nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID VAN BOCHOVE
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 1, eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:
h. boveninflatoire jaarlijkse huurstijging: het verschil tussen het
percentage waarmee de huurprijzen van de aan huurtoeslagontvangers verhuurde
huurwoningen in het heffingsjaar zijn gestegen en het percentage waarmee de
consumentenprijsindex in dat heffingsjaar is verhoogd;
II
Artikel 4 komt te luiden:
1. De geraamde opbrengst van de betaalbaarheidsheffing huurwoningen
in enig heffingsjaar is € 250 miljoen, jaarlijks, en in het heffingsjaar
2006 de helft, vermeerderd met de huurtoeslaguitgaven als gevolg van de boveninflatoire
jaarlijkse huurstijging die geraamd worden op:
a. voor het heffingsjaar 2006: € 39 miljoen;
b. voor het heffingsjaar 2007: € 103 miljoen;
c. voor het heffingsjaar 2008: € 127 miljoen, en
d. voor het heffingsjaar 2009: € 123 miljoen.
2. Het bij de raming, bedoeld in het eerste lid, gehanteerde percentage
van de boveninflatoire jaarlijkse huurstijging bedraagt:
a. voor het heffingsjaar 2006: 1,2
b. voor het heffingsjaar 2007: 1,4
c. voor het heffingsjaar 2008: 1,4, en
d. voor het heffingsjaar 2009: 0,8
III
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5
Indien in enig heffingsjaar het percentage van de boveninflatoire jaarlijkse
huurstijging hoger of lager is dan het in artikel 4, tweede lid, voor dat
heffingsjaar genoemde percentage wordt het voor dat heffingsjaar en de volgende
jaren in artikel 4, eerste lid, geraamde bedragen voor het betreffende heffingsjaar
definitief vastgesteld en verhoogd met € 2,5 miljoen of verlaagd
met € 7 miljoen per vol 0,1%-punt verschil tussen die percentages.
Toelichting
Dit amendement legt de grondslag van de heffing vast in de mate van afwijking
van passend wonen van de huurtoeslagontvangers in het peiljaar 2006. Dit beslag
op de huurtoeslagen als gevolg van de scheefheid is in het regeerakkoord bepaald
op 250 miljoen en komt in de plaats van een aflopend subsidiepercentage in
de berekening van de huurtoeslag.
Vervolgens wordt de raming van verjaarsperioden met beperkte nacalculatie
voor het uitgavenkader in de begroting vervangen door hele jaren met volledig
nacalculatie op rekeningenbasis.
Wanneer in enig jaar de werkelijk boveninflatoire huurstijging 1%
afwijkt van het geraamde percentage en lager is, daarbij het regeringsbeleid
inbegrepen, is de neerwaartse bijstelling 70 miljoen. Deze verlaging is het
aandeel van het totale bedrag aan extra huurtoeslaglasten (330 miljoen) als
gevolg van het huurbeleid 2006–2009.
In het geval de boveninflatoire huurstijging hoger is dan geraamd, loopt
de bijstelling ook in de pas met de extra huurtoeslaguitgaven.
Van Bochove