30 407
Goedkeuring van het op 2 maart 2005 te Enschede totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de grensoverschrijdende politiële samenwerking en de samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden (Trb. 2005, 86 en 241)

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 februari 2006

Zoals u bekend, zal dit jaar te Duitsland het wereldkampioenschap voetbal worden gehouden. Dit evenement vangt op 9 juni van dit jaar aan en zal op 9 juli eindigen.

De Duitse bondsminister van Binnenlandse Zaken heeft de Nederlandse regering verzocht bijstand te verlenen bij het handhaven van de openbare orde en veiligheid tijdens het wereldkampioenschap voetbal. In het bijzonder is een verzoek tot politiesamenwerking gedaan. De minister van Justitie en ik hechten er veel waarde aan om aan dit verzoek te kunnen voldoen.

Het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de grensoverschrijdende politiële samenwerking en de samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden, ondertekend te Enschede op 2 maart 2005, biedt de noodzakelijke rechtsbasis voor de gevraagde politiebijstand. Het is derhalve van belang dat dit verdrag tijdig wordt geratificeerd. Idealiter zou het Verdrag daartoe eind april door beide Kamers der Staten Generaal moeten zijn behandeld.

Inmiddels heeft de Raad van State een blanco advies uitgebracht over het Verdrag. Thans is behandeling in het parlement aan de orde. Gelet op het voornoemde belang van de ratificatie van het Verdrag, zou ik u mede namens de minister van Justitie willen vragen het goedkeuringswetsvoorstel inzake het Verdrag (Kamerstuk 2005–2006, 30 407, nr. 1–3) bij voorrang te agenderen voor behandeling in de Tweede Kamer der Staten Generaal.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven