30 391 X
Wijziging van de begrotingsstaten van het ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

nr. 5
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 december 2005

De vaste commissie voor Defensie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Albayrak

De griffier van de commissie,

De Lange

1

Hoe kunnen de agentschapsvermogens worden «afgeroomd» zonder dat de agentschapsbegrotingen suppletoir worden bijgesteld? Waar worden deze middelen voor gebruikt? Waarom gebeurt dit pas bij Najaarsnota, terwijl de minister van Financiën in zijn brief van 17 november stelt dat afromen bij Voorjaarsnota geschiedt? Had het moederdepartement hier eerder geen zicht op?

Het betreft hier de afdracht van de baten-lastendiensten DGW&T en DTO van de bedrijfsresultaten 2004 aan het moederdepartement. Deze afdracht is conform de vermogensregeling voor dergelijke diensten, waarin is vastgelegd dat het meerdere van het eigen vermogen dat uitkomt boven de 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar, aan het moederdepartement wordt uitgekeerd. De middelen zijn gestald op het artikel 90 Nominaal en Onvoorzien en zijn conform de budgetteringsafspraak beschikbaar voor uitgaven op de defensiebegroting. Bijstelling van de begrotingsstaten van baten-lastendiensten hoeft niet plaats te vinden bij suppletoir. De baten-lastendiensten kunnen de mutaties bij de Slotwet aan de Kamer melden. Omdat het geen beleidsmatige mutaties betreft doch slechts ontwikkelingen in de uitgaven en inkomstenstromen is er voor gekozen om te wachten tot de Slotwet. In het Jaarverslag zal het totaal van mutaties op deze begrotingsstaten zichtbaar worden gemaakt. Vanaf 2006 zijn de activiteiten er op gericht de winstafdracht per Voorjaarsnota te effectueren.

2 t/m 4

Er wordt gesproken over een aanzienlijke vermindering van uitgaven als gevolg van het ontmoedigingsbeleid van het kabinet om de instroom in VUT- en prepensioenregelingen vanaf 1 januari 2006 te beperken. Gaat het hier metterdaad om een doorwerking van algemeen regeringsbeleid of heeft Defensie in dit opzicht ook nog eigen, specifieke maatregelen genomen?

Vloeien de middelen die zijn vrijgekomen door de doorwerking bij Defensie van het ontmoedigingsbeleid inzake VUT en prepensioenregelingen terug in de rijkskas of worden ze aangewend voor andere behoeften bij Defensie? Indien zij terugvloeien naar de rijkskas, wat heeft dit dan voor gevolgen voor het percentage ten opzichte van het BBP dat in 2005 aan Defensie wordt uitgegeven?

Door ontmoedigingsbeleid van het kabinet inzake het militair prepensioen komt een bedrag van € 60,138 miljoen vrij. Hoe is dit bedrag opgebouwd?

De in de Defensiebegroting opgenomen uitgavenreeks, bestemd voor een kapitaalgedekt prepensioen, komt als gevolg van het kabinetsbeleid tot beëindiging van prepensioenregelingen te vervallen. De voor 2005 voorziene inleg voor kapitaaldekking was € 60,138 mln. De desbetreffende uitgavenreeks is via herfasering ingezet om de financiële effecten van de vanaf 2006 aan de orde zijnde fiscale maatregelen voor de Uitkeringswet Gewezen Militairen (UKW) af te dekken. De meerjarige mutaties zijn opgenomen in de Defensiebegroting 2006 (pagina 19). In deze reeks zijn tevens meegenomen de besparingen als gevolg van de in de Personeelsbrief 2004 aangekondigde ophoging van de ontslagleeftijden. Over deze ophoging en het overgangsrecht wordt thans overleg gevoerd met de Centrales van Overheidspersoneel.

5

Waar blijven de Paresto-medewerkers in de wachtgeldverplichtingen?

De wachtgeldverplichtingen van baten-lastendiensten, waaronder Paresto, drukken op de lastenrekening van de betreffende dienst en komen uiteindelijk tot uitdrukking in de door de baten-lastendiensten in rekening gebrachte tarieven.

6

Hoe verhoudt zich deze suppletore begroting tot de Meerjarenplanning 2004?

In de meerjarenraming van de begroting 2004 is het op dat moment bekende inzicht voor 2005 opgenomen. Met de begroting 2005 en de eerste en tweede suppletore begroting 2005 is dit inzicht geactualiseerd. Hierin zijn geen ingrijpende beleidsmatige wijzingen opgenomen ten opzichte van de Prinsjesdagbrief.

7, 10 en 24

Welke consequenties heeft de onderrealisatie van de begrotingssterkte BBT voor de mate waarin de gewenste omvang van de groep BBT’ers wordt gehaald?

Waarom worden de middelen geparkeerd op «nominaal en onvoorzien»? Zijn deze middelen alternatief aanwendbaar?

Welke consequenties heeft de onderrealisatie van de begrotingssterkte BBT voor de mate waarin de gewenste omvang van de groep BBT-ers wordt gehaald? Waarom worden deze middelen geparkeerd op artikel nominaal en onvoorzien? Betekent dit dat deze middelen alternatief aanwendbaar zijn?

De begrotingssterkte is de verwachte gemiddelde personele sterkte in het begrotingsjaar. In 2005 lag de aanstellingsbehoefte van militair personeel (BBT) met 6 952 hoog. Het overschakelen naar een dergelijke instroom heeft in de wervings-, keurings- en selectieorganisaties wat aanlooptijd gekost, waardoor in de eerste helft van 2005 de instroom achter is gebleven bij de planning. In de tweede helft van 2005 is dit gecompenseerd, waardoor eind 2005 de personele sterkte ongeveer op het gewenste niveau zal zijn. De gemiddelde sterkte over 2005 blijft evenwel achter bij de planning en zorgt dus voor een (éénmalige) onderrealisatie van M€ 20,4.

De middelen die op basis van de meeste actuele inzichten niet tot besteding komen op de beleidsartikelen zijn gestald op het niet-beleidsartikel 90 Nominaal en Onvoorzien en zijn conform de budgetteringsafspraak beschikbaar voor uitgaven op de defensiebegroting. Indien deze middelen daadwerkelijk tot besteding komen wordt dit verantwoord.

8, 9, 11, 12, 15, 19, 22 en 25

Hoe is het budget van € 58,745 miljoen dat is gereserveerd voor wachtgelduitgaven precies opgebouwd naar leeftijd, DMO en CDC?

Waarom blijft een bedrag van € 9,956 miljoen gereserveerd ten behoeve van de uitvoering van het SBK?

Hoe is het bedrag van € 12,376 miljoen voor wachtgelden opgebouwd naar leeftijd, DMO en CDC?

Hoe is het bedrag van € 20,362 miljoen voor wachtgelden precies opgebouwd naar leeftijd, DMO en CDC?

Hoe is het bedrag van € 8,878 miljoen voor wachtgelden precies opgebouwd naar leeftijd, CDC en DMO?

Hoe is het bedrag van € 1,317 miljoen euro voor wachtgelden precies opgebouwd naar leeftijd, DMO en CDC?

Hoe is het bedrag van € 1,306 miljoen voor wachtgelden precies opgebouwd naar leeftijd, CDC en DMO?

Hoe is het bedrag van € 4,9 miljoen voor wachtgelden precies opgebouwd naar leeftijd, CDC en DMO?

Voor het Sociaal Beleidskader is centraal een meerjarige uitgavenreeks gestald die gebaseerd is op de in 2003 voorziene overtolligheid. Het feitelijk beslag per jaar is afhankelijk van de voortgang van het reorganisatieproces. Onder- of overschrijdingen worden daarom meegenomen naar het volgend begrotingsjaar. Gezien het karakter van een stalling zijn de middelen geparkeerd op het niet-beleidsartikel 90 Nominaal en onvoorzien.

Het bedrag van € 58,7 mln bevat tevens het uit 2004 overgehevelde bedrag van € 12,6 mln. De Tweede Kamer is naar aanleiding van vragen ter zake van mevrouw Aasted Madsen-van Stiphout (CDA) tijdens het begrotingsoverleg over deze systematiek in mijn brief van 15 november jl. («schriftelijke beantwoording van vragen gesteld tijdens het begrotingsoverleg») nader geïnformeerd.

Om de dreigende overtolligheid als gevolg van de reorganisatie te beperken is een aantal generieke maatregelen getroffen. Onder andere is een tijdelijke uitstroombevorderende maatregel getroffen voor burgerpersoneel vanaf 57 jaar en voor militair personeel van 53/54 jaar. De uitgaven in 2005 hebben op die generieke maatregelen betrekking. Van het bedrag van € 58,7 mln is op basis van een prognose van de realisatie in 2005 een bedrag van € 48,8 mln uitgedeeld aan de defensieonderdelen.

Het aandeel CDC, zijnde € 1,306 miljoen, is opgenomen in de suppletore begroting. Omdat DMO in het kader van de begroting 2005 nog niet als separaat defensieonderdeel is opgenomen heeft geen uitdeling aan DMO plaatsgevonden.

13, 14 en 16

Kan worden aangegeven welke budgetten (exploitatie en investeringen) van welke afzonderlijke projecten op het verwachte uitgavenniveau voor 2005 zijn gebracht?

Kan worden aangegeven welke investeringsbudgetten ten behoeve van welke afzonderlijke projecten herschikt worden?

Kan worden aangegeven welke budgetten (exploitatie en investeringen) van welke afzonderlijke projecten op het verwachte uitgavenniveau voor 2005 zijn gebracht?

In de suppletore begroting worden alle exploitatiereeksen en investeringsprojecten op het actuele niveau gebracht. Binnen de investeringen zijn in dit verband mutaties doorgevoerd op het SDD-project, projecten op het terrein van infrastructuur en projecten in het kader van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid. Een nadere uitsplitsing hiervan is gegeven bij het artikel 11 Internationale Samenwerking. Mutaties op de exploitatiereeksen betreffen voornamelijk overhevelingen tussen defensieonderdelen als gevolg van de voortgang in de reorganisaties (verwerking migratieplannen). Deze mutatie is over de gehele defensiebegroting per saldo nul.

17 en 18

Waarom is een extra SDD-betaling noodzakelijk?

Wordt de SDD-betaling gedaan omdat zich een onderrealisatie voordoet op infrastructuur of zat de betaling in de planning? Als de betaling voorzien was, waarom was die dan niet begroot en als de betaling niet voorzien was, hoe zou de betaling dan zijn betaald als er geen sprake was geweest van onderrealisatie infrastructuur of vertraging van EVDB-projecten?

Er is geen sprake van een extra SDD-betaling doch van een in het betalingsschema vastgelegde reguliere betaling. Deze wettelijk verplichte betaling ad. € 71 miljoen dient te worden voldaan tussen begin december 2005 en medio januari 2006. Initieel stond deze betaling budgettair gepland in 2006. In 2005 doen zich vertragingen voor op infrastructuur projecten en projecten in het kader van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid. Deze vertragingen worden gecompenseerd door de SDD-betaling niet begin 2006 te doen maar in december 2005. Hiermee blijft de totale investeringsbegroting van defensie intact en wordt het Nieuwe Evenwicht niet verstoord.

20

Wat zijn de totale kosten geweest voor de civiele inhuur van luchttransport voor de inzet van het marinierbataljon in Afghanistan?

In 2005 wordt een bedrag van € 11,7 mln betaald aan de inhuur van civiel luchttransport t.b.v. de inzet van het mariniersbataljon. In november en december zijn ook nog vluchten uitgevoerd (laatste vluchten op 20 december). De facturen van deze vluchten worden in januari 2006 verwacht. Het gaat hier om een bedrag van € 6 mln. De uiteindelijk verwachte totale kosten voor de inhuur van civiel luchttransport komen daarmee op € 17,7 mln. De uitgaven komen t.l.v. het HGIS-budget.

21

Waarom zijn de tarieven voor de inhuur van luchttransport voor de ontplooiing van het mariniersbataljon hoger uitgevallen dan gepland? Is een eventuele piekbelasting rondom de parlementsverkiezingen in Afghanistan een oorzaak?

De tarieven worden bepaald op de wereldmarkt van vraag en aanbod. Eventuele schaarste heeft een opdrijvend effect op de te betalen prijzen. Daarnaast speelt de prijsontwikkeling van brandstof een belangrijke rol in het uiteindelijk te betalen tarief. Bijgevolg zijn de tarieven aan sterke fluctuaties onderhevig.

23

Welke uit te voeren taken hebben tot gevolg dat de uitgaven voor bezoldiging en overige personele exploitatie bij het Commando Dienstencentra sterk toenemen?

De sterke toename van de uitgaven voor bezoldiging en de overige personele exploitatie is o.a. het gevolg van de in de loop van het jaar 2005 overgehevelde eenheden naar het Commando Dienstencentra, zoals:

a. Joint Cis (Commando- & informatiesystemen) Groep en

b. KMA en KIM.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: De Vries (PvdA), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Karimi (GL), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), voorzitter, Balemans (VVD), Van Baalen (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Mastwijk (CDA), Herben (LPF), ondervoorzitter, Duyvendak (GL), Kortenhorst (CDA), Huizinga-Heringa (CU), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Straub (PvdA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Brinkel (CDA) en Szabó (VVD).

Plv. leden: Van Dam (PvdA), Van der Laan (D66), Waalkens (PvdA), Lenards (VVD), Halsema (GL), Fierens (PvdA), Vacature (SP), Vacature (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Oplaat (VVD), De Haan (CDA), Kraneveldt (LPF), Smilde (CDA), Hermans (LPF), Vendrik (GL), Knops (CDA), Van der Staaij (SGP), De Wit (SP), De Vries (CDA), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), van Heemst (PvdA), Tichelaar (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Jonker (CDA) en Veenendaal (VVD).

Naar boven