Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2021
Hierbij stuur ik u het rapport «representatie van vrouwen in Nederlandse non-fictie
televisieprogramma's in 2019 en 2021»1. Het betreft een vervolgonderzoek van het onderzoek uit 2019 dat destijds met u is
gedeeld (Kamerstuk 30 420, nr. 333). Zoals ik in de emancipatienota2 heb aangegeven hebben media een invloedrijke en belangrijke positie in onze samenleving.
Zij hebben daarbij de mogelijkheid om stereotypen ter discussie te stellen of te doorbreken.
Tegelijk geldt voor media onverminderd de grondwettelijk gegarandeerde vrijheid van
meningsuiting, waar persvrijheid deel van uitmaakt en waarbij terughoudendheid van
de overheid past. Met dit rapport hoop ik een bijdrage te leveren aan de discussie
over het belang van representatie.
Het rapport laat een aantal interessante ontwikkelingen zien ten opzichte van het
eerste onderzoek. Zo is het aandeel vrouwen in Nederlandse non-fictieprogramma’s toegenomen
(39,1 procent in 2021 tegenover 36,6 in 2019). Het aandeel vrouwelijke verslaggevers
nam toe van een kwart (23,1 procent) in 2019 naar bijna 40 procent (39,5 procent)
in 2021. Ook zijn er meer vrouwelijke deskundigen, zoals politici, woordvoerders en
directeuren, te zien in nieuwsfragmenten of te gast in talkshows. Deze ontwikkelingen
juich ik van harte toe. Immers, «You can’t be what you can’t see». Daarom is het belangrijk
om de ontwikkelingen op dit terrein te blijven volgen en hier aandacht voor te hebben.
Een aantal cijfers uit het rapport zijn hoopgevend. Tegelijkertijd is er nog steeds
ruimte voor verbetering. In dit kader vraag ik mediamakers en omroepen om aandacht
voor dit onderwerp te blijven houden. Daarom faciliteer ik graag het gesprek hierover.
Binnenkort zal WOMEN Inc. een bijeenkomst organiseren waar mediamakers de uitkomsten
van het rapport kunnen bespreken. Dat is ook de plek waar de discussie over dit onderwerp
gevoerd moet worden. Ik hoop dat dit onderzoek een bijdrage zal leveren aan het vergroten
van het bewustzijn over de representatie (zichtbaarheid) en de wijze waarop mannen
en vrouwen in beeld worden gebracht.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven