nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 2 maart 2005 te
Enschede totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en
de Bondsrepubliek Duitsland inzake de grensoverschrijdende politiële
samenwerking en de samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden ingevolge
artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal
behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 2 maart 2005 te Enschede totstandgekomen Verdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de grensoverschrijdende
politiële samenwerking en de samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden,
waarvan de tekst is geplaatst in Tractatenblad 2005, 86 en 2005, 241, wordt
goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,