30 410
Regels met betrekking tot het heffen van een structurele bijdrage van verhuurders van woningen ten behoeve van de uitgaven van het Rijk in het kader van de betaalbaarheid van het wonen (Wet betaalbaarheidsheffing huurwoningen)

nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID VAN BOCHOVE

Ontvangen 30 mei 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 1, eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:

h. boveninflatoire jaarlijkse huurstijging: het verschil tussen het percentage waarmee de huurprijzen van de aan huurtoeslagontvangers verhuurde huurwoningen in het heffingsjaar zijn gestegen en het percentage waarmee de consumentenprijsindex in dat heffingsjaar is verhoogd;

II

Artikel 4 komt te luiden:

1. De geraamde opbrengst van de betaalbaarheidsheffing huurwoningen in enig heffingsjaar is € 250 miljoen, jaarlijks, en in het heffingsjaar 2006 de helft, vermeerderd met de huurtoeslaguitgaven als gevolg van de boveninflatoire jaarlijkse huurstijging die geraamd worden op:

a. voor het heffingsjaar 2006: € 39 miljoen;

b. voor het heffingsjaar 2007: € 103 miljoen;

c. voor het heffingsjaar 2008: € 127 miljoen, en

d. voor het heffingsjaar 2009: € 123 miljoen.

2. Het bij de raming, bedoeld in het eerste lid, gehanteerde percentage van de boveninflatoire jaarlijkse huurstijging bedraagt:

a. voor het heffingsjaar 2006: 1,2

b. voor het heffingsjaar 2007: 1,4

c. voor het heffingsjaar 2008: 1,4, en

d. voor het heffingsjaar 2009: 0,8

III

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Indien in enig heffingsjaar het percentage van de boveninflatoire jaarlijkse huurstijging hoger of lager is dan het in artikel 4, tweede lid, voor dat heffingsjaar genoemde percentage wordt het voor dat heffingsjaar en de volgende jaren in artikel 4, eerste lid, geraamde bedragen voor het betreffende heffingsjaar definitief vastgesteld en verhoogd met € 2,5 miljoen of verlaagd met € 7 miljoen per vol 0,1%-punt verschil tussen die percentages.

Toelichting

Dit amendement legt de grondslag van de heffing vast in de mate van afwijking van passend wonen van de huurtoeslagontvangers in het peiljaar 2006. Dit beslag op de huurtoeslagen als gevolg van de scheefheid is in het regeerakkoord bepaald op 250 miljoen en komt in de plaats van een aflopend subsidiepercentage in de berekening van de huurtoeslag.

Vervolgens wordt de raming van verjaarsperioden met beperkte nacalculatie voor het uitgavenkader in de begroting vervangen door hele jaren met volledig nacalculatie op rekeningenbasis.

Wanneer in enig jaar de werkelijk boveninflatoire huurstijging 1% afwijkt van het geraamde percentage en lager is, daarbij het regeringsbeleid inbegrepen, is de neerwaartse bijstelling 70 miljoen. Deze verlaging is het aandeel van het totale bedrag aan extra huurtoeslaglasten (330 miljoen) als gevolg van het huurbeleid 2006–2009.

In het geval de boveninflatoire huurstijging hoger is dan geraamd, loopt de bijstelling ook in de pas met de extra huurtoeslaguitgaven.

Van Bochove

Naar boven