid invoering van cursusgeld gewenst is. Wel hebben zij nog enkele vragen met betrekking tot dit wetsvoorstel.

2. Cursusgeld Nederlands als tweede taal

De leden van de CDA-fractie informeren of er ook een maximum is gesteld aan de eigen bijdrage. Tevens willen zij graag van de regering vernemen in hoeverre de eigen bijdrage een belemmering kan vormen voor deelname van de doelgroep aan het NT2-examen.

De leden van de PvdA-fractie vragen wat de gevolgen zullen zijn voor de deelname aan de NT2-opleidingen door niet-inburgeringsplichtigen. Heeft de regering dit onderzocht, zo vragen deze leden. Als er in de memorie van toelichting wordt geschreven over een consistent overheidsbeleid, hoe verhoudt dit zich tot het feit dat bij de overheveling van educatiegelden bestemd voor NT2 is bepaald dat de NT2-opleidingen niveaus 1 en 2 voor niet-inburgeringsplichtigen blijven vallen onder educatie en daarmee onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap? Kan de regering nader toelichten waarom de overwegingen die deze uitzondering rechtvaardigen niet evenzeer gelden voor de heffing van een eigen bijdrage, zo vragen de leden van deze fractie. Eerder bracht de regering naar voren dat de korting op het educatiebudget van de gemeenten geen bezuiniging zou betekenen, omdat de ROC’s de geïnde bijdragen zouden mogen behouden. Hierdoor zouden de prijzen voor de taalcursussen worden verlaagd. Welke aanwijzingen heeft de regering dat hiervan inmiddels sprake is bij degenen die in het kader van inburgering een NT2-cursus volgen, zo vragen deze leden.

De leden van de D66-fractie willen graag weten waaruit de groep bestaat die de gevolgen van deze regeling zal ondervinden. Ook vragen zij hoe groot die groep is. Deelt de regering de mening dat de leden van deze fractie het toch juist hebben dat deze wetswijziging niet van invloed is op inburgeringsplichtigen? Met andere woorden, zo stellen deze leden: er zal geen extra financiële last ontstaan voor inburgeringsplichtigen? Daarnaast hebben deze leden een vraag over de hoogte van het cursusgeld. Zij hechten erg aan betaalbaar NT2-onderwijs en willen graag weten hoe hoog de eigen bijdrage gaat worden. Tevens informeren zij of de regering van plan is te blijven bijdragen aan de kosten.

3. Doelgroep allochtone analfabeten

De leden van de PvdA-fractie hebben tijdens het algemeen overleg van 14 december 2005 over alfabetisering (Kamerstuk 30 300 VIII, nr. 174) aandacht gevraagd voor de groep allochtone analfabeten die voor een groot deel onder de Wet Inburgering valt. Uit het overleg over integratie was toen al gebleken dat van hun inburgering niet veel is terechtgekomen. Het aantal beschikbare uren van zeshonderd blijkt volstrekt onvoldoende, zo stellen deze leden. De vraag is of deze groep wel in het goede traject zit. Er moet worden gewerkt aan inburgering, maar voor het oplossen van taalproblemen is een andere aanpak nodig. Heeft de regering zich hierop nader bezonnen en tot welke conclusies is zij gekomen, zo willen deze leden weten.

De voorzitter van de commissie,

Aptroot

De griffier van de commissie,

De Kler


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Van Bommel (SP), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (CU), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Aptroot (VVD), Voorzitter, Smeets (PvdA), Ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Leerdam, MFA (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA), Visser (VVD), Azough (GL), Roefs (PvdA) en Jungbluth (GL).

Plv. leden: Ferrier (CDA), Bakker (D66), Bussemaker (PvdA), Vacature (SP), Brinkel (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Van der Sande (VVD), Verbeet (PvdA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Herben (LPF), Meijer (PvdA), Nijs (VVD), Halsema (GL), Kalsbeek (PvdA) en Vendrik (GL).

Naar boven