30 430
Wijziging van de Gaswet in verband met de maatregelen die nodig zijn ter uitvoering van de verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 september 2005 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (PbEU L 289)

nr. 11
MOTIE VAN HET LID DE KROM C.S.

Voorgesteld 12 oktober 2006

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat LNG-terminals van belang zijn voor de ontwikkeling van Nederland als Europese gasrotonde en voor de Nederlandse leverings- en voorzieningszekerheid op lange termijn;

overwegende, dat LNG-terminals op basis van de Gaswet vallen onder een gereguleerd regime van derdentoegang (RTPA) en dat de Gaswet de mogelijkheid opent ontheffingen te verlenen op de regulering;

overwegende, dat de Eurocommissaris Piebalgs op 9 juni jl. in een rede voor de Wereld Gas Conferentie te Amsterdam heeft aangegeven dat het verlenen van ontheffingen voor nieuwe LNG-terminals niet de uitzondering maar de regel dient te zijn;

overwegende, dat de minister van Economische Zaken en de Nederlandse Mededingingsautoriteit er desalniettemin op moeten toezien dat LNG-terminals worden opengesteld voor derden;

overwegende, dat investeringen in LNG-terminals die juist bestemd zijn voor toegang door derden door RTPA kunnen worden belemmerd omdat enigerlei regulering voor deze terminals onnodig is, zolang zij niet worden gereserveerd voor partijen met een dominante positie op de gasmarkt;

verzoekt de regering te bevorderen dat ontheffingen voor LNG-terminals in de regel zonder vertraging worden verleend, mits die terminals bestemd zijn voor toegang door derden en niet worden gereserveerd voor partijen met een dominante positie op de gasmarkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De Krom

Crone

Hessels

Naar boven