30 419
Uitvoering van richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod

nr. 18
AMENDEMENT VAN DE LEDEN DOUMA EN JAN DE VRIES

Ontvangen 19 oktober 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel III vervalt, onder weglating van de aanduiding «1.» voor het eerste lid, het tweede lid.

Toelichting

Indieners zijn van oordeel dat artikel 12, tweede lid, van de richtlijn betreffende het openbaar overnamebod (2004/25/EG) voor beursgenoteerde ondernemingen geen verplichting met zich meebrengt om de (eerdere) keuze voor een beschermd karakter te agenderen voor de algemene vergadering van aandeelhouders en/of een voorstel daartoe aan de algemene vergadering van aandeelhouders voor te leggen. Er is ook vanwege de vrijheid van inrichting van de statuten geen aanleiding om beursgenoteerde ondernemingen bij wet te verplichten tot het agenderen van de toepassing van de artikelen 9 en 11 van de richtlijn. Wanneer een onderneming besluit een nieuwe beschermingsconstructie in te stellen of een bestaande beschermingsconstructie ongedaan te maken kan dat door statutenwijziging, waarover besluitvorming plaats vindt door de algemene vergadering van aandeelhouders. De indieners sluiten zich daarbij aan bij de overwegingen van de regering in de nota naar aanleiding van het verslag (30 419, nr. 8, blz. 34).

De regering heeft in het wetgevingsoverleg ook verwezen naar overweging 18 van de richtlijn. Deze overweging spreekt uit dat het van belang is dat de beschermingsconstructies van een onderneming transparant zijn en op gezette tijden in een verslag aan de algemene vergadering van aandeelhouders worden voorgelegd. Uit deze overweging kan naar het oordeel van de indieners ook geen plicht tot het agenderen of het doen van voorstel worden gelezen. Het jaarverslag is daarvoor het geëigende middel. In bepaling IV 3.9 van de Code Tabaksblat is dit reeds opgenomen: «Het bestuur geeft in het jaarverslag een overzicht van alle uitstaande of potentieel inzetbare beschermingsmaatregelen tegen een overname van zeggenschap over de vennootschap en geeft daarbij aan onder welke omstandigheden deze beschermingsmaatregelen naar verwachting kunnen worden ingezet». Indieners vinden daarom een expliciete wettelijke regeling ook overbodig.

Tenslotte wijzen de indieners erop dat aandeelhouders zelfstandig de mogelijkheid hebben om overeenkomstig artikel 2:114a BW onderwerpen voor de algemene vergadering van aandeelhouders te agenderen. Dat geldt ook voor voorstellen rond beschermingsconstructies. Er is daarom ook vanuit die optiek geen reden om in artikel III een bijzondere regeling te treffen voor de wijze van agendering of besluitvorming over beschermingsconstructies.

Met dit amendement wordt daarom het wetsvoorstel op dit onderdeel teruggebracht naar de staat waarin het verkeerde voor de derde nota van wijziging.

Douma

Jan de Vries

Naar boven