nr. 121
AMENDEMENT VAN DE LEDEN ÖRGÜ EN VAN DAM
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I worden na onderdeel G twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:
Ga
Artikel 71g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid (nieuw) wordt de tekst «die, met inbegrip
van de eventuele omlijsting, tenminste anderhalve minuut duren» geschrapt.
Gb
Artikel 71m wordt vervangen door:
Artikel 71m
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 71j, 71k, tweede en derde lid,
en 71l, eerste lid, worden in de programma’s van commerciële omroepinstellingen
geen goederen, diensten, naam, handelsmerk, of activiteiten van een producent
van goederen of een dienstverlener genoemd, indien dit door de omroep wordt
gedaan met de bedoeling reclame te maken en het publiek kan worden misleid
omtrent de aard van deze vermelding c.q. vertoning. Deze bedoeling wordt met
name geacht aanwezig te zijn indien tegenover de vermelding c.q. vertoning
een geldelijke of andere vergoeding staat.»
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe de regelgeving met betrekking tot sponsoring
en reclame bij commerciële omroepen te verruimen tot het niveau van de
Richtlijn Televisie zonder grenzen (89/552). De Nederlandse mediawetgeving
stelt momenteel strengere eisen aan de mogelijkheden voor commerciële
omroepen om gesponsorde programma’s en reclame uit te zenden dan volgens
de Richtlijn televisie zonder grenzen strikt noodzakelijk, bijvoorbeeld
betreffende diverse vormen van zogenaamde split screen advertising. Die strenge
Nederlandse regels voor reclame en sponsoring belemmeren Nederlandse commerciële
omroepen in te spelen op ontwikkelingen. RTL Nederland heeft mede daardoor
in het verleden besloten formeel te verhuizen naar Luxemburg, waardoor de
onwenselijke situatie is ontstaan dat RTL, SBS en Talpa en anderen weliswaar
op dezelfde markt, maar niet op dezelfde voorwaarden concurreren. Bovendien
zijn de strengere regels nauwelijks houdbaar door eenvoudige internationale
uitwijkmogelijkheden voor media en de opkomst van radio en TV via internet.
De tijdens het wetgevingsoverleg van 21 november 2005 voorgestelde
motie van de leden Van Dam en Örgü (30 300 VIII, nr. 65) inzake
wijziging van de regels voor reclame en sponsoring, verzocht de regering in
de eerstvolgende voorziene wijzigingsvoorstellen voor de Mediawet een vergaande
deregulering door te voeren, zodoende dat er in elk geval een gelijk speelveld
is tussen commerciële partijen die actief zijn op de Nederlandse markt.
De motie is met het voorliggende wetsvoorstel niet uitgevoerd. Dit amendement
voorziet erin alsnog een gelijk speelveld te creëren voor commerciële
media die actief zijn op de Nederlandse markt Artikel 71g, vijfde lid, van
de Mediawet vormt een implementatie van artikel 10, tweede lid, van de Richtlijn:
afzonderlijke reclame- en telewinkelspots moeten een uitzondering blijven.
Voorstel is om de bepaling overeenkomstig de tekst van artikel 10, tweede
lid, van de Richtlijn te brengen. Adequaat gebruik van de splitscreen techniek
noodzaakt het komen te vervallen van de geldende minimumduur van reclameblokken
van 1,5 minuut.
Wat artikel 71m betreft geldt ook hier dat deze bepaling een implementatie
vormt van de Televisierichtlijn en ook hier is de Mediawet strenger dan de
Richtlijn. Derhalve wordt de definitie van sluikreclame uit de Richtlijn overgenomen.
Örgü
Van Dam