30 419
Uitvoering van richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod

nr. 15
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 29 september 2006

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

a.

Artikel 6k, tweede lid, komt te luiden:

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de bevoegdheid op grond van het eerste lid.

b.

Artikel 6l wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste tot en met het derde lid tot het tweede tot en met het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan vrijstelling worden verleend van het bij of krachtens artikel 6a bepaalde. Aan een vrijstelling kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten en de positie van de beleggers daarop. De voordracht voor de algemene maatregel van bestuur bedoeld in de eerste volzin wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

2. In het tweede lid (nieuw) komt te vervallen: artikel 6a.

B

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

Onderdeel A vervalt, met wijziging van de onderdelen B, C en D in respectievelijk onderdeel A, B en C.

C

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

2. Het bestuur van de vennootschap, bedoeld in artikel 359a van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, doet in de eerstvolgende algemene vergadering die wordt gehouden nadat zes maanden zijn verstreken na de inwerkingtreding van deze wet een voorstel tot toepassing van artikel 359b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel een voorstel tot het niet of gedeeltelijk toepassen van dat artikel.

D

Artikel VI, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

a.

Artikel 5:80, tweede lid, komt te luiden:

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de bevoegdheid op grond van het eerste lid.

b.

Artikel 5:81 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste en het tweede lid tot het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan vrijstelling worden verleend van het bij of krachtens artikel 5:70 bepaalde. Aan een vrijstelling kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten en de positie van de beleggers daarop. De voordracht voor de algemene maatregel van bestuur bedoeld in de eerste volzin wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

2. In het tweede lid (nieuw) komt te vervallen: artikel 5:70.

E

Artikel VII, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

a.

Artikel 5:80, tweede lid, komt te luiden:

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de bevoegdheid op grond van het eerste lid.

b.

Artikel 5:81 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste en het tweede lid tot het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan vrijstelling worden verleend van het bij of krachtens artikel 5:70 bepaalde. Aan een vrijstelling kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten en de positie van de beleggers daarop. De voordracht voor de algemene maatregel van bestuur bedoeld in de eerste volzin wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

2. In het tweede lid (nieuw) komt te vervallen: artikel 5:70.

TOELICHTING

Onderdeel A

Dit onderdeel bevat onder a. een nieuw opgesteld tweede lid van het voorgestelde artikel 6k van de Wte 1995. De oorspronkelijke tekst bepaalde dat regels dienen te worden gesteld omtrent de aanwijzing waarbij een effecteninstelling wordt gelast om zich te onthouden van medewerking aan een in strijd met de regels uitgebracht openbaar bod. Het aangepaste tweede lid brengt mee dat het stellen van regels hieromtrent een discretionaire bevoegdheid wordt. Hierdoor kan na de inwerkingtreding van de wet en na daadwerkelijke toepassing van de regels omtrent openbare biedingen worden beoordeeld of er behoefte bestaat aan dergelijke uitvoeringsregels.

Onder b. wordt een nieuw eerste lid toegevoegd aan het voorgestelde artikel 6l van de Wte 1995. Hierin wordt bepaald dat het verlenen van vrijstelling van de verplichting tot het uitbrengen van een openbaar bod geschiedt bij algemene maatregel van bestuur met voorhangprocedure. Dit instrument doet meer recht aan de belangen van minderheidsaandeelhouders dan een ministeriële regeling en biedt een betere bescherming. Het voorstel sluit aan bij amendement 14 van de leden Blok en Jan de Vries.

Onderdeel B

Met de tweede nota van wijziging is de automatische doorbraakregeling van artikel 2:359c BW reeds geschrapt. Op grond van de richtlijn moeten beursvennootschappen wel kunnen kiezen voor een statutaire doorbraakregeling. Deze mogelijkheid is opgenomen in artikel 2:359b BW. Beursvennootschappen die zich (tijdelijk) willen beschermen tegen een vijandige overname kunnen er echter ook voor kiezen om daartoe in de statuten maatregelen te treffen. Een uitzondering betreft het geval dat bescherming wordt ontleend aan certificering van aandelen. Het wetsvoorstel hield in dat een certificaathouder ook in oorlogstijd recht zou moeten hebben op een stemvolmacht van de aandeelhouder. Artikel 2:118a BW werd daartoe aangepast. Deze aanpassing is echter niet verplicht op grond van de richtlijn. De leden van de CDA en PvdA-fractie hebben in het verslag vraagtekens geplaatst bij dit voorstel. De fracties hebben twijfel of met de voorgestelde bepaling een «level playing field» zal ontstaan met andere Europese landen, omdat Nederland verder zou gaan met het aantasten van beschermingsconstructies dan die andere landen. Ook van andere zijde, zoals de commissie vennootschapsrecht en VNO-NCW, is op het voorstel veel commentaar gekomen. In het belang van een spoedige implementatie heeft het kabinet thans beslist dat het voorstel tot aanpassing van de regeling betreffende certificering wordt geschrapt. De discussie over een beperking van mogelijke beschermingsconstructies kan dan buiten dit wetsvoorstel worden voortgezet.

Onderdeel C

Met dit onderdeel wordt een voorstel van het lid Blok (nr. 12) in het wetsvoorstel geïncorporeerd. Het voorstel houdt in dat het bestuur van beursgenoteerde vennootschappen in de eerste algemene vergadering die wordt gehouden nadat deze wet in werking is gestreden, een voorstel moet doen aan de aandeelhouders over het al dan niet gebruik maken van de mogelijkheid om een doorbraakregeling in de zin van artikel 2:359b BW in de statuten op te nemen. Deze verplichting kan de discussie over de (blijvende) aanwezigheid van beschermingsconstructies bevorderen.

Onderdelen D en E

Deze onderdelen brengen in de overgangsrechtelijke bepalingen waarin de wijzigingen van de Wet op het financieel toezicht zijn vervat dezelfde aanpassing aan als in Onderdeel A wordt aangebracht in de Wet toezicht effectenverkeer 1995.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven