nr. 10
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET NADER VERSLAG
De regering wil de leden van de verschillende fracties danken voor hun
inbreng voor het nader verslag.
De leden van de SP-fractie merkten op dat zij geen nadere vragen of opmerkingen
hadden over dit specifieke wetsvoorstel, maar wezen volledigheidshalve op
bijdragen aan het nader verslag over de voorstellen van wet tot wijziging
van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (30 424) en wijziging
van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen (30 426). De
regering is in de nota’s naar aanleiding van het nader verslag van genoemde
voorstellen van wet die gelijktijdig met deze nota zijn uitgebracht, ingegaan
op de opmerkingen van de leden van de fractie van de SP.
De leden van de VVD-fractie bedankten de regering voor de gegeven antwoorden
in de nota naar aanleiding van het verslag. Graag wilden zij nogmaals aandacht
vragen voor de reiskostenvergoeding buiten het woon-werkverkeer. In het verleden
is om financiële redenen het kilometeraantal, waarop de vergoeding is
gebaseerd, verlaagd van 20 000 naar 17 500. Gevraagd is of het thans
niet verstandig is het forfaitaire bedrag weer te baseren op 20 000 kilometer.
In de nota naar aanleiding van het verslag had de regering aangegeven open
te staan hiervoor een nota van wijziging in te dienen. Graag ontvingen de
leden van de VVD-fractie een reactie op dit punt.
In de nota naar aanleiding van het verslag heeft de regering uiteengezet
waarom het aantal kilometers in het verleden is verlaagd. Beweegreden was
de verhoging van de schadeloosstelling te compenseren met een gelijktijdige
verlaging van de onkostenvergoedingen, zodat netto een neutraal inkomenseffect
zou worden bewerkstelligd. Daarbij heeft de regering overigens niet zozeer
toegezegd op dit punt een nota van wijziging in te dienen, maar aangegeven
open te staan voor argumenten de reiskostenvergoeding buiten woon-werkverkeer
weer op 20 000 kilometer in plaats van 17 500 kilometer te baseren.
Deze onkostenvergoeding heeft immers betrekking op reizen gemaakt in de uitoefening
van het Kamerlidmaatschap.
Overigens wordt voorgesteld de kilometervergoeding wel weer op het oude
netto niveau te brengen. Met ingang van 1 januari 2004 is de belastingwetgeving
aangepast en is de belastingvrije kilometervergoeding verlaagd van € 0,28
tot € 0,18 per kilometer. In artikel 7 lid 2 van de Wet schadeloosstelling
leden Tweede Kamer is nu geregeld dat een kilometervergoeding wordt betaald
die gelijk is aan de maximale belastingvrij toegestane vergoeding voor autokosten
per kilometer. Dit betekent dat de vergoeding voor Kamerleden ten gevolge
van de gewijzigde belastingwetgeving met ingang van 1 januari 2004 is
verlaagd naar € 0,18 per kilometer. De kilometervergoeding voor
het rijkspersoneel bleef echter gehandhaafd op € 0,28 per kilometer.
Voor het rijkspersoneel betekende dit dat met ingang van 1 januari 2004 € 0,10
per kilometer als belastbaar inkomen werd aangemerkt.
Per 1 januari 2006 is de belastingvrije kilometervergoeding verhoogd
van € 0,18 naar € 0,19. Verder is in de sector Rijk met
de Centrales van Overheidspersoneel overeengekomen dat de kilometervergoeding
voor het rijkspersoneel met terugwerkende kracht tot en met 1 januari
2006 van € 0,28 wordt verhoogd tot € 0,37 per kilometer.
Dit betekent dat voor het rijkspersoneel nu (€ 0,37 – € 0,19
=) € 0,18 per kilometer als belastbaar inkomen wordt aangemerkt.
Netto bedraagt de vergoeding dan echter weer € 0,28 per kilometer.
De kilometervergoeding is daarmee teruggebracht op het oude niveau. Voorgesteld
wordt deze regeling ook op de leden van de Tweede Kamer toe te passen en in
de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer te bepalen dat Kamerleden een
kilometervergoeding ontvangen die gelijk is aan de vergoeding voor het rijkspersoneel.
Dit betekent dat de vergoeding voor de leden van de Tweede Kamer met terugwerkende
kracht weer € 0,28 netto per kilometer bedraagt.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst