nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 12 december
2005 en het nader rapport d.d. 23 januari 2006, aangeboden aan de Koningin
door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het advies van de Raad
van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 22 november 2005, no. 05.004327, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, drs. M. Rutte, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het
voorstel van wet houdende wijziging van de Les- en cursusgeldwet in verband
met invoering cursusgeld voor de opleiding Nederlands als tweede taal alsmede
wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met vaststelling
examengelden, met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel strekt er toe het mogelijk te maken van de deelnemers
aan de opleidingen Nederlands als tweede taal (NT2) evenals van de deelnemers
in het beroepsonderwijs en het voortgezet algemeen volwassenen onderwijs een
eigen bijdrage te vragen. Daarnaast beoogt het wetsvoorstel het mogelijk te
maken om de tarieven voor staatsexamens NT2 bij ministeriële regeling
vast te stellen. De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel,
maar maakt een opmerking ten aanzien van de voorgestelde delegatiebepaling
met betrekking tot de examentarieven.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 november
2005, No. 05.004327, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 12 december 2005, No. W05.05.0509/III, bied
ik U hierbij aan.
1. Op grond van het geldende artikel 60, vijfde lid, Wet op het voortgezet
onderwijs moet de hoogte van de staatsexamengelden bij algemene maatregel
van bestuur worden vastgesteld. De tarieven voor deelname aan staatsexamens
Nederlands als tweede taal (NT2) zijn blijkens paragraaf 1.3 van de memorie
van toelichting niet kostendekkend en sluiten niet aan bij de hoogte van het
examengeld van vergelijkbare toetsen en examens. Daarom is het, aldus de toelichting,
noodzakelijk de tarieven voor staatsexamens NT2 geleidelijk te verhogen. Om
niet bij elke aanpassing van de examentarieven het Staatsexamen-besluit Nederlands
als tweede taal te hoeven wijzigen wordt het in artikel II van
het wetsvoorstel mogelijk gemaakt om deze tarieven bij ministeriële regeling
vast te stellen.
De Raad merkt op dat hiermee het niveau van regelgeving voor vaststelling
van de examengelden NT2 afwijkt ten opzichte van de regeling van andere staatsexamens.
Deze afwijking wordt in de toelichting niet gemotiveerd. Bovendien kan veelvuldige
wijziging van het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal voorkomen
worden door reeds voorziene aanpassingen van de tarieven, zoals bij gefaseerde
verhoging ervan, in eenzelfde algemene maatregel van bestuur voor opeenvolgende
tijdvakken op te nemen.
De Raad adviseert artikel II achterwege te laten.
De Raad adviseert artikel II van het wetsvoorstel achterwege te laten.
Ik deel de mening van de Raad dat dit artikel, dat er in voorziet de hoogte
van de examentarieven voor de examens Nederlands als tweede taal (NT2) bij
ministeriële regeling te kunnen vaststellen, met zich brengt dat het
niveau van regelgeving voor de examens NT2 onlogisch afwijkt van de regeling
van andere staatsexamens. Artikel II is derhalve geschrapt. Het veelvuldig
wijzigen van het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal kan worden
voorkomen door, zoals de Raad aangeeft, verschillende tarieven voor opeenvolgende
tijdvakken op te nemen in een en dezelfde algemene maatregel van bestuur.
2. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Raad naar de bij
het advies behorende bijlage.
Omdat de Wet van 1 december 2005 tot wijziging van de Les- en cursusgeldwet,
de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering
2000 in verband met afschaffen lesgeld in het voortgezet onderwijs alsmede
voor deelnemers van 16 en 17 jaar in het beroepsonderwijs (Stb. 2005, 641)
inmiddels in werking is getreden, is artikel III niet langer nodig. Dit artikel
is geschrapt.
Tevens is de toelichting aangepast.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening
zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Rutte
Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende
no. W05.05.0509/III met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging
geeft.
– In de aanhef van artikel III het Kamerstuknummer van het genoemde
wetsvoorstel vermelden (aanwijzing 252 van de aanwijzingen voor de regelgeving).