30 434
Verhoging van de kinderkorting in de Wet inkomstenbelasting 2001

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

I. ALGEMEEN

Zoals gemeld in de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 december 2005 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2005/06, 30 300 XV, nr. 74) wordt in 2006 voor een verhoging van de kinderkorting in de inkomstenbelasting € 35 mln aangewend. Dit wetsvoorstel bewerkstelligt deze verhoging. Dit komt neer op een verhoging van de kinderkorting per 1 januari 2006 met € 32. De maximale kinderkorting in 2006 wordt daardoor verhoogd van € 892 naar € 924.

Het budgettaire beslag van de verhoging van de kinderkorting bedraagt € 35 mln. Per 1 juli 2006 kan de voorlopige teruggaaf voor de kinderkorting worden aangepast, zodat gezinnen met kinderen vanaf de tweede helft van 2006 kunnen profiteren van de verhoging van de kinderkorting. Uitgaande van 1 miljoen herzieningen van voorlopige teruggaven leidt deze verhoging in totaal tot ongeveer € 4 mln aan extra uitvoeringskosten voor de Belastingdienst in 2006. Dit wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I

Deze wijziging betreft de verhoging van de kinderkorting met € 32. De maximale kinderkorting wordt daardoor € 924. Het inkomensniveau waarop de geleidelijke vermindering van de kinderkorting wordt gestart, blijft in 2006 ongewijzigd op € 28 521. Ook het verminderingspercentage blijft gelijk aan 5,75: voor elke euro dat het verzamelinkomen boven € 28 521 ligt, wordt de kinderkorting met € 0,0575 verminderd. Het verzamelinkomen waarboven in 2006 geen recht op kinderkorting bestaat, stijgt door deze wijziging van € 44 034 naar € 44 591.

Artikel II

De verhoging van de kinderkorting met € 32 heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2006. Hierdoor heeft deze maatregel in 2006 effect op de koopkracht van de betreffende belastingplichtigen.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven