30 406
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met overblijven in het basisonderwijs

nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID HAMER C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 101

Ontvangen 12 april 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Aan artikel I, onderdeel B, wordt een nieuw punt toegevoegd, luidende:

4. Onder aanduiding van de bestaande tekst van het artikel als eerste lid, worden daaraan twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de kwaliteit van het overblijven. Deze regels hebben betrekking op:

a. de totstandkoming van en het overleg over de pedagogische aanpak,

b. een veilige en kindvriendelijke ruimte waar het overblijven plaatsvindt,

c. het opleidingsniveau van de coördinator met betrekking tot het overblijven, en

d. het opleidingsniveau van ten minste de helft van degenen die zijn belast met het toezicht tijdens het overblijven.

3. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Toelichting

Bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur wordt een beperkt aantal regels vastgesteld. Met deze nadere regels worden de kwaliteitseisen ingevuld; deze hebben betrekking hebben op de totstandkoming van de pedagogische aanpak en de wijze waarop hierover – in ieder geval – tussen leidsters en ouders overleg wordt gevoerd. Ten aanzien van de ruimte mogen normale eisen worden gesteld, zodat kinderen een veilige plek hebben om hun boterham op te eten en daarna binnen of buiten de school even te kunnen spelen (klaslokaal of anderszins).

Aan de opleidingseisen van de overblijfcoördinator mag – aangezien deze zorg draagt voor het gehele team van overblijfkrachten – een minimum aan opleidingsniveau worden gesteld. Bij of krachtens amvb wordt dit niveau bepaald. Hierbij denkt de indiener aan een opleiding op minimaal niveau SPW-4 of de Pabo voor de overblijfcoördinator. Wat betreft de opleiding van overblijfkrachten menen de indieners dat het van belang is om aan de samenstelling van het team eisen te stellen met betrekking tot de verhouding van het aantal geschoolde en niet-geschoolde krachten. De indieners hebben daarbij voor ogen dat tenminste de helft van het team van overblijfkrachten beschikken over een scholing van minimaal niveau SPW-3 dan wel de 1-jarige opleiding leidster tussenschoolse opvang. Het ontwerp van de amvb wordt voorgelegd aan de Eerste en Tweede Kamer.

Hamer

Lambrechts

Vergeer


XNoot
1

Vervanging in verband met wijziging in de ondertekening.

Naar boven