Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30406 nr. 13 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30406 nr. 13 |
Ontvangen 12 april 2006
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Aan artikel I, onderdeel B, wordt een nieuw punt toegevoegd, luidende:
4. Onder aanduiding van de bestaande tekst van het artikel als eerste lid, worden daaraan drie nieuwe leden toegevoegd, luidende:
2. Een ouder van een leerling die van de overblijfmogelijkheid gebruik maakt, heeft aanspraak op een overblijftoeslag.
3. De Wet kinderopvang en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zijn van overeenkomstige toepassing op het vaststellen van de overblijftoeslag, op de toekenning en op de uitbetaling daarvan, met dien verstande dat:
a. de hoogte van de overblijftoeslag afhankelijk is van de kosten van het overblijven per kind, die worden bepaald door het aantal uren overblijven per kind en de voor het overblijven te betalen prijs, met inachtneming van het bedrag, bedoeld in het vierde lid, en
b. voor het bepalen van de hoogte van de overblijftoeslag wordt uitgegaan van een verdeling van de kosten voor de overheid en ouder in de verhouding 2 : 1.
4. De uurprijs die bij de hoogte van de overblijftoeslag, bedoeld in het tweede lid, in aanmerking wordt genomen gaat een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag niet te boven. Dit bedrag wordt per 1 januari van ieder kalenderjaar bij regeling van Onze Minister herzien aan de hand van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen index ter zake van lonen of prijzen.
In artikel II wordt aan artikel 9, onderdeel g, toegevoegd: alsmede de vaststelling of wijziging van de hoogte van de kosten daarvan.
Aan artikel III wordt toegevoegd: dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan, op verschillende tijdstippen kan worden vastgesteld.
Het overblijven (de tussenschoolse opvang) moet voor iedereen toegankelijk zijn. De kosten hiervan mogen dus geen belemmering zijn voor ouders om hier aan deel te nemen. Scholen mogen een eigen bijdrage vragen. Ouders moeten daarom in aanmerking kunnen komen voor een vergoeding van deze kosten. Dat wordt in dit amendement geregeld.
De tegemoetkoming van de kosten loopt via de Belastingdienst/Toeslagen en kent eenzelfde vormgeving als welke is geregeld bij de Wet kinderopvang.
Aangezien alle ouders – ook niet werkende ouders – gebruik moeten kunnen maken van de tussenschoolse opvang is het niet logisch rekening te houden met een bijdrage van werkgevers. Dit betekent dat de kosten voor de tussenschoolse opvang voor rekening komen van de overheid en de ouders. Hierbij wordt de bij de Wet kinderopvang gehanteerde percentagetabel voor de kinderopvangtoeslag gebruikt, met dien verstande dat hierbij echter niet van de verdeling ⅓ kosten voor de overheid, ⅓ kosten voor de werkgever, ⅓ kosten voor de ouders wordt uitgegaan. Voor de tussenschoolse opvang wordt uitgegaan van de verdeling ⅔ kosten voor de overheid en ⅓ kosten voor de ouders.
Ook de procedure van de uitbetaling van de tegemoetkoming (toeslag) voor de kosten van de tussenschoolse opvang kan op gelijke wijze als de tegemoetkoming voor de kosten van de kinderopvang geschieden. Ouders moeten daarbij een verklaring van de school overleggen waaruit de hoogte van de eigen bijdrage blijkt.
De wijziging die dit amendement in het wetsvoorstel aanbrengt, kan pas in werking treden als ook de Belastingdienst/ Toeslagen voldoende voorbereid is. Daarom maakt dit amendement tevens een gedifferentieerde inwerkingtreding mogelijk.
Hamer
Vergeer
Jungbluth
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30406-13.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.