nr. 10
AMENDEMENT VAN DE LEDEN HAMER EN LAMBRECHTS
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Aan artikel I, onderdeel B, wordt een nieuw punt toegevoegd, luidende:
4. Onder aanduiding van de bestaande tekst van het artikel als eerste
lid, worden daaraan twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere
regels gesteld omtrent de kwaliteit van het overblijven. Deze regels hebben
betrekking op:
a. de totstandkoming van en de overleg over de pedagogische aanpak,
b. een veilige en kindvriendelijke ruimte waar het overblijven plaatsvindt,
c. het opleidingsniveau van de coördinator met betrekking tot
het overblijven, en
d. het opleidingsniveau van ten minste de helft van degenen die zijn
belast met het toezicht tijdens het overblijven.
3. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat
het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Toelichting
Bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur wordt een beperkt
aantal regels vastgesteld. Met deze nadere regels worden de kwaliteitseisen
ingevuld; deze hebben betrekking hebben op de totstandkoming van de pedagogische
aanpak en de wijze waarop hierover – in ieder geval – tussen leidsters
en ouders overleg wordt gevoerd. Ten aanzien van de ruimte mogen normale eisen
worden gesteld, zodat kinderen een veilige plek hebben om hun boterham op
te eten en daarna binnen of buiten de school even te kunnen spelen (klaslokaal
of anderszins).
Aan de opleidingseisen van de overblijfcoördinator mag – aangezien
deze zorg draagt voor het gehele team van overblijfkrachten – een minimum
aan opleidingsniveau worden gesteld. Bij of krachtens amvb wordt dit niveau
bepaald. Hierbij denkt de indiener aan een opleiding op minimaal
niveau SPW-4 of de Pabo voor de overblijfcoördinator. Wat betreft de
opleiding van overblijfkrachten menen de indieners dat het van belang is om
aan de samenstelling van het team eisen te stellen met betrekking tot de verhouding
van het aantal geschoolde en niet-geschoolde krachten. De indieners hebben
daarbij voor ogen dat tenminste de helft van het team van overblijfkrachten
beschikken over een scholing van minimaal niveau SPW-3 dan wel de 1-jarige
opleiding leidster tussenschoolse opvang. Het ontwerp van de amvb wordt voorgelegd
aan de Eerste en Tweede Kamer.
Hamer
Lambrechts