nr. 11
MOTIE VAN HET LID DE KROM C.S.
Voorgesteld 12 oktober 2006
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat LNG-terminals van belang zijn voor de ontwikkeling van
Nederland als Europese gasrotonde en voor de Nederlandse leverings- en voorzieningszekerheid
op lange termijn;
overwegende, dat LNG-terminals op basis van de Gaswet vallen onder een
gereguleerd regime van derdentoegang (RTPA) en dat de Gaswet de mogelijkheid
opent ontheffingen te verlenen op de regulering;
overwegende, dat de Eurocommissaris Piebalgs op 9 juni jl. in een
rede voor de Wereld Gas Conferentie te Amsterdam heeft aangegeven dat het
verlenen van ontheffingen voor nieuwe LNG-terminals niet de uitzondering maar
de regel dient te zijn;
overwegende, dat de minister van Economische Zaken en de Nederlandse Mededingingsautoriteit
er desalniettemin op moeten toezien dat LNG-terminals worden opengesteld voor
derden;
overwegende, dat investeringen in LNG-terminals die juist bestemd zijn
voor toegang door derden door RTPA kunnen worden belemmerd omdat enigerlei
regulering voor deze terminals onnodig is, zolang zij niet worden gereserveerd
voor partijen met een dominante positie op de gasmarkt;
verzoekt de regering te bevorderen dat ontheffingen voor LNG-terminals
in de regel zonder vertraging worden verleend, mits die terminals bestemd
zijn voor toegang door derden en niet worden gereserveerd voor partijen met
een dominante positie op de gasmarkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Krom
Crone
Hessels